Liefde

Ik had een blaasontsteking. Ik kwam bijna niet meer van de WC af. Het deed pijn, en ik had best hoge koorts waardoor ik me ook nog beroerd voelde.

Beterschap, schreef mijn dochter, en dat ontroert me. Ik schreef teug dat ik zo graag wilde dat ik het aan haar kon zeggen, met het vertrouwen dat dat ook zou gebeuren, die beterschap. Maar wet weten beiden dat dat niet mee gebeurt. Ze antwoorde: “Maar ik ben blij om te weten dat beterschap wensen voor jou wel werkt.”

Ik weet uit haar beschrijvingen dat zij zich zo altijd voelt als ik nu deze ene dag, maar dan erger, en dag en nacht. Vooral de nacht, want ze kan niet slapen, en ze valt pas ‘s ochtend door uitputting is slaap. Ik schreef ‘erger’ want het het is niet de enige last die ze heeft, er komt nog een heel scale bovenop, en dat  is al langer dan een jaar zo. Ze zoekt afleiding maar ze heeft zware brain-fog waardoor ze maar weinig dingen kan doen die haar afleiden. 

Ze houdt het vol, want de artsen en psychiaters die haar einde levenstraject beoordelen, vinden dat er nog dingen zijn die ze moet proberen.

Ze vroeg me afgelopen week of ik haar naar het tuincentrum kon reiden. Ze grapt dat ze net als een baby moet worden rondgereden omdat ze daar rustiger van wordt. In het tuicenttrum zoekt ze voor haar moeder, haar broer en haar zussen van alles uit. Ze kent ze  goed en vindt het fijn om na te denken over wat ze leuk zou vinden. Het was heel fein om zo met haar te zijn, en haar weer even te zien stalen. En om weer te ervaren hoe veel liefde er in haar zit, dat er uit moet. Dat is ook een deel van haar verdriet, dat het door haar autisme te vaak niet lukt om haar liefde en haar creativiteit te laten stromen. Ik ben zo blij met elk moment waarop ik die vonk toch weer zie gloeien, ook al weet ik dat zij hier morgen de prijs voor betaalt. Dat weet zei ook, maar dit heeft ze nodig om vo te houden,

Voor haar broer koos ze een peper pant. Ze zoch er één uit die pepers had, maar ok nog wat bloemetjes die nog uit moesten koen. Zo is ze. Op de details letten. Het was een schoot in de roos. Mijn zoon en apte vandaag een foto om te laten zien hoe die groeide. En hij schreef er bij dat ze er peper-olie van gaan maken, wat hem veel hartjes van mijn dochter oplevert.

Ze kan ondanks haar eigen ellende goed meel leven met onze vreugdes en er blij mee zijn. We weten dat we haar helpen om deze vreugdes te toe te laten en ook kunnen voelen. Want ze laat ons zien hoe zorgzaam ze voor ons is. Dat is de reden dat ze vol houdt wat ze niet kan volhouden. 

In al dit mateloos verdriet is er ook mateloze liefde, en die voelen wen en koesteren we. 

Ik huil bij het zoen van dat mooie peper plantje en de liefde tussen mijn kinderen.

En ik heb mateloos veel respect voor mijn ex vrouw die al crisissen opvang omdat mijn dochter bij haar in woondt. 

Ze waren hier even samen, omdat mijn dochter wat oude DVD’es wilde lenen. Op mijn verzoek bracht ze wat werk mee dat ze in haar studie maakte. Gisteravond balderde ik het door en ik moest huilen hoeveel werk en hoeveel aandacht er in die tekeningen zaten. Ik schreef het in de app: “Wat heb jij ongelofelijk hard gewerkt”. Haar moeder reageerde direct en schreef: “Ja, belachelijk hard!!”. Daar moest ik weer om huilen. Ik begreep wat ze daar mee wilde zeggen. Ze wilde net als ik laten weten dat ze erkent dat we misschien niet genoeg gezien hebben hou hard onze dochter werkte, en hoe veel het haar kostte. We wilden beiden nu expliciet laten weten dat we dit nu wel zien.  Ik huil ook omdat ik weet dat mijn ex zich schuldig voelt over het feit dat ze onze kinderen aanmoedigde om alles uit zichzelf te halen. Net zo als ik mijn schuldgevoelens heb dat ik als autistische vader mijn dochter niet mee handvatten heb kunnen geven. Weten dat we deden wat we konden vanuit liefde helpt nooit helemaal om die schuld niet een beetje te blijven voelen, en ook dat is liefde.

