De tussentijd

Over de tekening:
Om de zon de zin ondergaan moet ik in de zomer helemaal naar het eind van mijn berg, waar een weiland is, of naar de hei. Het is geen zomer, en toch is dit die hij. Weer eens iets anders dan knotwilgen en rivier. Ik mag van mezelf niet te vaak bomen en luchten doen. Maar ik vind ze leuk, ze gaan me ook redelijk goed af. Luchten begin ik ook steeds beter te snappen.

 

Dit zijn de moeilijke dagen. Het aflopen is  afgelopen en het beginnen is nog niet begonnen. Hee februari is dat ook nog. Pas in mij wordt alles een beetje wakker. Dus ik winterslaap nu maar een beetje. Ik slaap heel erg veel en het lukt me om dat niet stom te vinden. Het is vast nodig. 

Sneeuw

Over de tekening:
Het sneeuwde gisteren, maar toen was ik al bezig met een andere tekening. Dus daarom vandaag. En ook al lijkt hij erg op de van 16 januari, ik wilde hem toch zo tekenen. Sneuuw is wit, maar als je recht omhoog kijkt steekt het donker af tegen de lucht.

 

Winterstilte

Ik onderdruk een nieuwe geeuw
Is er nog iets dat mij verwarmd?
Met lichte huiver draai ik kranen dicht.
Het lege ochtendritueel
dat ik met mezelf deel
heeft geen geluid en weinig licht.
Maar eenmaal buiten wordt ik onverwacht omarmd
en toegefluisterd, door de stilte van de sneeuw.

 

 

Dit gedicht schreef ik lang geleden toen ik nog werkte. Ik stond om kwart over vijf op om nog heel even rustig te kunnen zitten voor ik weg moest. Ik begon vroeg om op tijd thuis te zijn om nog zo veel mogelijk te genieten van mijn kinderen. 
Ik draag een cochleair implantaat. Als ik die uit heb hoor  ik niets. Ik wacht ‘ s ochtends altijd om hem in te doen, dis mijn ochtenden zijn stil.

Als ik het gedicht terug lees, besef ik dat ik toen al ruim over mijn grenzen ging. Ik had dat toen niet door. Er moet vaak iets heftigs gebeuren voor we dat ontdekken. 

Happy and

 

Over de tekening:
Mijn strenge ik vond dat ik niet wéér een spiegel tekening mocht maken. Ik luister niet naar mijn strenge ik, maar dat gaat niet vanzelf. Ik wilde deze al drie dagen tekenen en stelde het uit.
Berken blijven moeilijk, met dat mooie wit dat zo uitsteekt. Daarvoor moet ik de lucht eromheen tekenen. Dat heb ik hier dus gedaan. Met deze tekening kan ik wel blij zijn als ik niet luister naar het gefluister dat zegt: je maakte het jezelf wel makkelijk vandaag hé? Ja, dat deed ik, en dat mag!
En het valt trouwens wel mee, die makkelijkheid. Ik moest behoorlijk goed studeren op het patroon van de straattegels. Mijn ogen die niet zo lang op een zelfde plek willen blijven hangen, maakten me het flink moeilijk. Ik ben blij dat ik het eerst met pen deed, want ik jeb veel moeten gummen.

Ik heb weer heel erg lang geslapen en mij vermoeidheid begin nu een beetje te zakken, en mijn droevigheid is ook niet zo zwaar meer.

Ik merk dat ik mezelf censureer. Ik wil hier niet klagen. Ik heb twee hele lastige dagen achter de rug. Dagen waar ik mezelf echt doorheen moest duwen, dagen waar ik ondanks de zon maar weinig vreugde vond. 

Het is lastig om dat te delen. Mensen willen een happy and. Ze willen best je verdriet en je pijn aanhoren, maar het moet wel een gouden randje aan de wolk zitten die je ze laat zien. Als je die niet zelf geeft, vullen zei je verhaal aan met relativerende opmerken, vermomd in troost. 

De beste troost is om met iemand te zijn in het verdriet, een arm om je heen slaat en niet zo veel zegt. Hoogstens iets in de trant van “Ach lieverd toch.”

Het zo fijn zijn als rauw verdriet er gewoon mag zijn, ook als het langer duurt, ook als het steeds weer terug komt. Het zou mooi zijn als je jezelf niet zo hoeven censureren, als je anderen niet hoeft af te schermen van jouw pijn. Als het happy end er niet hoeft te zijn.

