De fout in, als pleinwacht

Deze komt niet meer in het Pleinwachtboek.

 

Over fouten die ik maak en hoe geweldig kinderen zijn.

 

Een meisje komt naar me toe. Een klasgenoot heeft iets gedaan wat niet fijn was en ze krijgt het zelf niet opgelost. Ze is van groep drie, dus nog niet gewend aan het feit dat ik soms echt niks versta. Ik loop dus met haar mee naar het meisje en vertel dat ik haar help met het oplossen. Het andere meisje, laat ik haar Jet noemen, is aan het springtouwen. Ik wacht even tot ze af is. Dat duurt nog best lang. Maar dan is het zo ver. Maar nu gaat Yet draaien. 

 

Daar kan ik niet op wachten, er is een kind dat iets met haar wil oplossen. Dus ik vraag jet of ze mee komt. Er zijn genoeg kinderen die het draaien even over kunnen nemen.

Jet zegt luid nee, en gaat door met draaien. Ze kijkt daarbij demonstratief de andere kant op. Ik loop om haar heen, wil haar aankijken maar ze draait haar hoofd om. Ik zeg tegen haar dat er een regel is dat ruzies altijd opgelost worden, en dat iedereen daar aan mee moet werken. Daar heeft ze geen boodschap aan.

 

En dan maak ik de fout. Ik pak het touw afm vraag of iemand anders even wil draaien, en probeer Jet zachtjes mee te duwen om met het andere meisje te gaan praten. Maar ze trelt zich los, rent hard weg, komt in een boog terug, en rukt het touw uit handen van degen die het van haar overnamen.

 

En dan maak ik de tweede fout. Ik ga dit gevecht aan. Ik ga zelfs zo ver dat ik Jet en ik hard aan het touw trekken, en dat ik haar uiteindelijk vastpak en mee naar binnen sleep.

Daar laat ik pas los. Ze rent de gang door naar een andere buitendeur en is weer buiten. Nu pas besluit ik niet meer achter haar aan te gaan. Dat had ik meteen moeten doen. Dat doe ik normaal ook meteen. Het is in 5 jaar pleinwacht slechts een keer gebeurd dat ik iemand vast pakte en ik had me voorgenomen om dat niet meer te doen. Maar iets in Jets gedrag heeft me nu kennelijk getriggerd. 

 

Ik laat het, en neem me voor om via haar Juf later even met haar te praten.

Ik zie Jet even later twee keer in mijn buurt komen. Ik kijk haar aan en maak een uitnodigend gebaar. De derde keer komt ze bij me.

“Wil je er over praten?” vraag ik zacht. 

Ze knikt. 

“Dan wil ik graag beginnen met mijn een sorry”, zeg ik: “Ik had je niet vast moeten pakken. Dat was fout. Ik wist niet meer wat ik moest doen, en toen deed ik iets stoms. Soms doen mensen iets stoms als ze het niet weten.”

Ze knikt weer. Excuses aanvaard. En dan zegt ze iets over haar thuissituatie die niet fijn is. Ze gaat tegen me aanstaan en huilt. Ik sla mijn armen om haar heen.

“Wat vind ik het dapper dat je naar me toe bent gekomen”, zeg ik. De bel gaat. Ik loop met haar mee naar binnen en vertel aan haar juf, zo dat Jet het ook hoort, hoe goed ik het vind dat ze naar me toe kwam. Ik zie dat de juf over de thuissituatie weet. Ik kan het nu loslaten.

 

Ik schrijf een toneelstuk

Sinds vorige week ben ik bezig met een toneelstuk.
Ja, ik heb al een boek geschreven. Maar ik houd van toneel, van de inpakt ervan. dat vertelde ik hier op YouTube. 

Ik wil meer aandacht geven aan de stemmen in mijn hoofd tijdens de transitie. Die stemmen zijn de spelers. Ik jat gewoon de ondertitelen van het toneelstuk “Under Milkwood” van Dylan Thomas: “Een stuk voor stemmen”.