De liefde overstijgt in ons gezin nu alles. 

Hoe het gaat

Ik ben blijnwacht, en ik wil je mee nemen in een gedachten experiment.

Stel er zij kinderen die niet lekker in hun vel zitten op school, bijvoorbeeld omdat ze zich mislukt voelen. Dat is niet zo gek. Ons schoolsysteem werkt voor heel veel kinderen niet. Nu ben ik blijnwacht op een school die er alles aan doet om dat systeem dat niet werkt zo veel mogelijk wél te laten werken. Dat doen ze echt goed. Wat helpt is dat een fantastische directeur hebben, die de leerkrachten ondesteunt in die taak.

Maar stel nu dat dat op een school niet zo goed geregeld is, bijvoorbeeld omdat er heel lang steeds een andere inval directeur is, dat er lerarentekort is waardoor de werkdruk te hoog is, dat er ook veel wisseling in leraren is. Zo’n school heeft geen ruimte en energie om kinderen echt goed te begeleiden.

Kinderen lijden daaronder. Bij sommige kinderen slaat dat naar binnen. Dat zijn de stille kinderen “waar je geen last van hebt”, maar ze dragen de pijn alleen. Bij andere kinderen slaat het naar buiten. Ze dagen de macht uit, zij worden gezien als lastig en worden gecorrigeerd, wat het alleen maar erger maakt.

Stel dat ik iemand zou zijn die alleen maar bezig is met mijn eigen glorie te vergroten. Dan zie ik een mooie kans. Ik ga aanpappen met die dwarse leerlingen. Ik vertel ze dat ik aan hun kat sta. Dat ze geweldig zijn en dat het niet hun schuld is dat ze zich zo kut voelen. (Dat laatste is trouwens nog waar ook, maar mijn volgende zet, wordt de grote leugen.) Stel nu dat ik ze zeg dat het de schuld is van de buitenlandse kinderen, kinderen van statushouders die nog niet zo goed Nederlands kunnen. Daar gaat alle aandacht heen. Laat ze eerst maar eens leren hoe het hier allemaal werk voor ze de school in komen. En dan al die aandacht voor autistische kinderen en kinderen met ADHD en dyslectische kinderen. Die mogen veel meer dan jullie! Die krijgen extra aandact, en als ze iets verkeerd doen krijgen ze een aai over hun bol in plaats van straf.

Dit verhaal valt goed, want eindelijk is er iemand die ze beter laat voelen. Ze hunkeren daar zo naar, dat veel van hen niet beseffen dat dat beter voelen ten koste gaat van anderen. Sterker nog, jezelf vergelijken met iemand die je minder waard vindt werkt op korte termijn heel goed. Maar het is een drug, het werkt maar kort en je hebt er steeds meer voor nodig. Dat is mooi, dat geeft mijn macht want ik geef het ze. Ik geef ze ook de toestemming om zich zo te voelen. Ik neem ook veel ouders mee. En erk klinkt steeds vaker dat het een rotzooi is op school en dat ik de enige ben die het goed zit. Dat is precies waar het mij om gaat. En ik doe er steeds een schepje bovenop, de mensen hebben hun dus nodig en de doses moet steeds hoger zijn. Ik krijg het voor elkaar ontevreden leraren mee te nemen, en er worden in alle medezeggenschapsraden mensen gekozen die het met mij eens zijn. Op een gegeven moment is mijn verhaal het standaard verhaal, en is iedereen die daar iets tegenin wil brengen verdacht, want ik kom op voor kinderen, en als je niet op komt voor mij gun je die kinderen niks, en ben je kwaadaardig. Het veracht maken van mensen die kritiek hebben is ook dopamine.

En zo heb ik het narratief omgedraaid. En komen er zelf voorstellen om alle kinderen die “niet op onze schoool passen” weg te sturen.

 

 

 

Hink Stap Sprong

Al weer 13 jaar gelden schreef ik een blog dat me dierbaar is. Het staat op mijn oude site, maar het beeld materiaal is daar weg. Dus plaats ik het hier opnieuw.