 

 

 

Je bent al goed

Over de tekening:
De Heelsumse beek net stroomafwaarts van de Wolfhezer heide. Een mooie wandeling, jammer van de A50 die er dwars doorheen gaat.
Deze tekende ik vorig jaar:

 
Ik ben mijn reken-zin kwijt. Ik weet niet goed meer wat ik wil tekenen, en het kost me meer moeite dan het plezier geeft. Ik ga stug door, want dit is ongetwijfeld een fase die er bij hoort.  

 

Ik ben nog steeds heel moe, terwijl ik heel veel slaap. Ook dat is iets wat er bij hoort.
“Accepteren blijft lastig, met die twee c’s.” Dat grapje maakte ik al voor ik zoveel moeite had met spellen. 

Ironisch genoeg schreef ik deze gisteren “nog even” voor het naar bed gaan. Omdat ik zo baalde van mijn tekening en toch nog iets wilde maken. Het is een boodschap aan mezelf, maar door hem te schrijven ga ik tegen mijn eigen advies in.

Het is een Vilanelle, een dichtvorm waarbij de eerste en laatste zin van het eerste couplet steeds terugkomen. “Do not go gentle in to that good night” van Dylan Thomas, is de mooiste die ik ken. Ik ben die uit mijn hooft aan het leren. Gedichten in mijn hoofd stampen is een van mijn bezigheden als mijn ogen te moe zijn voor iets anders. En toen wilde ik er dus zelf eentje maken.

 

Jij die zoveel dingen doet.
want anders voel je je zo klein.
Weet je lieverd, je bent al goed.

Ik weet wel dat het soms moet.
Om weg te blijven van je pijn.
Jij die zoveel dingen doet.

Ik weet ook, het kost moed.
Te wachten op een volgende trein.
Maar weet je lieverd, je bent al goed.

En heel die lange luie stoet.
leunt achterover, vind het wel fijn.
Jij die zoveel dingen doet.

Je gaat vaak door totdat je bloed.
In jouw perfectie zit het venijn.
Weet je lieverd, je bent al goed.

In alles zie ik jou mooie gloed.
Ik gun je soms alleen maar zijn.
Jij die zoveel dingen doet.
Weet je lieverd je bent al goed.

Wat doe je op een dag?

 

Over de tekening:
De school waar ik pleinwacht. Midden in een bosje dus hele langen schaduwen. Ik wilde de rijp op de pingpongtafel tekenen. Dat is mislukt. Veel van deze tekening is mislukt. Ik zou dat niet erg moeten vinden want ik probeerde iets wat ik nooit eerder had gedaan. Soms gaat dat zomaar goed. Vandaag dus niet. Ik vind de school zelf niet mislukt. Dat geeft me iets meer vertrouwen om vaker gebouwen te tekenen. Die meed ik nog.
(Ja, dat is mijn eigen schaduw toen ik de foto maakte, ik vond het leuk om die er bij te tekenen)

 

Het was een confronterende vraag tijdens mijn keuring, “Wat doe je zo al op een dag?”. Om die eerlijk te antwoorden moest ik aan mezelf toegeven dat ik heel erg veel alleen maar op de bank zit en naar buiten kijk. En nu het winter is zelfs dat maar tot zeven uur. Daarna valt er niet zo veel te staren. Ik huil veel, dat ook, uit vermoeidheid of omdat er ruimte is voor oude pijn, waar ik vroeger niet om heb kunnen huilen omdat ik niet erkende dat het pijn was. 

Op de bank zitten en niks doen. Al het andere kost energie. Een boek lezen kost mijn enorm energie. Ik vind het leuk om te doen, maar het is activiteit. Films, series, YouTube filmpjes kijken ook.  

Wat ik standaard op een dag doe is:
– Dousjen
– Eten
– Blijnwacht
– Tekenen
– Mijn plog schrijven (dit dus)

Dousjen en eten staan er op omdat ook die activiteiten energie kosten. Als ik heel erg moe ben sla ik ze over, dan snack is wat uit de koolkast door de dag heen.

Deze stukjes schrijven is fijn maar ook zeer vermoeiend. Ik kan merken hoe moe ik ben aan de ruzie die ik krijg met de spellingcorrectie. (Oeps, ze leest mee). Als ik moe ben maak ik niet alleen gewone spelfouten, maar wissel ik bijvoorbeeld ook nog wel eens een d en een p. De spellingcorrector weet dan niet wat ik bedoel. 
“Suffert! Dit is een heel gewoon woord, waarom ken je dat niet?” roep ik dan hardop. Dan moet ik via Google gaan zoeken want die is wat soepeler. 