En het gekke is: Ik wil zelf altijd zo graag op het podium staan, maar nu wil ik niet zelf in dit stuk staan. Ik wil het heel graag op toneel zien, gespeeld door professionele acteurs. I

Ik heb weer creatie koorts. Het laat me niet los. Ik ben dag en nacht bezig met die tekst. Het stroomt. En als het af is, ga ik er alles aan doen om het op het podium te krijgen. Ik heb weer een droom. Iets wat ik niet meer durfde te hebben.

Als je nieuwsgierig bent, hier is de link:

 

Zijn en Doen

Ik keek zomergasten. Alida Pors. Zo’n mooie vrouw! Ik voelde me op slag nietsseggend. Ik heb er een nacht van wakker gelegen, stond zelfs op om het gedicht uit mijn vorige plog aan te vullen. Want alleen maar zijn is niet een eindpunt. Het is een noodzakelijke pauze. En uit dat zijn groeit dan weer nieuw doen. Vanuit een andere energie. Ik schreef ook een nieuw begin, omdat ik jet stille lied van de kaatste regel een opzat wilde geven.

Mijn onrust van vannacht is weer gedaald. Zo gaat dat bij mij. Eerst een heel onrustig moeten, dat langzaam zakt in een mogen. Ik weet nog niet hoe, maar ik wil dus meer dan alleen klein leven.  

 

Ik zie en voel meer dan veilig voor me is.
Ik weet beter dan het uit te spreken.
Men zegt: ik heb het mis
verbergt alles onder een deken.

En zo heb ik mijn lied, mijn vuur, in stilte gedoofd.
Mij van mijn bestaan beroofd.
In plaats van de wereld te trotseren
ging ik mijn onmacht compenseren.
Ik liet mezelf verbannen
in krampachtig mooie plannen.

Maar soms ontspan 
ik dieper dan ik kan. 
Er gaan verborgen poorten open
en alles wat ik op heb laten lopen
en wat al jaren in mij steekt
is als een rivier die uit zijn bedding breekt.

Mijn bange stem kijkt er geschrokken naar
en roept wanhopig: “ maar maar maar ..”
En ziet dan ook de zinloosheid
en laat los zonder veel spijt.
Een gewichtloos zweven zonder moeten
en tegelijk juist grond onder mijn voeten.
Mijn altijd aanwezige angst is er nu niet.
Er is wel onpeilbaar diep verdriet.

In plaats van al mijn honderdduizend doelen
hoef ik alleen nog maar te voelen
en te stoppen met mij verzetten
tegen wat liefde is liefde in al haar facetten.

En doorheen dit durven voelen van de pijn,
in het lange, stille, roerloos zijn,
komt ontroerd, opnieuw beroering.
Een opdracht dragende vervoering.
Niet langer om mijn bestaansrecht af te dwingen
maar om het stille lied hardop te zingen.

Dwang

De wanhoop die uit mijn vorige post spatte is gaan liggen, maar gat wat was is moe en kod wat ben ik nog steeds moe. Het is een soort existentiële moeheid.

Iedereen kent het gevoel dat er van alles moet. Als was het maar het stof dat steeds opnieuw neerdaalt en de wasmand die nooit leeg is.

Maar er is ook die existentiële drang dat er van alles moet. In mijn geval is het mijn copingmechanisme dat me voortdurend gespannen houdt, op zoek naar gevaar. Op zoek naar wat ik nu weer fout heb gedaan. Iets dat ontwikkeld werd omdat ik al heel vroeg voortdurend werd gewezen op hoe ik niet paste in de wereld. Maskeren, heet het bij mensen die autistisch zijn. En dan komt mijn vermoeden dat ik ook autistisch ben weer naar boven. Hoe dan ook: ik was anders, en ik moest maskeren en compenseren om te overleven. En mijn god, wat kost dát een energie. Dat voel je pas als je het loslaat. Ik schreef daar deze over.