Leuk im terug te lezen hoe mijn toon toen heel anders was. Mijn blog werd druk gelezen, en ik voelde dat ik iets te delen had. Ik klink hier als een zelfverzekerde verteller die de lezer aan de hand mee neemt. Ik hád ook iets te vertellen. Ik héb iets te vertellen. Misschien mag ik die zelfverzekerdheid wel weer een keer terug pakken.

Dit is een blog uit de serie “Hink Stap Sprong”. Misschien wel de beste blogs die ik toen schreef. De titel wijst op dat wat ze allemaal gemeen hebben: een kijkje in mijn associatieve hoofd. Alles waar ik over vertel roept bij mij associaties op die alleen door mij te volgen zijn. Ik wilde lezers meenemen met die rare sprongen in mijn hoofd. Dit is de mooiste uit die serie.

 

 

Neem mijn hand.

Ik neem je mee deze aflevering  in, zodat je niet verdwaalt.

Want al heeft deze hink stap sprong een thema, er wordt op twee benen gehinkt, en een zijsprong gemaakt.

Laten we voorzichtig beginnen met de aanloop.

 

AANLOOP

 

The Nits, de elpee WORK, het nummer Hobbyland.

 

My world
There’s no love lost between
Me and this old great big world
That will never change
So I made my own one
In my own time true to scale
In my own house
My world
Little shops and little houses
Tiny trains that always run on time
Little men and little ladies
Everyone there is a friend of mine
My world
In my own time
In my own house

 

Dit is het thema. De miniatuurwereld waar alles klopt. Zo veilig als je eigen huis. Houd dat vast.

HINK

Hobbyland is een Droste liedje. Misschien niet expres, maar het is het wel.

 

(Een Droste is een beeld met daarin datzelfde beeld, met dáár in dat zelfde beeld etc)

 

De muziek zelf geeft mij het veilige gevoel waar de ‘ik’ in de tekst naar op zoek is. Nits muziek is ‘cleane’ muziek. Een beetje bedacht. Elk klankje zit op de goede plek.

Kortom een verwijzing naar zichzelf.

Escher doet dat ook in zijn schilderijen.

 

Dit boek laat zien wat Escher deelt met de wiskundige Gödel en de componist Bach. Dat droste effect wordt daarin mooi gebruikt.

 

Sterker nog. Een van de hoofdstukken van dat boek IS een Droste effect.

Hofstadter beschrijft dat Bach midden in een muziekstuk van toonsoort verandert. Dat roept een spanning op, die weer wordt ingelost als het stuk afsluit in de oorspronkelijke toonsoort. Dat voelt dan als thuiskomen. (let op! ik raak hier aan het thema).

Bach doet nóg iets bijzonders. Er is een muziekstuk waarin hij meerdere keren van toonsoort verandert, en dan een gemene grap uit haalt: De laatste stap terug zet hij niet.  Dat heb je als toehoorder niet door, omdat je de tel kwijt bent, maar je blijft zitten met het gevoel ‘nog niet thuis te zijn’.

Hofstadter illustreert dit in het hoofstuk zelf door de twee hoofdpersonen van zijn dialoog steeds een niveau dieper het verhaal in te brengen. Naar een schilderij –  in een verhaal – in een verhaal. En ook Hofstadter vergeet expres een stap terug te doen.

Gödel, Escher Bach, geeft mij ook een gevoel van veiligheid. Hier is iemand die de materie beheerst. Ik kan mee aan zijn hand deze wonderlijke wereld betreden.

Ik heb dit idee trouwens zelf schaamteloos gejat voor een verhaal. Schaamteloos, omdat de kracht van mijn verhaal niet allen maar in die ’truuk’ zit. 

(Edit 2025: Ik heb dit verhaal later gebruikt als afsluiter van mijn boek “Onder de Radar”, ov er mijn transitie. Toen ik dit blog schreef in 2012 besefte ik nog niet dat ik trans was)

En dat allemaal al heel lang voordat Inception gemaakt werd, een film die je aan het eind op een zelfde manier laat hangen.

 

STAP

Opnieuw. Ons uitgangspunt was hobbyland van de Nits.

Ik hield vroeger enorm van mijn Faller huisjes:

Ze bestaan nog. 

