Het leuke, én het gevaar, van digitaal tekenen is dat je heel makkelijk dingen kunt veranderen. Vooral als je het goed opdeelt in verschillende lagen.
Hier twee keer een verandering die ik later toe voegde. (Zelfs nadat ik hem in mijn plog geplaatst had, vandaar dat ik voor dit bericht beide versies kan laten zien.)
Beide keren ging het om het licht.
In de tekening vanaf mijn balkon besefte ik later pas dat het mist actief effect beter tot zijn recht kwam als ik dat meer als stralen liet zien.
Bij de tekening van het bospaadje vond ik dat het licht op de boomstammen te subtiel was. Dat maakte de tekenen té digitaal, op een of andere manier. Ik wilde het slordiger, en toen ik dat deed besefte ik dat ik het ook nóg lichter wilde.
Ik wil dat niet teveel doen. Want een tekening is wat die is. En de oude versies zijn ook gewoon oké. Nu ik ze naast elkaar zie, twijfel ik zelfs weer. Volgende keer gewoon afblijven dus. En áls ik dan iets zie dat beter kan is dat gewoon wat ik leer voor de volgende tekening.
Ik weet dus nu dat ik het niet te gelikt wil. Ik wil de groffe penetreerden kunnen blijven zien. Ironisch genoeg zelfs als ik die er achteraf toe moet voegen.
Als je op de foto’s klikt zie je ze op ware grootte (via laptop of tablet, op je telefoon heeft dat niet veel zin). Dan zie je de bladeren bevoordeeld heel goed als losse stippen, en ik houd daar dus erg van.
Hieronder eerst out dan nieuw