Soms ontspan 
ik dieper dan ik kan. 
Er gaan verborgen poorten open
en alles wat ik op heb laten lopen
en wat al jaren in mij steekt
is als een rivier die uit zijn bedding breekt.

Mijn bange stem kijkt er geschrokken naar
en roept wanhopig: “ maar maar maar ..”
En ziet dan ook de zinloosheid
en laat los zonder veel spijt.

Een gewichtloos zweven zonder moeten
en tegelijk juist grond onder mijn voeten.
Mijn angst is er nu niet
maar wel onpeilbaar  diep verdriet.

In plaats van al mijn honderdduizend doelen
hoef ik alleen nog maar te voelen
en te stopen met het verzetten
tegen wat liefde is liefde in al haar facetten.

 

Die vorige post was geschreven op het moment dat ik nog niet durfde te ontspannen. Ontspannen is gevaarlijk. Want dan komt het voelen. Ik kan dat wel heel leuk opschrijven dat al dat voelen liefde is, maar die liefde doet ook pijn.

Dat is de pijn die ik nu voel.

Het is een soort spierpijn door alles wat ik jarenlang zo krampachtig strak hield staan. Het is de pijn van bloed dat opeens weer gaat stromen in handen of voeten die bevroren zijn geweest. Het is de rouw die ik voel over al die jaren onzichtbaar vechten en onveilig voelen. Het is het ongeloof dat het nu gewoon oké is zoals het is. Dat alles samen maakt dat ik naar adem moet happen als ik me echt ontspan.

Het moeilijke is dat ik tegelijkertijd moet ontspannen, én mezelf moet opvangen als ik achterover leun. Dat maakt van ontspannen een spagaat die niet echt ontspannend voelt.

Ik wordt steeds beter in mezelf koesteren en ondersteunen, maar soms wil ik dat ik dat niet zo hoeven kunnen. 

Te veel

Er zijn teveel zomers geweest, teveel winters, teveel lentes en teveel herfsten.

Mijn ingebouwde klok/radar/kompas/barometer en datgene in mijn wat naamloze indrukken ontvangt, en alles in mij laat resoneren,  al die gevoelige apparatuur is te vaak opnieuw gekalibreerd, elke wisseling van elk jaargetijde opnieuw. Alle oude indrukken, herinneringen, gevoelens gekoppeld aan die herinneringen passeren de revue, en zo langzamerhand is het gewoon te veel.

Teveel indrukken, teveel herinneringen, teveel gevoelens, teveel dat meebeweegt. Te vaak wordt alles opnieuw opgeschud, losgemaakt. Ik houd nog amper staande in dit overvloedig indrukwekkend geweld. 

Ik zie geen kans meer om het te transformeren, vorm te geven tot iets moois. Het slaat me plat. Geen gedicht, tekening of verhaal, alleen maar machteloosheid.

Dat is het dan. 

Not with a bang, but with a whimper. 

Ik schreef vorig jaar:

Soms is doorgaan de enige deuk
die je kunt slaan in het doffe verdriet.
Het leven is lastig en niet altijd leuk.
Dat het ook mooi is voel je soms niet.

En soms is de energie om door te gaan zó ver te zoeken.

Verteller

Ik ben een echte verteller.

Gisteren (1 abril 2023) vertelde in bij Mezrabd, op de LGBTQ+1 avond als deel van de Bride week in Amsterdam.

Het was afgeladen vol, er zaten ruim 200 mensen in de zaal. Ik heb ze allemaal laten lagen, ze zijn stil geweest, verbaasd, en ze zijn stil geweest. Het had nog veel mooier gekund, ik vergeet soms nog steeds woorden, maar het was geweldig.

En hé, met NAH een verhaal vertellen in het Engels en een zaal met je mee krijgen, hoe gaaf is dat.

Ik ben verteller, en ik kan dat ook goed, op mijn eigen kwetsbare, eerlijke manier.