Ik leer mezelf om daar tevreden mee te zijn. Al het andere is extra. Boodschappen doen, koken, schoonmaken. 

En dan zijn er de grote dingen: afspraken met mensen, de stad in, naar een museum, en soms zelfs vertellen in Amsterdam. Dat laatste vind ik fantastisch om te doen, maar het is ook de allergrootste energie vreter die er is. Niet alleen de dag zelf, maar vooral ook het in mijn hoofd zien te krijgen van het verhaal dat ik ga vertellen, in het Engels.

Ik heb de saaie ontprikkeldagen dus heel hard nodig. Een van de grootse werken is om ze in ere te houden en ze te doorstaan. 

Dus dat zou ook een antwoord kunnen zijn op wat ik de hele dag doe: “Energie sparen voor de dingen die ik niet elke dag doen.”

Het is ook wat ik mezelf ga vertellen de volgende keer. Ik ben niet aan het niksen, ik ben me aan het voorbereiden op het volgende verhaal dat ik ga vertellen.

Vandaag is mijn derde ontprikkeldag. Ik dacht dat de tweede het ergst was. Het gevaar daarvan is dat ik vind dat ik de derde dag weer van alles moet kunnen. Niet dus. Ik was bozig toen ik tekende en niet blei en ontspannen. Ik zou trots kunnen zijn dat ik vandaag iets nieuws probeerde, maar dat kan ik niet voelen. Als ik overprikkeld ben kan ik de lieve en kompassitevolle dingen die ik tegen mezelf zeg niet voelen. Gelukkig is die lieve kracht in mij langzamerhand heel sterk geworden. Ze laat zich niet ontmoedigen door mijn buien, ik word dan nóg liever voor mezelf. Ik ben blij dat ik dat kan.

Verwachtingen zijn een bitch.  Als ik mezelf drie ontprikkeldagen had gegund had ik vandaag waarschijnlijk minder frustratie gevoeld.  Ik laat dat verhaal in mijn hoofd dus los. Ik ben moe zolang ik moe ben. Daar ga ik geen limiet meer op zetten.  Ik hoop dat me dat lukt.

Het blijft een terugkerend thema: de gracht die je nodig hebt om het met minder kracht te doen.

 

Ontprikkelen

Over de tekening:
Uit dezelfde reeks pleinwacht-bos foto’s als de tekening van gisteren. Ik wilde die druppels laten zien en ik heb ze wat overdreven getekend om ze op te laten vallen. Het lukt me om stap voor stap van “net echt” af te komen. Kleine stapjes. 
In de middag scheen de zon er op en toen vond ik ze zelfs heel mooi.

 

Het is de tweede ontprikkel dag en het vals me alles mee. De zon helpt daarbij enorm. Vroeger vond ik dat ik mezelf niet zo moest laten beïnvloeden door het weer, maar sinds ik minder moet van mezelf laat ik dat gewoon gebeuren. Ik word altijd blij van de zon, en vaak somber van loodgrijze dagen. Ik kan daar mee leven.
Ik deed heel rustig aan, heb een stoel bij het raam gezet om in de zon te kunnen zitten.
Wat ook helpt is de mini-handpan die ik op mijn verjaardag kreeg, een ronde stalen stalen druk met elf inkepingen die verschillende tonen geven als je er op slaat met je hand of met een drumstokje. Er komen mooie klanken uit, en het voelt mediterend om te doen.

Voor mij is het ook een soort “stimmen”. Stimmen is zelf-stimulatie, de naam komt van de autisme gemeenschap. Het kan van alles zijn: heen en weer wiegen, klanken neuriën, met je handen wapperen, trommelen met je vingers. Het is rustgevend. Omdat het prikkels zijn die je zelfs maakt, helpt het tegen overprikkeling. Ik deed het als kind heel veel, maar leerde het af omdat iedereen er gek van werd. Sinds ik alleen woon heb ik het teruggevonden. Ik hou me niet meer in als het op komt, en je kan me dus soms met zwaaiende armen door het bos zien lopen.

Die mini handpan of hangdrum is heel fijn. Hij is precies de goede maat. Zelfs als ik er niet op sla voelt hij fijn aan. Ik ben iemand die heel veel in haar hoofd zit, dit helpt me om te voelen en te ontspannen. Ik hoef ook even niet te kijken en kan mijn bril afdoen om mijn ogen rust te geven. Het maakt toch niet heel veel uit op welke toon je slaat.

