Veertig dagen tijd

Veertig dagen tijd.
Dat zou verheven moeten zijn.
Bezinning, inkeer, stilte.
Zoals ik me mediteren voorstel.
Dat zijn ook altijd mooie plaatjes,
van mooie vrouwen op mooie plekken.
Zalige rust en tevredenheid,
en dan diepe, mooie gedachten
over een betere wereld.

Maar ik ben niet goed in mediteren.
Ik ben ook niet mooi,
en ik voel al helemaal geen vrede.
Ik voel vooral onrust en ongedurigheid.
Een jeuken zonder te kunnen krabben.
Onbestemd verdriet.
Rowen zonder te weten waarover.
En toen besefte ik
dat juist dát de veertigdagentijd is.
De beproeving, de woestijn,
de leegheid van mijn ziel.
Daar is niks verhevens aan.
En de mooie gedachte dat er juist nu
ruimte komt voor zoveel nieuws biedt geen troost.
En dat is goed, want door het ongemak te verduren
kom ik bij mijn kern.
De vlinder vertelt de rups nooit 
Over pijn die het deed om pop te zijn.

Jezelf zijn

Hoe langer ik nadenk over het idee “jezelf zijn”, hoe ongrijpbaarder dat wordt.

Ik heb me altijd verzet tegen het idee dat je niet lezer kunt zijn. Ik denk dat je altijd jezelf bent, zelf als je niet wie wie of wat dat is. Ik schreef daar een gedicht over dat ik hieronder nog een keer zal plaatsen.

Laat ik eerst maar eens beschrijven wat ik bedoel met “jezelf zijn”. Ik koppel dat aan authentiek zijn. Je bent jezelf als je gedrag in overeenstemming is met wat je voelt. Je bent dus NIET jezelf als je je anders gedraagt dan dat wat past bij wat je van binnen voelt. Maar ik wil dat graag nog wat meer specificerend. Ik geloof namelijk dat er een groot verschil is of je dat bewust doet of onbewust.

Ik vind dat je pas NIET jezelf bent, en dus NIET authentiek, als je je bewust anders gedraag dan je je voelt. En dat je dat doet om iets te bereiken. Je bent dan aan het manipuleren, en ik vermoed dat dat altijd te maken heeft me macht.

Dat is gedrag wat ik aanvoel al incongruent. Dat is gedrag waarbij ik rillingen krijg. Dat is wat NIET echt voelt. Dat voelt onveilig.

Ik ben autistisch. Ik heb mijn hele leven lang mijn autisme gemaskeerd. Je zou dus kunnen zeggen dat ik mijn hele leven niet mezelf was. Maar daar verzet ik me dus tegen. Dat is waarom ik het hierboven beschreven onderscheid maakte.

Ik gedroeg me niet bewust anders. En bovendien bestond mijn anders gedragen vooral uit dingen die ik niet deed. Alles wat ik wel deed kwam uit mezelf. Ik was hooguit een uitgeklede versie van mezelf. Dat heeft ook met macht te maken, maar op een ander manier. Ik probeerde niet om macht te krijgen, ik was alleen maar bezig om niet door de macht vermorzeld te worden.

Ik gedroeg me ook niet zoals ik me van binnen voelde omdat ik niet goed in contact stond met dat gevoel. Ik wist heel vaak niet wat nu echt paste bij mij, wat ik nu echt voelde. Ik kan daar nu dichter bij komen, maar ik weet het vaak nog steeds niet goed.

Maar ik was wel altijd eerlijk in wat ik wél liet zien. Dat is waarom ik dit gedichte schreef.

Je was jezelf al, al die tijd.
Al was het begraven, diep in jou.
Je was jezelf nooit kwijt.

Voel verdriet maar voel geen spijt.
Om wat maar nooit echt komen wou.
Je was jezelf al, al die tijd.

Maak jezelf ook geen verwijt.
Zet je hart niet in de kou.
Je was jezelf nooit kwijt.

In al je aanpassen uit onzekerheid.
Bleef jij jezelf toch immer trouw.
Je was jezelf al, al die tijd.

Je masker? Dat was waarachtigheid.
Jij bént die sterke vrouw.
Je was jezelf nooit kwijt.

Voor wat nooit bloeien kon in al die tijd
is er nu ruimte voor de rouw.
Maar je was jezelf al, al die tijd.
Je was jezelf nooit kwijt.