Daar had ik exact hetzelfde gevoel bij als de tekst van hobbyland beschrijft. Weten dat het niet echt is, en toch me veilig weten in de nep. Wat die nep weer heel echt maakt. Want liever echt nep, dan gemaakt authentiek.

 

SPRONG

Wat me bij blijft is de kleur groen van het nep-gras dat daar bij hoorde. (nee ik had geen spoorbaan). Die kleur kom ik weer tegen als ik door Nederland rijd in de auto. Vooral in de lente en herfst, als de zon lager staat, zijn de weilanden de weilanden van mijn huisjes.

Nóg een plaats waar ik het tegen kom. De bergen. Hoog boven op een top staan, en de flanken van de bergen in de diepte zien. Datzelfde gevoel van overzichtelijkheid. Dat pad daar ga ik wandelen. Ik kan het helemaal overzien. Het past tussen mijn duim en wijsvinger.

Faller huisjes in de diepte.

Ben je er nog? Fijn. Laatste sprong, en dan landen we:

Ook mijn sprong dreigt twee kanten op te gaan.

Die landschappen die bij mij zo binnen komen ga ik vangen in musea.

Voor een schilderij staan en mij één voelen met de schilder die gezien heeft wat ik zie is ook thuiskomen.

En vooral dat licht.

Die impressionisten vind ik het mooist.  En die schilderen juist níet precies. Vreemd.

Toch blijf ik een zwak houden voor dat neppe, dat perfecte, dat precieze.

Ik kwam dit tegen op internet. En dat is op een heel andere manier mooi.

Dit is van een schilder die achtergronden maakte voor Disney films.

Zie deze site voor meer

Deze twee schilderstijlen staan voor mij voor de spanning tussen echt en nep. Tussen wat er is en wat ik er van maak.

Die spanning moet er blijven.

Die spanning is wat mij drijft, vermoed ik.

Dat is waar ik nu land. Terwijl ik dit schrijf. Jij bent life getuige van een ontdekking.

Echt en nep zijn geen vijanden van elkaar.

“Er iets moois van maken”  kan een vorm zijn van: “laten zijn wat er is”.

Iets gemaakts, als een ode aan het echte.

Aan die ode ontleent al het gemaakte zijn aan echtheid.

 

 

Nawoord 2025

Wat ik zo bijzonder vind is dat ik alles wat ik toen schreef nu nog kan voelen. Toen was het alleen als muzeumbezoeker en gulzig kijken naar schildereien, nu is daar bij gekomen dat ik zwelf teken. In mijn tekeningen ben ik ook op zoek naar net echt en juist toch niet.

Deze tekening maakt ik zonder het bewust te zijn met deze gedachten in mijn hoofd. Ik tekende het huisje en de sierbomen heel precies. Eindeloos ben ik stipjes aan het zetten geweest. Voor en achtergrond maakte ik expres onscherp. Het geeft een beetje een bevreemden effect dat ik juist heel leuk vind.

Iemand reageerde dat ik zo als tekenaar mij de Märklin Treinlandschaps schilder kon worden. Dat trof me op een mooie manier. Ik ging op zoek en vond het plot van hier boven.

 

 

 

 

Een robot kan niet voelen

Kunstmatige Intelligentie kan steeds meer, en we hebben geen idee waar dat naar toe gaat. Het zou zomaar kunnen dat AI ooit schilderijen, boeken of muziek maakt die niet meer te onderschrijven zijn van kunst gemaakt door mensen.

Maar het gaat bij kunst er niet om een wedstrijd te winnen. 

Het gaat om gevoel. En voelen is iets wat AI mooist kan. Hoe dicht ze er ook bij komt. En ik kan dat weten. Ik ben een expert in heel dicht bij voelen komen, zonder echt te voelen. Het is wat ik deed omdat echt voelen te zeer deed.

En nu voel ik steeds vaker echt, en ik kan dat niet zonder huilen. In het begin was dat verwarrend omdat ik dat huilen wilde duiden. Dat moest dan wel oud verdriet zijn, of ontroering, opluchting of vermoeidheid. Maar nu besef ik dat dat duiden een AI achtige manier is om met dat gevoel om te gaan, en me weg haalt bij dat gevoel. Voelen is voelen, punt. Dat wist ik al, ik schreef er zelfs gedichten over maar nu voel ik dat ook.

