Dat ik toch ook mooier dingen deed in mijn loopbaan

Ik had vandaag een bijzondere ontmoeting. Iemand vroeg of ik Jacob Jan was. Toen ik vertelde dat ik in inderdaad zo heette, zij ze dat ze me kende van 30 jaar geleden.

Ik zat toen in mijn eerste baan op het arbeidsbureau, een voorloper van het UWV. Ik was verantwoordelijk voor het stuk “sociale vaardigheden” van de omscholingscursussen. Ik wilde dat helemaal anders aanpakken. Ik wilde mensen een boost geven. Ik wilde dat ze gingen ontdekken hoe geweldig ze waren, en wat echt bij ze hoorde. Te vaak had ik deelnemers gezien die hun uiterste best deden om diegene te zijn die werkgevers graag wilden zien. Dat was ook nog steeds het idee van het arbeidsbureau. Ik wilde dat omdraaien. Een baan zoeken die echt bij je bast, in plaats van je aanpassen waar op dat moment toevallig veel vraag voor is.

Ik was zelf opgeleid in een trainersrol van een grote vrijwilligersorganisatie. Ik wilde hun systeem invoeren voor het arbeidsbureau. Dat betekende een midweek lang met een groep optrekken, samen eten, samen overnachten, en dan niet in een hotel, maar op een plek waar je ook samen kookt, omdat dan het groepsproces door gaat, en je dichter tot elkaar komt. We huurden huisjes bij een Huisjespark in Weerterbergen. Dit is misschien de enige keer dat ik een werkgever zo ver kreeg om mee te gaan in mijn “wilde” ideeën. 

En nu inboette ik iemand die mee is gegaan op zo’n midweek. Ze was daarvoor wekenlang naar een sollicitatietraining geweest, omdat dat verplicht was. Ze zei dat dat haar meer af brak dan dat het haar hielp. Ze vertelde dat ze geknokt had om mee te kunnen in de midweek die ik organiseerde. En ze vertelde dat ze daar eindelijk gezien werd, en dat ze snel na die week een baan vond. Ze vertelde dat ze nu nog steeds dankbaar was met wat ze daar leerde en beleefde.

Ik ben ontroerd. Ik zie mijn loopbaan als een lange reeks mislukkingen, maar af en toe heb ik dus mooie dingen voor elkaar gekregen.  

Autisme en maskeren

Autisme. Hoe maskeren werkt.

Een lieve vriendin tipte mij net om tips te geven over Arnhem. Want daar woon ik dichbij.

Meteen paniek. Want ik wil dan wel goede tips geven. Maar ik ken de vrager niet. Kortsluiting, want ik hen niet voldoende invo. Ik ben ook bang dat ik dingen veegeet.

Ik ben ook bang dat ik te weinig leuke dingen van Arnhem weet. En alles wat ik leuk vind zijn zomerdingen. (Arnhem heeft heel veel bark)

Als die dingen, en meer vliegen door mijn hoofd.

Echte stress.

En dat drukte vroeger dus allemaal meteen weg.

Dat is maskeren: stress weg en zo goed mogelijk antwoorden alsof er niks aan de hand is. Ik maakte zelfs mezelf wijs dat ik alles onder controle heb.

En zo heb ik een levenslang stress weggeduwd. Ik had dus ook niet eens door wat me stress gaf.

En nu pas herken ik al die dingen. En nu pas ben ik aan het leren om daar op een liefdevolle manier mee om te gaan. Liefde voor mij en voor anderen.

PS

Als je mij om iets leuks van een stad vraagt, kan ik alleen mijn favoriete boekwinkel in die stat noemen.

Vertrouwen en innerlijke kracht

 

 

Dit beeld stond centraal in de overdenking in de kerk vanmorgen.

Over vertrouwen en innerlijke kracht.

Het sloot zo mooi aan bij mijn proces over hoe ik in het leven wil staan.

Ik wil het radicale midden. Ik wil liefdevol in het leven staan.  

Dat is NIET hetzelfde als extreemrechtse denkbeelden ook een kans willen geven.

Iedereen die kinderen opvoedt weer dat je liefdevol niet betekent dat je mensen gekwijl geeft, of dat je slechte ideeën serieus moet nemen.

Het betekent wel dat ik kies om actiever te zijn in mijn liefdevolle benadering van alles, ook als dat verzet betekent.

Ik besef, na ruim een half jaar kerkgaan, dat actief liefdevol zijn onderhoud nodig heeft. Dat je daar actief mee bezig moet zijn. Dat het elke keer weer een keuze is.