En toch is het goed dat deze site niet meer als startpagina “Verteller” heeft staan (zie hier). Ik ga niet meer op zoek naar plekken waar ik kan vertellen. Ik val zó buiten alle categorieën, dat ik steeds wordt afgewezen als ik vraag of ik ergens kan vertellen. En dat doet bij, steeds weer. Ik doe het niet meer. Ergens in mijn hoofd zit dat verhaal dat succesvolle mensen doorgingen waar anderen stoppen. Maar weet je, ik hoef niet op die manier succesvol te zijn. Ik bén als succesvol. 

Ik ben verteller, maar ik verkoop mezelf niet meer als verteller. Als ze me vragen kom ik graag, voor niks, ik hoef er niet mee te verdienen. Ik verpest daar de markt niet mee. Ik kom niet op blekken waar ze professionele vertellers vragen. Ik ben een hobby verteller, een hele goede hobby verteller.

 

Hier een heel klein stukje van mijn begin gisteren.

 

Rust

Rust.
Na een forse burn-out een paar jaar geleden, kreeg ik vorig jaar een herseninfarct. Ik was alle visuele info over cijfers en letters kwijt. Ik moest opnieuw leren lezen (en rekenen, maar dat doe ik wel als ik klaar ben met lezen). NAH. Afgekeurd.
En dat geeft rust. Ik hoef niet meer koortsachtig na te denken hoe ik mijn geld ga verdienen met iets dat bij me past (of op zijn minst iets dat ik volhoud).
Begin deze maand stopte ik ook met Twitter en Facebook. Nog meer rust.
En ik liet een droom los. Nóg meer rust.
De droom was dat ik nog best verteller kon zijn. Dat laat ik nu los. Ik vertel heel graag, maar ik ga niet actief meer zoeken naar plekken waar ik dat kan doen. Als het op mijn pad komt, fijn! Maar ik zoek het niet meer op.
Natuurlijk wil ik nuttig zijn, er toe doen. Ik ben pleinwacht. Dat vind ik erg nuttig. Volgend jaar kom daar een boek over omdat ik denk (weet) dat mensen blij worden van mijn pleinwacht verhalen.
Ik teken, en ik schrijf. Of dat ooit ergens toe gaat leiden laat ik ook los.
En ik heb een YouTube kanaal. Ik ga daar een serie maken over dingen die ik mooi vind, die me raken, waar ik blij van wordt. Compleet prentmieloos.
Dat is een verademing: mezelf niet meer hoeven verkopen. Alleen maar doen waar ik zelf blij van wordt en me nooit meer afvragen of anderen het wel mooi vinden.
Het voelde eerst freselijk leeg, al die rust. Maar het gaat nu stromen en dat voelt heel erg goed.

Ik maak mijn huis mooi.
Ik kocht bloemen voor de bak op mijn balkon en werd zó blij van de sfeer van de bloemenwinkel! 
“Dat wil ik ook!” dacht ik. Ik had nooit bloemen uit angst ze te vermoorden. Maar ik kan ook een poes verzorgen dus waarom  niet bloemen.
Ik woord ook blij van boekenwinkels, dus ik besloot ook mijn boeken meer ruimte te geven. Ik kocht twee extra kastjes en maakte een plant waarop ik mijn prentenboeken tentoon kon stellen.
Mijn kamer wordt mijn plek, de plek waar ik blij van wordt.

 

Site gesloopt

In 2017 besteedde ik het ontwerp van mijn site uit. Ik wilde professioneel overkomen. Toen nog als coach. Dat coach zijn had ik na een jaar bekeken, en ik ben heel blei dat ik niet meer in de wereld zit.

Ik bouwde zelf mijn site om. Ik zou als verteller mezelf verkopen. Daar ging dit plog over. Dat ombouwen was nog een heel gedoe want het was gemaakt in DIVI. Heel veel mogelijkheden maar ik zag door de bomen het bos niet meer.