En dat huilen hoeft niet geduid te worden. Het is wat mijn lijf doet als ik voel. Ik had een vriendin die snel huilde en er ook last van had dat iedereen om haar heen daar betekenis aan wilde geven, wilde troosten en zo. 

Dus als ik nu huil, weet ik dat ik leef, weet ik dat het stroomt in mij, en weet ik dat het goed is, zelfs al er van alles goed is. Ik kan niet continu voelen, dat is te veel, dus mijn hersenen mogen van mij op een AI achtige manier mijn leven blijven regelen. Ik weet intussen hoe ik daar liefde in kan programmeren. En elke keer dat er iets mis gaat, of als ik moet huilen, en minstens één van beide gebeurt elke dag, weet ik dat ik leef en dat het stroomt.

Niets

Je kunt niet aan niets denken.

Dat heeft ze wel geprobeerd hoor.

En mediteren, en zo, 

om de gedachten stil te krijgen.

Maar het waren haar gedachten zelf

die haar dat lieten doen.

En toen gebeurde het toch,

dat er even niets was, in haar hoofd.

Op een onbewaakt moment,

toen ze even niet oplette

en heel moe was.

En toen wist ze ook meteen 

waarom ze al haar hele leven oplette.

Dat niets, dat was zó vreselijk veel!

De heilige geest

Ik word morgen (zes april 2025) bevestigd als Diaken in mijn kerk. 

Sinds ik op social media ben, en eindelijk iets durfde, heb ik allemaal grote plannen gehad. Om de wereld te verbeteren, maar ook om mijn plek in die wereld te verdienen. Misschien zelfs wel om eindelijk gezien te worden. Het liep allemaal op niks uit. Ik besloot te stoppen met de grote plannen om ruimte te maken voor wat op mijn bad komt. Ik wilde landen in Doorwerth, het dorp waar ik woon. 

Vorig jaar lente liep ik de kerk in, en ik ontdekte dat dat een hele warme, fijne gemeenschap is. Ruimhartig en niet dogmatisch. Een plek waar mensen met zingeving bezig zijn om een manier die me aanspreekt. Ik werd lied van de kerk. Ik werd gevraagd mee te vergaderen met de kerkenraad, en toen er een Diaken nodig was, bood ik me aan om die plek te vullen.

Diaken zijn bij een kerk is iets dat helemaal nooit in me opgekomen zou zijn. Dit is écht wat op mijn pad komt. Het is mooi, want het is de actieve kant van de kerk. Niet alleen zingen praten, bidden, lezen, mediteren, maar ook daadwerkelijk iets betekenen voor de gemeenschap. 

Ik was ooit wantrouwig op kerken die goede dingen deden, wamt daar zat iets achter, dacht ik. Het was alleen voor mensen die braaf geloven, of het was een truck om zieltjes te winnen, dacht ik. Er zijn vast kerken  die dat nog steeds zo doen, maar de kerk waar ik me bij aansluit heeft geen agenda bij het goede doen, anders dan daadwerkelijk iets goeds willen doen.

Ik wilde altijd al het goed doen, het is waar ik mee ben opgevoed. Ik zocht het heel ver weg, en maakte het heel groots. En nu blijkt de plek waar ik dat kan doen aan de overkant van de straat te zijn.

Het wordt een mooie dienst morgen. Intussen leer ik steeds meer over de taal van de kerk. Morgen gaat het over de bijlage geest. Dat was iets abstracts voor mee. Ik had ook niks met Pinksteren. Maar nu besef ik dat het staat voor de bezieling die ik als kind al voelde. Het gaat om, los van alle dagma’s, in je hart te voelen wat dat goede is, en ook om het lef te vinden om dat goede te doen, ook al strijk je daarin tegen de haren van gezaghebbers. Het is gewoon activisme! Ik voelde me schuldig dat ik niet vaker demonstreer of snelwegen blokker. Maar er zijn anderen wegen, en deze weg heb ik niet gezocht. Deze weg kan naar me toe, en dat vind ik heel mooi.

Labels

Ik schrijf het nog maar een keer.

De zin en onzin van labels.

Ik reageer op labels verkeerd, want hokjes, en we zijn allemaal mensen.

Maar!

