Over de tekening:
De school waar ik pleinwacht. Midden in een bosje dus hele langen schaduwen. Ik wilde de rijp op de pingpongtafel tekenen. Dat is mislukt. Veel van deze tekening is mislukt. Ik zou dat niet erg moeten vinden want ik probeerde iets wat ik nooit eerder had gedaan. Soms gaat dat zomaar goed. Vandaag dus niet. Ik vind de school zelf niet mislukt. Dat geeft me iets meer vertrouwen om vaker gebouwen te tekenen. Die meed ik nog.
(Ja, dat is mijn eigen schaduw toen ik de foto maakte, ik vond het leuk om die er bij te tekenen)
Het was een confronterende vraag tijdens mijn keuring, “Wat doe je zo al op een dag?”. Om die eerlijk te antwoorden moest ik aan mezelf toegeven dat ik heel erg veel alleen maar op de bank zit en naar buiten kijk. En nu het winter is zelfs dat maar tot zeven uur. Daarna valt er niet zo veel te staren. Ik huil veel, dat ook, uit vermoeidheid of omdat er ruimte is voor oude pijn, waar ik vroeger niet om heb kunnen huilen omdat ik niet erkende dat het pijn was.
Op de bank zitten en niks doen. Al het andere kost energie. Een boek lezen kost mijn enorm energie. Ik vind het leuk om te doen, maar het is activiteit. Films, series, YouTube filmpjes kijken ook.
Wat ik standaard op een dag doe is:
– Dousjen
– Eten
– Blijnwacht
– Tekenen
– Mijn plog schrijven (dit dus)
Dousjen en eten staan er op omdat ook die activiteiten energie kosten. Als ik heel erg moe ben sla ik ze over, dan snack is wat uit de koolkast door de dag heen.
Deze stukjes schrijven is fijn maar ook zeer vermoeiend. Ik kan merken hoe moe ik ben aan de ruzie die ik krijg met de spellingcorrectie. (Oeps, ze leest mee). Als ik moe ben maak ik niet alleen gewone spelfouten, maar wissel ik bijvoorbeeld ook nog wel eens een d en een p. De spellingcorrector weet dan niet wat ik bedoel.
“Suffert! Dit is een heel gewoon woord, waarom ken je dat niet?” roep ik dan hardop. Dan moet ik via Google gaan zoeken want die is wat soepeler.
Ik leer mezelf om daar tevreden mee te zijn. Al het andere is extra. Boodschappen doen, koken, schoonmaken.
En dan zijn er de grote dingen: afspraken met mensen, de stad in, naar een museum, en soms zelfs vertellen in Amsterdam. Dat laatste vind ik fantastisch om te doen, maar het is ook de allergrootste energie vreter die er is. Niet alleen de dag zelf, maar vooral ook het in mijn hoofd zien te krijgen van het verhaal dat ik ga vertellen, in het Engels.
Ik heb de saaie ontprikkeldagen dus heel hard nodig. Een van de grootse werken is om ze in ere te houden en ze te doorstaan.
Dus dat zou ook een antwoord kunnen zijn op wat ik de hele dag doe: “Energie sparen voor de dingen die ik niet elke dag doen.”
Het is ook wat ik mezelf ga vertellen de volgende keer. Ik ben niet aan het niksen, ik ben me aan het voorbereiden op het volgende verhaal dat ik ga vertellen.
Vandaag is mijn derde ontprikkeldag. Ik dacht dat de tweede het ergst was. Het gevaar daarvan is dat ik vind dat ik de derde dag weer van alles moet kunnen. Niet dus. Ik was bozig toen ik tekende en niet blei en ontspannen. Ik zou trots kunnen zijn dat ik vandaag iets nieuws probeerde, maar dat kan ik niet voelen. Als ik overprikkeld ben kan ik de lieve en kompassitevolle dingen die ik tegen mezelf zeg niet voelen. Gelukkig is die lieve kracht in mij langzamerhand heel sterk geworden. Ze laat zich niet ontmoedigen door mijn buien, ik word dan nóg liever voor mezelf. Ik ben blij dat ik dat kan.
Verwachtingen zijn een bitch. Als ik mezelf drie ontprikkeldagen had gegund had ik vandaag waarschijnlijk minder frustratie gevoeld. Ik laat dat verhaal in mijn hoofd dus los. Ik ben moe zolang ik moe ben. Daar ga ik geen limiet meer op zetten. Ik hoop dat me dat lukt.
Het blijft een terugkerend thema: de gracht die je nodig hebt om het met minder kracht te doen.