Vandaag wilde ik het weer ombouwen. Ik wil mezelf niet meer verkopen als verteller. Ik ben wel verteller, maar dan eentje zonder publiek. Ik heb mijn best gedaan om afgelopen jaar plekken te vinden om te vertellen. Dat is niet gelukt, en heel eerlijk gezegd ben ik klaar met afwijzingen incasseren. Ik heb er een paar gehad die behoorlijk zeer deden. Ik ben dus geen doorzetter. Dan maar geen verteller. Ik wilde alles over verteller van mij site halen, maar door mijn NAH kun ik nu helenaal niks meer met DIVI. Dus installeerde ik een heel eenvoudig Thema. Back to Basics. Ik ben pleinwacht, en dat is het. Ik schrijf nog en ik vertel nog (dat laatste doe ik eigenlijk alleen nog maar bij Mezrab in Amsterdam, een hele feine plek), maar ik roep het niet meer van de daken.

Volgend jaar komt mijn pleinwachtboek uit. Dan ga ik nog één keer op het dat klimmen om te roepen. Voor nu duik ik de annoniemteid in. Eerst mijn wonden likken.

Blauwe Maandagen

Ik las Blauwe Maandagen van Arnon Grunberg. Dat komt zo. Ik leerde via twitter een meisje kennen. Ze is 19. Ze voelt veel te volwassen aan om meisje te zeggen, maar ‘jonge vrouw; klinkt ook stom. Ze heet Ilsa en ze vroeg of ik een soort moeder voor haar wil zijn. Dat wilde ik wel, alleen denk ik dat ik niet zo’n goede moeder ben. Een goede moeder staat altijd klaar en ik sta niet altijd klaar. Ik lig ook nog al eens met mezelf overhoop, en op die momenten ben ik  niet iemand op tegen te kunnen aanleunen, en dat is toch waar een moeder voor is. Wat ik wel kan is haar geweldig vinden.
Maar goed, Ilsa heeft contact met Arnon Grunberg, met wie ze over schrijven praat. Ilsa schrijf boeken namelijk. Ze vertelde dat Arnon voor haar als een soort vader voelde. Ik ben dus een soort van co-ouder met Arnon Grunberg. Dat vind ik cool, en tegelijkertijd vind ik het stoms om het cool t vinden dat ik via via iemand gen die beroemd is. Alsof die beroemdheid dan op mij af zou stralen. Raar hoe zoiets werkt en ik zou willen dat ik zelf cool gevoeg was om geen last te hebben van dat soort gedachten, maar zo cool ben ik dus niet.

Ik ken Arnon Crunberg eigenlijk alleen door zijn 4 mei lezing die ik indrukwekkend vond. Ik had natuurlijk eerder van hem gehoord en wist zelf nog dat hij als Marek van der Jacht had geschreven, maar toen hij als schrijver bekend werd hadden we net ons tweede kind gekregen en dat was een tijd dat ik geen boeken las, geen films keek en ook de muziek niet meer volgde. Wat ook niet hielp is dat hij een tijdje een soort hiepe was, en ik hab nooit zo’n zien om dingen te lezen waarvan iedereen vind dat je ze moet lezen. Ook dat is een irreële gedachte die komt omdat ik origineel wil zijn. Allemaal oude coping uit de tijd dat ik zo onzeker was dat ik vond dat ik dingen moest zijn die ik niet ben. Deze was vooral onhandig ondat ik origineel moest zijn én er bij wilde horen. Veel van die oude coping blijft hartnekkig plakken, wat er dus ook voor zorgt dat ik vind dat ik niet de moeder ben die ik zou moeten zijn.

Omdat Ilsa over hem sprak werd ik toch nieuwschierig naar zijn boeken en dus haalde ik zijn eerste boek uit de biblieotheek.  Ik kocht ook zijn nieuwste boek, dat ga ik hierna lezen. Ik zou met Ilsa naar de boekpresentatie van dat boek, maar dat ging op het laatste moment niet door. Ilsa heeft jaren in de gesloten jeugdzorg gezeten, en zoiets laat diepe sporen naar, zodat het leven een nogal hoppelige reis is. Ilas heeft duizenden plannen waarvan lang niet alles doorgaat. Wat ik zo knap vind is dat haar niet onthoud om duizend pannen in haar hoofd te hebben, want er blijven genoeg plannen over die wel doorgaan. Bovendien heeft ze geduld, dus er komt nog veel moois, en ik geloof absoluut dat ze nog veel mooie dingen gaat maken.