 

Dat leek me overzichtelijk. En toen voelde ik deze week iets wat me deed schudden. En wat aan alles een diepere laag gaf. En toen werd het ongrijpbaar. Dus wat ik nu schrijf zijn eerste gedachten, die nog niet helemaal geland zijn. 

Het is trouwens goed om te weten dat ik dit schrijf omdat mijn hersen gaart hier mee bezig willen zijn. En ik laat ze, want ik vind dat spel wel interessant. Maar intussen hangt mijn geluk niet meer af van de antwoorden die ik wel of niet vind. Ik houd van mijn denken, maar neem het niet meer zo heel serieus.

Deze week dacht ik terug aan een aantal momenten waarop ik mezelf weg gaf. Ik besefte dat ik heel erg ben gaan leunen op wat andere mensen dacht wat ik was. Ik besefte ook dat dat kwam omdat ik helemaal geen idee had wie ik was. Dus als anderen dat op een beetje aardige manier wilden invullen was ik daar maar wat blij mee. Maar ik ben en er zelf aan gaan ophangen. Ik ben “de schrijver” geweest. Ik ben de “verteller” geweest. Ik ben de “persoon met de creatieve” gedachten geweest. Ik ben van alles geweest omdat ik niet wie ik was.

Ik besef nu pas dat het échte misverstand dieper lag. Het échte misverstand was dat er zoiets moest zijn al “Jezelf”. Iets dat consistent is, betrouwbaar, min of meer onveranderlijk. En daarmee maakte ik de paradox: om mezelf te zijn moest ik ergens aan voldoen. Ik moest voldoen aan dat wat ik “mezelf” noemde. 

Ik vermoed nu dat “mezelf” helemaal niet bestaat. Ik vermoed dat dat een constructie is. Ik weet niet helemaal goed wat de consequenties daarvan zijn. Maar zoals gezegd, ik licht daar niet echt waker van. Ik ben wel benieuwd. 

Liefde

Ik leer te genieten van de zon,
in de wetenschap dat een dierbare in de schaduw is.
Ik leer dat als mijn hart scheurt,
Dat het liefde is wat ik voel.
Misschien is het het leven dat ik leer.

Dialoog tussen autistisch en niet-autistisch brein

Autistisch brein (AB): Je kunt nooit weten.

Niet-autistisch brein (NAB): Ja! Je kunt nooit weten en daarom is het soms goed om voorzorgsmaatregel en te nemen.

AB: Je zegt in één zin nooit en daarna soms. Hoe kan dat jouw?

NAB: Ja, duh! Nooit zeker weten is gewoon een uitdrukking.

AB: Nee, het is gewoon letterlijk waar.

NAB: Oké, theoretisch heb je geluik, maar dat is toch helemaal niet praktisch?

AB: Dus jij bepaalt wanneer je dat wel of niet serieus neemt. Op basis van welke informatie doe je dat dan?

NAB: Gewoon zoals dat uit komt.

AB: Je gebruikt het woord praktisch, maar misschien bedoel je wel opportunistisch.

NAB: Nee, daar zie ik wel een verschil tussen.

AB: Wat is dat verschil dan precies?

NAB: Dat moet je gewoon aanvoelen!

AB: Zucht!

Waarom de spirituelen dogmatischers zijn dan de kerk

Dat is natuurlijk een prikkelende kop en dus heel erg ongenuanceerd. 

Het is MIJN ervaring en niet DE waarheid wat ik hier over schrijf.

In de tijd dat ik op zoek was naar de zin van het leven en naar mezelf, zag ik de kerk als ouderwets en vooral als heel dogmatisch. (Veel kerken zijn dat ook nog, trouwens). Dus ik zocht mij heil (en dat kun je bijna letterlijk nemen), in de New-Age, die op dat moment, laren tachtig, modieus werd.  Ik noemde mezelf spirituele en niet gelovig.

Maar langzamerhand kreeg ik steeds vaker en steeds meer kriebels van de spirituelen. Velen van hen wisten en naar mijn gevoel maar al toe goed hou alles precies zat. 