De diagnoses en labels die wij als gemarginaliseerde groepen zelf gebruiken zijn nog steeds nodig.

– herkenning
– erkenning
– positief labelen van wat negatief gekabeld is
– we kunnen elkaar vinden en dingen uitwisselen
– het geeft ons een taal om ons uit te leggen

Kortom, labels zijn nog steeds heel hard nodig. Het zou mooi zijn als we in een wereld leven waarin we er vanuit gaan dat iedereen mens is, ém anders. Dat we standaard er vanuit gaan dat wat voor veel mensen geldt niet voor iedereen geldt. Dat we altijd moeite doen om rekening te houden met wat iemand nodig heeft.

Die wereld is er niet. Die labels helpen ons om al deze dingen voor elkaar te krijgen. Zeg alsjeblieft niet dat ze slecht zijn en dat we ze niet meer moeten gebruiken.

Dit gaat over de labels die we ZELF gebruiken. Labels die we ongewild opgeplakt krijgen moet wél weg!

Oudere vrouwen

De Linda had er een voorpagina aan gewijd. Zichtbaar oud zijn als vrouw. En ik las ook een column in de NRC van Sarah Sluimer, hierover.

Het ging er over dat je als oudere vrouw niet meer mee telt. En dat je dus alles uit de kast moet halen om er zo jong mogelijk uit te zien. Ik proefde ervan af dat het kennelijk heel revolutionair is om daar niet aan mee te doen.

Mag ik even mijn eigen ervaring daar aan toe voegen, als trans vrouw die pas op haar 55’e in transitie ging?

De wereld heeft mij dus nooit als jonge vrouw gezien. Ik weet niet of dat nu een voordeel is of een nadeel. Want ik had een heel ander gevecht: hoe zou de wereld mij überhaupt als vrouw zien? Misschien was het wel een voordeel dat ik al ouder was, zodat niemand echt meer op me lette. 

Sta ik nu op een dubbele achterstand, dat ik trans ben en ook nog eens te oud? Of is mijn late-trans ervaring juist een zegen omdat ik ontstanpt ben aan de morus hoe je er als vrouw moet uit zien. Ik heb even gespeeld met make-up, maar vond dat al snel gedoe. Ik draag al een paar jaar geen make-up meer, en daarvoor alleen oogschaduw. Toen mijn baard nog zichtbaar was smeerde ik iets op mijn wangen, maar na mijn haarkezering was ik blij dat ik daar mee kon stoppen.

Ik had dikke lelijke wenkbrauwen, en die heb ik laten aanpassen. Dus ook ik deed mee aan de eisen die de wereld aan vrouwen stelt, maar aan de andere kant voel ik me ook niet gevangen in een schoonheidsideaal. Ik wil mooi zijn voor mezelf, maar heb niet het idee dat ik daarmee eerder gerespecteerd wordt. Misschien is het een zegen dat ik in mijn puberteit niet zichtbaar vrouw was. Misschien heb ik daarom minder last van het gif dat in vrouwen wordt gepompt over hoe ze eruit horen te zien. 

Vlak na mijn transitie was ik nog onzeker of ik er wel vrouwelijk genoeg uit zag. Of  ik wel zou passeren, zoals dat heet. Daar ben ik nu helemaal niet meer bezig. Alles wat ik aan mijn uiterlijk doe is voor mij, en ik vind het verdrietig dat er vrouwe zijn voor wie dat niet zo voelt.

Mijn zondagoverdenking Lazarus

Ik ga hier schrijven over mijn eigen mijmeringen naar aanleiding van de kerkdienst.
Dat is soms maar één detail. Ik ga dus niet hier een samenvatting geven van de overdenleming, ook al zijn die heel vaak zeer de moeite waard.
Ik kan wel, kort door de bocht, de essentie van de overdenking geven: herreizing uit de dood kun je zien als hoop geven waar alle hoop verloren lijkt.

Maar waar mijn mijmering ove gaat is de bijbeltekst waarin jezus de opstand uit de dood van Lazarus gebruikt om te zorgen dat mensen hem gaan volgen. Wie mij volgt heeft het eeuwige leven.

Daar ben ik een beetje ongemakkelijk bij. Ik heb een ingebakken argwaan aan het blindelings volgen van leiders, vooral als ze expliciet zeggen dat je ze moet volgen.