En zo vind ik langzamerhand mijn eigen manieren om te ontspannen en met overprikkeling om te gaan. Ik besef dat er geen succesformule is, het kan goed dat wat ik vandaag deed een volgende keer niet werkt. Het is belangrijk om dat te beseffen. Het maakt dat ik een volgende keer niet gefrustreerd word als het niet lukt. Ik leer om te genieten van wat is, dus ook van wat werkt op het moment zelf.

Vandaag werkte het en ik ben er blij mee.

Saai

Over de tekening:
januari is dit jaar veel grijze lucht en veel regen. Tijdens mijn pleinwacht keek ik omhoog en ik zag dit. (De school waar ik pleinwacht loop heeft een mooi groot bos om in de pauze in te spelen). Als je heel goed kijkt is krijs niet alleen maar grijs, maar op sommige dagen moet je dan echt goed kijken.

Ik heb slecht geslapen. Dat is zo’n onhandig gevolg van overprikkeld zijn, juist als je het nodig hebt is je hoofd te druk om te slapen. Er bleef van alles van de afgelopen dagen door mijn hoofd gaan. Ik heb zelfs bedacht wat er niet klopte aan de tekening gisteren. Ik heb geprobeerd dat vandaag nog aan te passen. Tekenen doe ik als ontspanning, maar nu lag ik er dus wakker van.

Overprikkeling  is een lastige. Ik leerde ooit dat je hoofd dan in standje waakzaam gaat staan, op zoek naar gevaar. Het heeft dan geen zin in relativerende gedachten, alles is erg en alles wat niet klopt moet serieus genomen worden. Dat lijdt ook vaak tot negatieve gedachten over jezelf. Dat was hele fijne psycho-educatie voor me. Ik weet dat ik die sombere gedachten niet serieus hoef te nemen. Gelukkig valt het vandaag ook mee. Ik ben gewoon moe en het is dus een saaie dag. Saaie dagen zijn goed, mijn fysiotherapeut vertelde me dat stil zitten en alleen maar naar buiten kijken heel erg goed is voor mijn brein. Maar goed is lang niet altijd fijn.

Grenzen bewaken

 

Over de tekening:
Het was vanmorgen en vanmiddag nog redelijk zonnig. Toen ik in de trein terug zat van Zutphen (zie hieronder) begon de donkere lucht al te komen. Ik stapte uit de bus, liep langs mijn flat naar de ingang en zag boven de muur van het bedrijf achter onze flat  een boom uitsteken die nog net wat zonlicht wist te vangen in ik wist wat ik wilde tekenen. Ik weet niet of het gelukt is. Dit is gedaan met het hele kleine beetje energie dat ik nog over had. Hij is me dus sowieso dierpaar. 

 

Bij grenzen bewaken had ik vroeger een stoer beeld over het van je af slaan van vervelende mensen die je grenzen niet respecteren. Maar grenzen bewaken in verband met je beperkingen betekent helaas ook nee zeggen tegen lieve mensen. Mensen die leuke dingen doen waar je best aan mee zou willen doen, als je er de energie voor hebt. Grenzen bewaken is vaker nee zeggen dan je lief is. Dat betekent niet alleen dat je leuke dingen mist, het betekent ook dat je lieve mensen teleurstelt, of, nog erger, alwéér teleurstelt.

En dus ga ze soms over die grenzen, ook al weer vaker dan je lief is.  Je moet wel. Mensen zonder beperking gaan die grens niet over om ons tegemoet te komen, dus wij moeten de grens oversteken om naar hen toe te komen. 

Wel of niet meedoen is niet eens een wankele balans, het is een voortdurend wiebelende balans. Hij staat nooit in het midden, er is altijd een prijs die je moet betalen, welke kant je ook kiest.

Ik heb drie hele drukke dagen achter de rug. Twee moeilijke en een hele leuke, maar ook die leuke kostte veel energie. Vandaag zou ik naar een verjaardagsfeest Zutphen. Het zou vlakbij het station zijn en er was een verteller. Ik besloot dat ik daar nog energie aan wilde besteden, dan volgende week maar gewoon heel rustig aan doen. En toen ging ik de bus en de train plannen en de route die ik vanaf het station moest lopen. Het bleek dat het aan de andere kant van de IJssel was. Ik zou de hoge brug naast het spoor over moeten. Dat was voor mij letterlijk een brug te ver. Het waaide hart en zo’n lange brug voelt voor mij heel onherbergzaam, en, zoals ik me nu voel, zelfs regelrecht eng. Ik schreef dat ik niet zou komen. En toen voelde ik een hele hoop spanning loskomen, ik hoefde het niet nog een dag vol te houden! Ik had de goede keuze gemaakt.