Begin deze eeuw zocht ik daarom een kerk. Die spirituelen haalden zo’n beetje alles uit het oogsten en het leek me bizar dat we hier in het westen niet ook eeuwenoude wijsheden hadden. Ik ging naar een vrijzinnige kerk, en vond veel moois. Later verwaterde dat omdat ik een druk leven had, en ook omdat ik online steeds meer mensen vond met wie ik van alles kon delen.

Vorig jaar was het weer tijd om de kerk te bezoeken. Er staat er een tegenover mijn huis. Tot mijn vreugde was dat een vrijzinnige kerk. De preken zijn altijd verruimend, en de lees en praatgroepen verbindend en zoekend. Geen spoortje dogma.

Gek genoeg vallen nu veel kwartjes van dingen die me al heel erg lang bezig houden. En misschien heb ik daar een uitleg voor.

Ik leerde dat ik autistisch ben en ze zeggen dat autisten dingen letterlijk nemen. Ik dacht dat dat niet van toepassing was op mij omdat ik heel erg talig ben en heel goed weet wat beeldspraak is. Als er IETS niet letterlijk is, is het beeldspraak. Dus!

Maar ik ontdek nu dat ik veel dingen wel letterlijk neem, of beter gezochte heel serieus. Dát is wat tegen me werkte bij die spiritualiteit. Niet alleen waren daar veel goeroes die heel graag heel serieus genomen wilden worden, ik deed het ook zelf. De boeken die ik verslond, nam ik veel te letterlijk. Ik vond mezelf stom als ik die spirituele dingen niet ook zo kon voelen.

En dat nu, is precies de verademing met de boeken die ik via de leesclub van de kerk lees. Ook de bijbel lees ik nu, en daar vind ik veel moois. De verademing voor mij is dat ik de bijbel nooit letterlijk kan nemen. Gelukkig ben ik lid van een geloofsgemeenschap die dat ook niet van me vraagt. En juist omdat ik er vanuit ga dat ik niks letterlijk hoef te nemen valt er veel meer te ontdekken. Een tekst heeft zo veel meer dan de letterlijke boodschap.

Een van de boeken die we nu lezen is “De stille stem”, met als ondertitel “Niet weten als levenshouding.” Door een interview met Beatrice de Graaf bij Buitenhof, stuitte ik op de oude kerkvader Augustinus, en via hem lees ik stukken uit de bijbel.

Ik lees niet met de intentie er levenslessen uit te halen. Ik lees met verwondering. Ik ervaar dat alle gedachten die ik erbij krijg, gedachten zijn dien ik ook weer los kan laten. De teksten die ik nu lees komen dieper binnen en maken van alles los. Het verschil is dat ze los blijven. Ze worden niet omgevormd tot meer vastere principes. Dat hoeft ook niet want het our principe is het hart.  

Paul McCartney zong:

“We don’t need anybody else to tell us what is real
Inside each one of us is love, and we know how it feels.”

In de kerk wordt gesproken over de heilige geest. Voor mij gaat dat over in contact zijn met die liefde in jezelf. En nu snap ik waarom Pinksteren iets is om te vieren. De leermeester is weg, maar hij heeft gezocht dat het nu tijd is om te vertrouwen op de weidsheid in je eigen hart.

Nog even een fragment uit die tijd dat ik boeken las over jezelf zoeken. Een tekst die ik al heel lang ken en die nu een diepere lading krijgt.

“Hou de richtlijn
uit Stat van Aken

Er is een tijd waarop een leermester
zijn leerlingen niet meer voorgaat maar volgt.
Hij wijst hen niet langer de weg
want ze hebben zelf een kompas in zich” 

 

Autisme en ontwaskeren

Laat ik beginnen met zeggen dat ik maskeren geen fijn woord vind. Dan lijkt het net alsof ik mijn hele leven een toneelspel speelde. Ik schreef niet voor niets een gedicht met met daarin deze herhaling:

“Je was jezelf al, al die tijd.
Je was jezelf nooit kwijt.”

Ik heb wel mijn hele leven mijn best gedaan om het neurotische spel meet te spelen, om niet te veel op te vallen, om te doen wat van me verwacht werd.

Ik werd heel erg goed in het analyseren van dat spel. Ik heb ooit het brutale lef gehad om sociale vaardigheidstrainen te geven.  

En nu ben ik er aan te om dat allemaal niet meer te hoven. Nu kan ik mezelf zijn. Het probleem is dat ik niet weet wie die zelf is.