En dan is die innerlijke kracht en het vertrouwen nodig. Daarom vond ik het mooi dat de predikant dat beeld gebruikte. Ik kende hem al, maar zag nu weer hoe krachtig dat is.

De innerlijke kracht van die pulletjes en het vertrouwen van de moeder.

Het geeft mij de kracht om steeds weer bewust te kiezen voor het goed doen. Liefdevol. Niet de weeë liefde die maar alles goed vindt, maar de sterke liefde die een duidelijk Néé en een duidelijk Ja durft te zeggen.

Over Stilte

Ik lees met de leesclub van de kerk het boek “De stille stem, Niet-weten als levenshouding”.

Veel herkenning. Ik heb iets met geloof en/of spiritualiteit. Maar zodra mesen het vast willen leggen en duiden, word ik onrustig.

Ik vind het mooi om te praten over wat ik geloof en wat ik voel, maar ik heb het nodig dat mensen weten en snappen dat wat ik daar over zeg alleen maar kan schampen aan hoe het is. Het is niet goed in woorden te vaten.

Maar het is wel mooi om er met woorden omheen te dansen. Zolang we maar weten dat wat ik zeg bij jou misschien iets anders betekent. Het roept sowieso bij jou iets anders op. En met die wetenschap ik het achterhoofd is het mooi om elkaars woorden te proeven.

Het hoofdstuk van vandaag ging over de Quakers. Dat wil ik graag een keer meemaken: samenzijn in stilte. Juist omdat woorden tekort schieten en kunnen leiden van waar het echt over gaat.

De Quekers gaan er vanuit dat iedereen God/Liefde kan voelen zonder predikant of speler. Het zit al in ons.

En vanuit die stilte kun je opstaan om iets te zeggen. Maar het mooie is dat, ook bij vergaderingen, iedereen goed nadenkt over wat hij/zij/hen zegt. 

Is het liefdevol, voegt het iets toe? 

Er was een Quaker die er over vertelde.

Uit wat ze vertelde kwam naar voeren hoeveel rust en aandacht er is voor wat gedeeld wordt, voor wat er leeft.

Stel je voor dat onze tweede kamer met die liefde en aandacht en zorgvuldigheid zou vergaderen. Met veel stilte om dingen te laten landen.

En bij vergaderingen te komen tot een beslissing die recht geeft aan iedereen en alles wat leeft. 

Ze zeggen dat demografie de beste optie is. Dan denk ik altijd: “tot nu toe”. Want ik zou zo graag een systeem zien waarin de minderheid, de zwakken ook mee worden genomen in de beslissing.

De dood

Op meerdere manieren komt de dood mijn leven in. Ik ga hier niet delen hoe. Dat is privé. Maar ik kan hier wel delen over wat het met me doet. 

Naast intense verdriet is en hoop en vooral veel liefde. Die twee worden voor mij steeds meer uitwisselbaar.

Mijn hoop is niet langer gericht op een specifieke uitkomst. Mijn hoop is dat, wat de uitkomst er is, ik kan kiezen om liefdevol om te gaan met wat er is. En dat ik mensen ontmoet die dat ook doen. 

Mijn hoop is dat daden van liefde er altijd zullen zijn.

Maar ook die bescheidenere doelen heb ik los gelaten. Ik begin te voelen dat het niet gaat om doen, maar om zijn.

En vanuit dat zijn doe ik natuurlijk weer dingen, maar voor nu voelt het beter om die dingen niet vooraf te plannen, maar om te laten gebeuren. Doen wat op dat moment helpend is.

En ik kan het niet laten om daarover te schrijven. Maar dan niet meer als boekproject, maar gewoon hier. Af en toen. Als een soort dagboek. Want ik heb wel de behoefte vast te leggen wat deze nieuwe fase in mijn leven met me doet. Dat voelt bijna weer als project, maar zo werkt mijn hoofd nu eenmaal.

Kerstverhaal 2

Peter was nu oudste kleuter. Na de zomer mocht hij naar groep drie. En dat was gaaf, want dan mocht hij het echte werk gaan doen. Maar het was nog lang geen zomer. Sterker nog, het was kerst. En weer was hij met de hele klas bezig aan werkjes die ze mee konden nemen naar huis. “Als heuse kerstversiering!” had de juf gezegd. En dat was precies het probleem. Peter vond de werkjes stom! En heuse kerstversiering was het al helemáál niet. Dat juf er uitgelaten over deed, zei niks. Dat was haar beroep. Maar Peter zag zo wel dat de armetierige dingen die ze knutselden totaal niet leken op die mooie spulletjes van de kerstmarkt. De ‘echte’ glitter die ze mochten gebruiken maakte het alleen nog maar erger, want die bleef niet goed zitten. Je zag de lijmvlekken onder de glitter uit komen.