En toen kreeg ik een bericht terug: “Ik kom je van het station halen!”. Ik schreef hierboven dat mensen zonder beperkingen niet naar ons toe komen. Dat is dus niet waar. Maar soms maakt het feit dat ze wel moeite doen, de zaak ingewikkelder. Ik wilde zo graag niet afhaken en hier was iemand die veel moeite voor me wilde doen: zijn eigen feestje verlaten om mij van het station te halen. Ik besloot alsnog te gaan. En daarmee ging ik tegen mijn gevoel in dat al opgelucht geweest was met mijn besluit om af te zeggen. Maar, zo dacht ik, misschien ben ik straks wel heel blei dat ik het toch gedaan heb. En zo kan het dus zijn dat die lieve stappen die men zet om ons tegemoet te komen er juist voor zorgt dat je je grenzen overgaat. Want hoe lief ook, als je zelf geen beperkingen hebt kun je onmogelijk de afstand inschatten die wij moeten overbruggen, zodat het ook niet opvalt dat we ondanks alle hulp nog steeds heel veel energie nodig hebben om die afstand te overbruggen. Mensen die het wél zien en “all the way” gaan zijn goud waard. En gek genoeg willen wij ze daarom niet al te vaak om hulp vragen. Wat maken we het ons toch vreselijk moeilijk!

Het waaide en ik klappertandde toen ik op de bus wachtte. Die bleek overvol, zelfs de staanplaatsen waren krap. Je eigen grenzen bewaken kan ook stoer zijn, ik vroeg hardop of er iemand was die zijn stoel wilde afstaan. Ik zei dat ik dit zo niet vol hield met mijn evenwichtsstoornis. 

Ah! Daar is nog iets waar ik graag iets over wil zeggen.

Om je grenzen te bewaken moet je verdomde assertief zijn. En zo assertief zijn kan alleen maar als je genoeg eigenliefde hebt. Je vraagt namelijk aan anderen om rekening met je te houden. Dat lukt alleen als je jezelf de moeite waard vind om dat voor jou te doen. En dat is een lastige, want geïnternaliseerd validisme  zegt dat je met je beperkingen juist minder waard bent.

Het was dus stoer van me om die een zitplaats te vragen. Let daarbij wel op dat ik een er voor zorgde dat ik een legitiem reden noemde. Ik zou daar heel graag een politieke rand over willen afsteken, over hoe we in dit land alleen maar mensen waarderen als ze productief en nuttig zijn. Je moet je plekje wel verdienen, en als je dat niet kunt moet je daar een aantoonbare, valide reden voor aangeven. Dat is waarom ik vroeger nooit ruimte durfde te vragen, ik had dat niet, ik had alleen mijn gevoel. Ik heb zelfs tijdenlang gedacht dat het mijn schuld was als ik niet kon voldoen aan wat als normaal gezien werd. Ik leerde dat ik neurodivers was, maar de diangnose autisme of adhd kreeg ik niet. Ik moest het doen met hoogsensitiviteit, maar die zet geen zonder aan de dijk. Ik heb nu het toverwoord “herseninfarct”  en in dit geval ook nog “evenwichtsstoornis”. Die laatste voelde het meest toepasselijk, omdat ik echt behoorlijk zeeziek was, ik hoefde het niet te overdrijven toen ik zei dat ik het niet vol hield. En toch vind ik het jammer dat dat nodig is, zo’n woord, ik zou het fijn vinden als iemand gewoon zou krijgen wat die vroeg zonder te schermen met een term. Misschien ben ik ooit nog een keer zo stoer om dat uit te proberen.

Ik had graag willen zeggen dat het feestje leuk was, maar er ging iets mis. Er was niemand om me op te halen, dus ik heb maar weer de trein naar huis genomen. Daar moest ik even huilen omdat iets waar twee mensen energie in gestoken hadden niet doorging.

Ook dat hoort bij grenzen bewaken, omgaan met de emoties die loskomen. Ik vind huilen, ook gewoon in het openbaar, een hele fijne manier manier van emotieregulering. 