Daarom zoek ik naar de onderlaag. En dan kom ik bij de verhalen waarin Jezus steevast consequent is in het kiezen voor liefde. Ook, of juist als dat politiek onhandig is. Zó consequent dat hij het blijft doen, zelfs al hij weer dat het zijn dood kost.

Dat leert mij om geen water in de wijn te doen als het gaat om de weg van de liefde te kiezen. Dat zegt mij dat ik ook moet kiezen voor liefde als het moeilijk wordt, JUIST als het mogelijk wordt. Want dat is waar het op aankomt. Durven kiezen voor liefde ook al je jezelf daarmee op het spel zet. Want wat heb je precies gewonnen als je de veilige weg bewandelt en daarmee ingaat tegen waar je voor staat? Dát lef. Dát is wat ik wil volgen. Dát is waar ik mij elke week in de kerk door laat sterken. Geen concessies als het over liefdevol gaat. En liefdevol is niet weeïg. Het betekent ook streng zijn in afkeuren wat niet liefdevol is, durven benoemend, durven afwijzen.

Dat is voor mij wandelen met God in mijn hart.

Mensen aanvoelen, of …

Nu ik het niet meer nodig heb, valt het me op hoe druk mijn hoofd is met het analyseren van menselijk gedrag. Ik kan dat niet niet doen.

Ik probeer gedrag te verklaren vanuit alles wat ik weet. Dat is dus in feite uitgaan van vooroordelen, mensen indelen in categorieën, die ik de hele tijd aanpas en subtieler, fijnmaziger maak. En ik houd er altijd rekening mee dat ik het mis heb. 

Voorbeeld:

Als pleinwacht valt het me op dat een aantal kinderen behoorlijk treuzelt bij het naar binnen gaan als de bel gaat.

Mijn kennis (vooroordelen)

Bovenbouwers zijn hun zelfstandigheid aan het zoeken. Ze willen niet blindelings de regels volgen, maar gaan op zoek naar grenzen, naar hun ruimte om zelf dingen te bepalen.

Sommige bovenbouwers willen aan anderen laten zien dat ze die ruimte zoeken. Dat baseer ik op het feit dat ik die kinderen bijvoorbeeld uit zie sloven bij voetbal. Ze willen gezien worden. Dat wil iedereen, maar sommige kinderen zijn daar meer mee bezig. Dus dat treuzelen is een soort “kijk mij druiven”.

Andere bovenbouwers die ook treuzelen, zie ik nooit op andere manieren aandacht naar zichzelf trekken. Die doen dat opzoeken van grenzen vooral voor zichzelf. Die willen cool, of relaxed zijn. Ook als dat niet opvalt.

Weer anderen willen er graag bij horen. Die lopen dus mee met de kinderen waar ze bij willen horen.

En dan zijn er kinderen die zó in hun spel opgaan dat ze helemaal niet bezig zijn met wat anderen over ze denken. Ze hebben vaak ook helemaal niet door dat de bel gaat.

Ik heb zo dus grofweg vier groepen kinderen die als laatste de school in gaan. En als ik iets zie dat niet in die groepen past, probeer ik ook daar weer een verklaring voor te vinden. Ik zie ook dat kinderen soms in de ene groep en soms in de andere groep kunnen zitten. En ook dat vind ik dan weer interessante informatie. 

Ik weet intussen dat ik deze informatie gebruik in mijn interacties. En ik gebruik heel veel meer dan ik hier kan benoemen. 

Ik wil me bewust blijven van het feit dat ik dit doe, en dat mijn analyses fout zijn. Ik zorg ervoor dat ik me laat verrassen door kinderen. Dat is mijn manier om ze beter te leren kenne. 

Ik betrapte mezelf er nu op dat er dus een heel logisch systeem zit in hoe ik naar mensen kijk. Een systeem dat ik continue aanpas en verfijn. En ik zorg er actief voor dat het niet rigide is, maar het is wel een systeem. Ik weet eerlijk gezegd niet hoe andere mensen dit doen. 

Er is over mij gezegd dat ik goed mensen kan inschatten, maar het is dus niet iets dat ik aanvoel. Het is iets dat ik heel zorgvuldig, met heel veel werk construeer, en bijhoud.

Hoe doen anderen dat?