Ik vond “Blauwe Maandagen” een vedrietig en confronterend boek. En goed geschreven, dat ook. De hoofbersoon (Arnon zelf, het is autobiografisch) durft en doet alles wat ik niet durfde en deed. En toch herken ik veel, vooral het eerst deel over de middelbare school. Het tweede deel gaat vooral over ervaringen met sekswerkers, en daar weet ik niks van, ik weet sowieso niks over seks.

Maar die middelbaresschooljongen herkende ik. Ik kende het gevoel in een wereld te zijn waarin alle mensen een spel spelen waarvan ik de regels niet snap. Het erge is dat ik mezelf ook niet snapte. Ik voelde aan mijn dat alles bizar en onecht was, maar ik kon nooit de vinger leggen op wat er dan niet klopte in wat ik zag. Het maakte me onzeker dat alle anderen helemaal niets vreemds zagen en deden alsof het allemaal zo hoorde. Het maakte dat ik me in mezelf terugtrok en mezelf onzichtbaar maakte.

In Blauwe Maandagen lees ik iemand die het tegenovergestelde doet. Hij gaat er tegenin, al weet hij de heft van de tijd niet waarom hij doet wat hij doet. Ook dat is iets dat ik herken, weten wat je niet wil, en ook niet weten wat je dan wel wil. Dat laatste wordt je ook onmogelijk genaakt, want wat je wel wil is er misschien wel, maar past niet in deze wereld, en er is ook geen taal om het uit te leggen. Taal is ook nodig om je gedachten te begrijpen, en als niemand je taal spreekt is er ook niemand die je kan helpen jezelf te begrijpen. Dat is ook wat ik herken in Blauwe Maandagen, dat mensen die je willen helpen, zo compleet de plan mis slaan, dat ze ergens in een andere dimensie leven, en eigenlijk alleen maar willen dat jij netjes in hun spel mee speelt. “Lieverds”, had ik vroeger willen zeggen: “jullie spelen een ander spel op een ander port met andere regels. Ik weet niet eens of mijn spel wel een bordspel is. Wat jullie doen is niet wat mij verder helpt.” Dat kon ik niet, en daarom zei ik maar niks en zocht ik nooit hulp.
De Arnon uit het boek geeft tenminste wel vorm aan zijn gevoel van onmacht en bevreemding. Ik vind het boek triest omdat ik lees dat het tegenovergestelde doen van wat ik deed, je niet minder eenzaam maakt. Ik zou nu graag iets moois schrijven over hoe het allemaal goed komt, maar dat kan ik niet. Ik weet eerlijk gezegd nog steeds niet hoe ik me moet verhouden tot deze wereld. Ik vertrouw erop dat Ilsa wel haar eigenzinnige weg vind in deze wereld, en wat rimpeltjes kan maken.

[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]

Uitrustzucht

Ik zoek weer eens een woord. Omdat ik iets wil benoemen. Het is een terugkomend iets. Dat zich in vele vormen presenteert. Als ik probeer het gevoel te beschrijven ontdek ik steeds weer dat ik dat al eens eerder wilde beschrijven.

Ik herinner me een blog waarin ik schrijf dat ik achterover wil hangen in de armen van God. Nou ja, in iedere geval iemand die de macht heeft om me op te vangen en te zeggen: “Het is goed, het is klaar, je mag rusten, je mag ontspannen, je hoeft niet meer alert te zijn op alles.”

Ik herinner me een gedicht:
Wat ik voel
als ik voel
is dat ik voel hoe
waakzaam hoe
niet aflatend hoe
nooit helemaal los hoe
moe.