“Hé Peter”,  Peter schrok, hij was zo verdiept in zijn gedachten dat hij niet door had, dat meneer Ben achter hem stond. Meneer Ben was er de tweede helft van de week. De leukste helft. Meneer Ben was nog maar net begonnen in de kleuterklas. Daarvoor had hij altijd groep 8 gedaan, had hij verteld. En hij moest nog alles van kleuters leren. Dat had Peter wel stoer gevonden, een meester die nog iets moest leren.

“Ik zie dat je niet verder gaat met je werkje.”
“Nee, het is stom! En het wordt toch niks!”

“Is het stom omdat het stom is, of omdat het niet lukt!”

“Omdat het niet lukt! Ik krijg die bobbels van het schaapje niet geknipt, en de staf van de herder breekt steeds bij het knippen! Het lukt me toch nooit. Zelfs de jonge kleuters kunnen beter knippen dan ik! En dan neem ik het mee naar huis en dan zegt mijn moeder dat het mooi is, en ik weet toch wel dat ze liegt, want dat zegt ze altijd. En dan zet ze het neer, en dan ziet iedereen het, want er komt allemaal visite.”

“Zou je beter willen leren knippen?”, vroeg meneer Ben.

Peter dacht na. Dat wilde hij wel, maar meer nog wilde hij iets mee naar huis nemen waar hij echt trots op kon zijn.

“Dat lukt toch nooit op tijd!”

“Ik heb een plan. Ben je benieuwd naar hoe ver je kunt komen? We hebben de rest van de week nog. Vrijdag gebeurt er niet veel meer, maar vandaag heb je nog en morgen ook.”

“En alle andere dingen dan?”

“Zitten daar dingen tussen die je echt heel graag wil doen?”

Daar had Peter snel een antwoord op. Hij was wel een beetje klaar met kleuteren. Er was niet iets dat hij zou missen.

“Oké, nou ga ik je iets vragen dat je misschien gek vindt. Zou je 20 schaapjes willen knippen?”

Peter rolde met zijn ogen.

Meneer Ben pakte het schaapje dat Peter net geknipt had.

“Kijk, zie je? Dit eerste stuk is best goed. En hier gaat het mis.” Meneer Ben wees op de plekken waar Peter met zijn schaar was doorgeschoten.
“Ik vind dat niet zo heel erg storend, moet ik eerlijk zeggen, maar jij wil het graag mooier. Is dat zo?”

Peter knikte.

“Als jij bij de eerste tien schaapjes nu een allemaal verschillende manieren uitprobeert om niet uit te schieten met je schaar. Ook hele gekke manieren. Ze mogen allemaal mislukken. Het gaat erom dat je die manier vindt. Als een soort uitvinder, zou dat lukken?”

Peter knikte. Meneer Ben zag dat hij al aan het nadenken was.

Even later was Peter druk bezig. Meneer Ben zag dat Peter bij zijn pogingen wolbobbels en poten doorknipte, maar toch doorging.

Toen de tien schapen klaar waren, haalde een trotse Peter meneer Ben er bij.

“Kijk! Ik knip er eerst omheen. En dan knip ik steeds een beetje dichterbij het schaapje. En bij de bobbels knip ik van twee kanten. Maar nu doet mijn hand zeer.”

Wow, jij hebt hard gewerkt, en veel ontdekt. Je hebt zelfs ontdekt dat je pauze moet nemen omdat je handen moe worden.

De volgende dag was Peter net zo lang met zijn schaapjes bezig tot hij er eentje had waar hij tevreden over was. Toen begon hij aan de staf. Niet dat die zou lukken, maar Peter was benieuwd of het beter zou gaan met de manier waarop die hij bij de schaapjes had ontdekt.

Meneer Ben had een hele grote Jozef gekopieerd.
“Dat is om te oefenen.”

Toen Peter meneer Ben kwam halen om te laten zien dat hij een Jozef mét staf had geknipt, zag hij dat meneer Ben met zijn schaapjes bezig was. 

Hij had ze op een mooie zwarte achtergrond geplakt. Peter zag dat hij ze precies op volgorde geplakt had. Eerst de mislukte schaapje, en op het eind het laatste gelukte schaapje.

“Als je nu eens dit mee naar huis nam in plaats van een kerststal. Dan kunnen ze thuis zien wat je op school geleerd hebt.”