 

Naschrift: Ik lag wakker en één van de dingen waar ik over dacht was dat de boom achte verkeert was. Te smal onderaan. Dat smalle is alleen onderaan de boom, maar de onderkant zie je niet. Die zit achter de muur. Dus ik heb hem breder genaakt. Dit was de versie met de smallere boom:

Geen Tekening

Vandaag vierde ik mijn verjaardag met mijn kinderen. Ik had mij gewenst om met ze naar Singer te gaan, mijn favoriete museum waar ik niet meer kom sinds ik geen auto mee heb.
Ik had een beetje pech want we zaten net tussen twee exposities. Maar toen ik de nieuwe vleugel zag waar veel meer ruimte was voor hun eigen collectie was dat gauw vergeten. 
Ik genoot van oude bekenden en zag mooi nieuw werk.

Dit is het soort schilderijen waar ik een speciaal zwak voor heb. Van natuurgetrouw landschap tekenen naar expressionisme en modernisme, en dan vlak voor het helemaal abstract wordt. Daar, in dat gebied, wil ik zelf graag tekenen.  Veel meer vrijheid nemen net de werkelijkheid en tekenen wat ik voel bij dat mooie landschap rond mijn woonplaats.

Ik wil mijn eigen stijl zoeken maar ik ga waarschijnlijk  eerst afkijken en nadoen. Ik beslis nu dat dat mag. Een deel van mij vond natuurlijk van niet. Dat is hetzelfde deel dat het vreselijk vindt dat er vandaag geen tekening is. Het is mijn beetje rigide strenge ik. Ze luikt nog vaak en ik doe dan heel hard mijn best op niet te grappen. Dat lukt steeds beter.

Het schilderij hierboven is van Jan Sluijter van hem kreeg ik de catalogus als extra cadeau van mijn kinderen. Ik ben daar dus nu eindeloos in aan het kijken.

De expositie die ik mistte was die over vrouwen in de kunst, de expo die nu opgebouwd werd is over Kees van Dongen.

 

 

Beperkter dan ik door heb

Over de tekening:
De A50 die bij Renkum over de Rijn gaat. Het zijn elementen die ik liever niet is het landschap zie. Deze A50 snijdt hier dwars door een mooi natuurgebied. Ik heb een boekje met wandelingen uit de 19e eeuw. Die zijn voor een deel niet meer te lopen. De Doorwetse heide en de Wolfhezer heide waren vroeger één, nu zit de snelweg ertussen en hij is ook nog eens veel te goed te horen.
En toch, als ik er onderdoor loop is het een imposant bouwsel. Het is een indruk die niet kan ontbreken in mijn tekenboek.
Ik was moe, en het was al donker toen ik er aan begon. Mijn ogen deden bijna niet meer mee. Hij is niet geweldig, maar ik vind hem niet mislukt.


Ik tekende zo laat omdat ik vandaag mijn keuring van het UWV had. Daar zat ik al een half jaar op te wachten. Mijn ambulant begeleidster is op haar vrije dag gekomen om me bij te staan. 
Dat bleek al snel nodig want er werd niet gebeld om tien uur, de afspraak op de uitnodiging. Mijn begeleidster belde, de arts was aan het proberen Klimmendaal te bellen, daar zat ik toen ik mijn verzoek o, herkeuring aanvroeg. Maar dat was dus al meer dan een half jaar geleden.

Ik kan niet goed tegen gesprekken met instanties. Hij vroeg wat ik allemaal nog wel kon, maar ik benadrukte wat ik allemaal niet kon. ik wilde dat hij het goed begreep. Ik voelde me een bedrieger. Mijn begeleidster was een bedrieger, want intussen doe ik van alles. Ik telen en typ dit dagboek bijvoorbeeld, terwijl ik zeg dat ik niet met computers kan werken. 

Na een half uur stortte ik in, ik ga de telefoon aan mijn begeleidster. Zij beantwoorde de laatste paar vragen. 
“Ik zag het gebeuren”, zei ze later.
En dan besef ik dat ik helemaal niet overdreven heb. Niet mijn uitvoerige uitleg over alles wat ik niet kan is de leugen. Alles wat ik zo dapper doe is de leugen. Ik typ dit en weet zelfs hoe ik de tekening moet invoegen. Maar het heeft me dagen gekost om dat uit te zoeken. Ik ben aan een stuk door met de spellingscontrole aan het zoeken wat ik nú weer fout heb getypt. En ik moet na het schrijven van mijn dagboek een half huur met mijn ogen dicht zitten om ze rust te geven. 

En zo gaat het met alles. Ik doe best veel, maar de dingen die ik doe kosten me alles. Ik vermoed dat ik niet de enige ben. We doen ons allemaal beter voor dan we zijn, en we betalen de prijs als er niemand is om het te zien.