Ik ben met terug van mijn controle afspraak op Klimmendaal, mijn revalidatiecentrum. Mijn revalidatiearts is trots op me. Ik doe het goed. Goed betekent niet dat ik zo hart werk om weer te kunnen wat ik kon, goed is dat ik nu ook ruimte maak voor wat er niet meer terugkomt.
Dat klopt, ik ben een aangeland in een nieuwe fase. Niet het keihart werken om weer sneller te kunnen lezen staat nu centraal, maar het accepteren van wat er nu is, en voor van wat er niet is.
Ik besef nu dat ik in mijn leven altijd grote plannen had. Sommigen zijn uitgekomen, ik heb een boek geschreven, ik heb twee keer met een theater op het podium gestaan, ik heb een column geschreven in een tijdschrift. Er zijn ook heel veel plannen nooit uitgekomen. Maar in plaats van berusten, stortte ik mezelf in nieuwe plannen. Het was mijn motor, het was wat me overeind hielp. Maar het was ook wat me eindeloos over mijn grenzen liet gaan. En mijn grenzen pikken dat niet meer, dus voor het eerst in mijn leven heb ik geen grote plannen meer.
Dat is niet helemaal waar. Er komt nog een pleinwachtboek, en ik wil heel erg graag een prentenboek maken. Maar dat pleinwachtboek hoeft geen bestseller te worden, en ik houd er heel erg rekening mee dat dat prentenboek er niet gaat komen. Mijn jong adult ficion, waar ik een complete eerste versie van had geschreven, gaat er ook niet meer komen. Het is goed zo. Ik blijf vertellen, maar ook daar ga ik niet aan trekken, dus dat blijft sporadisch.
Ik zeg nu wel dat het goed is zo, maar ik moet daar erg aan wennen. Het kost me emotie-werk om daar akkoord mee te kunnen zijn. En dat is wat ik nu te doen heb. Ik ben aan het ‘winteren‘. Terug naar mijn wortels. Misschien dat er in de lente weer van alle gaat jeuken, maar nu houd ik alles op een heel laag pitje.
En voor het eerst sinds 1 otkober maak ik vandaag geen tekeningen. Ook dat is heel erg moeilijk om dat te laten, het voelt als verraad, en juist daarom is het goed om het vandaag los te laten.