Die kerst liet Peter trots zijn schaapjes en zijn Jozefs zien. De laatste Jozef was nog steeds niet zoals hij wilde, maar toch zichtbaar beter dan de eerste. En wat het mooiste was. Iedereen was écht verrast om al die stapjes te zien. Zijn moeder had zelfs tranen in haar ogen gehad, en helemaal niets gezegd. Ze had Peter alleen maar een hele dikke hele lange knuffel gegeven. En dat was duizend keer meer waard dan alle “Wat mooi!” uitroepen bij elkaar.

Kersteverhaal

Ash had besloten het aan zijn ouders te vertellen. Het was moeilijker dan hij had gedacht, zijn ouders waren erg begrijpend, en toch voelde het als een grote drempel. Hij zelf was hier al een hele tijd mee bezig, hij had er veel over gelezen, hij had zelfs met zijn nieuwe naam al een twitter account aangemaakt, hij had andere trans jongens gesproken en nog nooit had hij zich zo gezien gevoeld. 

Het was steeds duidelijker geweest Maar nu zijn ouders. Wat voor hem al heel gewoon was, was voor zijn ouders nieuw en vooral zijn moeder zou zich ongerust maken. Wat nu als ze door zou vragen? Wat nu als ze hem zou bedelven onder alle mitsen maren en andere angsten. Het erge was, hij snapte ze, hij had ze zelf ook gehad, maar voor hem waren ze een gepasseerd station, een station dat hij liever niet nog een keer aan wilde doen. 

Hoe kon hij uitleggen wat voor hem inmiddels zo duidelijk was? Hij was intern al bezig zijn keuze op allerlei manieren te verdedigen, maar dat was niet het gesprek wat hij wilde voeren. Hij had de steun van zijn ouders nodig, niet de zorgen. ZIjn vader zou het misschien beter begrijpen, hij had een goede band met zijn vader, maar dat zou ook juist een drempel kunnen zijn, zijn vader zou hem anders kunnen zien. Zoveel vragen, zoveel onzekerheden, en  hoe langer hij wachtte hoe groter het gat zou worden. 

Die avond liet hij zijn kleinere broer Inception zien. Op de TV in de woonkamer, want zijn vader wilde ook mee kijken.

“Dat is die actrice die de viool speelde in die serie?. . .  eh sorry . . . Ik moet acteur zeggen, die ook in Juno speelde, die heet nu toch Elliot?”

Zijn vader keek naar hem, toen hij dit zei.

“Oh, gos, weer één!” zei zijn moeder.

“Ik vind het juist cool!” riep zijn jonge broertje.

“Ik ook!” zei zijn vader terwijl die zijn blik op Ash gericht hield: “Ik vind het zo dapper om de keuze te maken jezelf te zijn.”

Bij het afruimen riep zijn vader.

“Em, help je mee om de vaatwasser in te ruimen?”

Toen ze daar mee bezig waren zei hij: “Als je iets wil vertellen, ben ik er voor je.”

Ash voelde tranen opkomen, alle opgekropte spanning kwam er in een keer uit. “Pap, ik ben trans, en ik ben zo bang”

Zijn vader nam hem in de armen, ze omhelsden elkaar stevig.

“Lieverd, ik vind je zo dapper.” zijn vader aaide hem over zijn haren. “Ik ben er voor je, je hoeft het niet alleen te doen.” Hij pakte Ash bij de schouders. Ze keken elkaar aan, bijna alsof er een hernieuwde kennismaking plaats vond, wat natuurlijk ook een beetje zo was.

“Weet je al een naam?”

“Ash” zei Ash verlegen, “die gebruik ik op twitter, maar ik weet nog niet of ik die houd.” 

Zijn vader deed de deur van de vaatwasser dicht, ruimde nog wat op en droogde het aanrecht. Met de vaatdoek nog in de hand draaide hij zich om. Ze keken elkaar aan. Zo stonden ze even en hij zei :

“Lieve Ash”

Ash voelde over zijn hele lijf kippenvel toen hij zijn naam hoorde uit de mond van zijn vader. 

“Je moeder zal zich zorgen maken, maar ik help haar wel in haar proces. Ze zal ook zien hoeveel gelukkiger je bent als Ash.”

En weer smolt er iets van die grote steen in de maag van Ash. Het zou moeilijk worden, maar nu voelde het alsof hij alles aan kon.

“En ik denk dat je broertje een grote broer heel gaaf vindt”

Ash moest lachen, ja hij was een grote broer. Hij omhelsde zijn vader weer en een tijd lang bleven ze zo staan, vader en zoon. Ash wist dat deze kerst de mooiste ooit zou worden.