En toen bedacht ik dat het helemaal niet uit maakt wie ik ben. Ik hoef mezelf niet te zoeken. Ik hoef niet nóg een verhaal waarnaar ik kan leven. 

Ik hoef zelfs niet eens actief te ontmaskeren. Alle systemen die ik geïnstalleerd heb om mezelf social acceptabel te maken, mogen gewoon op de achtergond blijven werken. Het verschil is dat ik nu kan zeggen “Maar nu even niet!” Dat is een heel prettige overeenkomst.

Het is verrassend hoe weinig ik nog hoef. Ik mag uit gaan op mijn rechtvaardigheidsgevoel dat altijd goed gewerkt heeft, maar waar ik nooit goed naar kon handelen omdat ik daarmee al snel in conflict kwam met anderen. Nu ben ik niet meer zo bang voor die conflicten.

En ik mag uit gaan op mijn gevoel.  Soms kom ik daar niet goed bij, en dat is geen probleem, dan mogen mijn oude systemen het gewoon even overnemen. Ik zei het al, het is best een harmonische regeling die ik heb gemaakt.

 

Loslaten

Ik ontdek iets wat ik al heel lang weet. Dat dat kan weet ik óók al heel lang. Ik schreef ooit dat je nooit grote verrast kunt worden door de waarheden die je al lang kent.

De waarheid die ik al wist is deze:

”Ik heb geen invloed op wat mijn gedachten allemaal denken. Ik kan wel kiezen of ik serieus neem wat ze allemaal denken.”

Duh! En toch.

Ik vroeg mijn dochter hoe ze naar een verjaardag gaat waar ik ook heen ga. Zij heeft namelijk een auto en het zou fijn zijn als ik mee kon rijden. Ze antwoorden dat ze daar nog niet over nagedacht heeft. Ik antwoorden dat het geen haast had. Dat is ook zo. Ik hoef niet nu al te weten hoe ik daar naar toe ga.

Maar mijn hoofd wil graag rust, en wil dat daarom nu juist wel heel graag weten. Ik kan het loslaten, maar mijn hoofd kan het niet loslaten. Maar dan laat ik het niet écht los, dacht ik eerst. Maar dat is niet weer. Ik laat het wel los, ik biker er niet meer over, en ik heb er vertrouwen in dat het goed komt. Dat mijn hoofd daar in de achtergrond toch mee bezig is betekent niet dat ik het nog vast houd. “Mijn hoofd doet maar”, dacht ik: “maat is speel dat spelletje niet mee.”

En toen pas besefte ik dat ik automatisch aan het toe passen wat ik al heel lang wist. Het is nu niet meer een waarheid die ik weet, het is een waarheid die ik leef.  En dát is wat ik ontdekte. 

 

Leven

Ik bracht mijn fiets naar de fietsenmaker en liep terug in de miezer. Het is troosteloos weer, koud, donker, en de lente is nog ver weg.

En toch.

Ik zag deze week “Soal” de Disney vilm van de maker van “Inside Out”. Een aanrader, ik heb gehuild. De boodschap ik niet nieuw, maar wel belangrijk, en het was een goede reminder. De zin van het leven is niet zo zeer “dat wat je hier te doen hebt”, als wel het leven van het leven zelf.

Ik werd ontroerd door de scène waarin een ziel de besloot dat leven op aarde niet de moeite waard was, ontdekte hoe gaaf het leven kan zijn. “Geniet van de kleine dingen” is een cliché geworden, en dat maakt dat ik soms vergeet hoe waar dat is.

Dus daar liep ik, in de duizeling rain, en ik besefte hoe bijzonder het was om die druppels op mijn hoofd te voelen, de wind in mijn gezicht, die ene vogel horen, die al doet of het  lente is. Ik voelde mijn benen, het contact met de aarde, het zacht afzetten bij elke stap en beseffen dat ik zo de wereld bewandel, want dit kleine stukje wereld is even de hele wereld. 

In de lente was ik helemaal lyrisch geweest, en ik ga dat ook absoluut worden als die komt, maar nu op deze druilerige dag voelde ik zacht dankbaarheid dat ik leef. 

 

PS “drisseling rain” komt uit “Isis: van Bob Dylan. Ik heb eindeloos veel flarden teksten, van liedjes, gedichten, films, boeken in mijn hoofd die als filmmuziek mijn beleving omlijsten.