Over de tekening:
Mijn strenge ik vond dat ik niet wéér een spiegel tekening mocht maken. Ik luister niet naar mijn strenge ik, maar dat gaat niet vanzelf. Ik wilde deze al drie dagen tekenen en stelde het uit.
Berken blijven moeilijk, met dat mooie wit dat zo uitsteekt. Daarvoor moet ik de lucht eromheen tekenen. Dat heb ik hier dus gedaan. Met deze tekening kan ik wel blij zijn als ik niet luister naar het gefluister dat zegt: je maakte het jezelf wel makkelijk vandaag hé? Ja, dat deed ik, en dat mag!
En het valt trouwens wel mee, die makkelijkheid. Ik moest behoorlijk goed studeren op het patroon van de straattegels. Mijn ogen die niet zo lang op een zelfde plek willen blijven hangen, maakten me het flink moeilijk. Ik ben blij dat ik het eerst met pen deed, want ik jeb veel moeten gummen.
Ik heb weer heel erg lang geslapen en mij vermoeidheid begin nu een beetje te zakken, en mijn droevigheid is ook niet zo zwaar meer.
Ik merk dat ik mezelf censureer. Ik wil hier niet klagen. Ik heb twee hele lastige dagen achter de rug. Dagen waar ik mezelf echt doorheen moest duwen, dagen waar ik ondanks de zon maar weinig vreugde vond.
Het is lastig om dat te delen. Mensen willen een happy and. Ze willen best je verdriet en je pijn aanhoren, maar het moet wel een gouden randje aan de wolk zitten die je ze laat zien. Als je die niet zelf geeft, vullen zei je verhaal aan met relativerende opmerken, vermomd in troost.
De beste troost is om met iemand te zijn in het verdriet, een arm om je heen slaat en niet zo veel zegt. Hoogstens iets in de trant van “Ach lieverd toch.”
Het zo fijn zijn als rauw verdriet er gewoon mag zijn, ook als het langer duurt, ook als het steeds weer terug komt. Het zou mooi zijn als je jezelf niet zo hoeven censureren, als je anderen niet hoeft af te schermen van jouw pijn. Als het happy end er niet hoeft te zijn.