Ik beschreef het ooit als duizend-meter-tranen.

Het is mijn heimwee naar vakanties die ik als kind met mijn ouders doorbracht. Waar ik drie weken lang niet waakzaam hoefde te zijn. Waar drie weken lang mijn ouders had, zonder dat ze werden afgeleid door hun werk of door al die andere dingen waar ze altijd mee bezig waren. Als mijn ouders langzamerhand tot stilstand konden komen, kon ik ook geloven dat de wereld even stil werd.

Het is de nieuwe, lege schoolagenda, en lege schriften, die zeggen dat ik zonder de fouten van het verleden opnieuw kan beginnen.

Het is wat ik voel bij deze scene. (En ook waarom ik deze film drie keer heb gezien in de bioscoop, de DVD kocht, en vervolgens op zoek ging naar een uitvoering van Oom Wanja, en deze DVD kocht (de uitvoering uit 2020 met Topy Jones, die niet doorging vanwege de eerste Corona lockdown, en waar een heel mooie opname van is gemaakt.)

Het is de oer-huil die boven komt, steeds als ik voel dat het niet hoeft, mijn waakzaamheid, mijn onrust, als ik even loskom van al mijn dwanggedachten. Een huil met snikken en stoten van ongeloof, een lichaam dat zich dieper ontspant dan het voor mogelijk houd.

Oh ja, daar schreef ik ook al een gedicht over.

Soms ontspan
ik dieper dan ik kan.
Er gaan verborgen poorten open
en alles wat ik op heb laten lopen
en wat al jaren in mij steekt
is als een rivier die uit zijn bedding breekt.

Mijn bange stem kijkt er geschrokken naar
en roept wanhopig: “ maar maar maar ..”
En ziet dan ook de zinloosheid
en laat los zonder veel spijt.

Een gewichtloos zweven zonder moeten
en tegelijk juist grond onder mijn voeten.
Mijn angst is er nu niet
maar wel onpeilbaar  diep verdriet.

In plaats van al mijn duizend doele
hoef ik niets anders dan te voelen
zonder me te verzetten
tegen de liefde in al haar facetten.

En nu weet ik ook weer waarom ik me niet vaker zo ontspan. Want de prijs die ik betaal voor het loslaten is al dat gevoel dat aanzwelt. Al dat gevoel dat ik met mijn dwanggedachten zo goed buiten boord weet te houden. Want dat dit gedicht een soort van goed afloopt is alleen maar mijn romantische wens.

Deze schreef ik voor mezelf, als aanmoediging:

Jij die zoveel dingen doet.
want anders voel je je zo klein.
Maar weet je lieverd, je bent al goed.

Ik weet wel dat het soms moet.
Om weg te blijven van je pijn.
Jij die zoveel dingen doet.

Ik weet ook, het kost moed.
Te wachten op een volgende trein.
Maar weet je lieverd, je bent al goed.

En heel die lange luie stoet.
leunt achterover, vind het wel fijn.
Jij die zoveel dingen doet.

Je gaat vaak door totdat je bloed.
In jouw perfectie zit het venijn.
Maar weet je lieverd, je bent al goed.

In alles zie ik jou mooie gloed.
Ik gun je soms alleen maar zijn.
Jij die zoveel dingen doet.
Maar weet je lieverd je bent al goed.

(geschreven in de dichtform Vialnele, omdat ik “Do not go gentje into that good night” van Dillan Thomas zo mooi vind)

Ik weet nog steeds niet of die wens om “alleen maar te oven zijn” een zegen is, of juist een vloek.

Dat is het lot van een kunstenaar:

Alleen kunnen voelen als we het vorm kunnen geven.
Proberen om de paradox op te lossen door tegelijkertijd vooruit te willen leven en, met een soort vooruit-werkende kracht, achteruit te willen begrijpen.

 Uitrustzucht is het woord niet. Het is veel meer dan een zucht die ik voel. Het zit in de buurt want het klinkt een beetje als sehnsucht, en daar zit dat onbereikbare in.