terug naar huis

Dit schreef ik op 9 april 2012 op mijn oude blog 

 

Terug naar huis
Basis
Ontdaan van alles
Afgeschminkt

Het is nog steeds wat het is, nee
het is opnieuw wat het is

Terug kunnen komen bij ontluisterende eenvoud
Geen filmuziek
Geen dramatische belichting
Geen son et lumiere
Geen fotoshop
Geen filters
Geen softfocus

Nietsontziend daglicht
en juist daarin ligt
de genade

De test doorstaan is
weten dat er geen test bestaat

Ontspan
ik voel de spanning wegtrekken
als ik stop met reiken naar

In plaats daarvan de rijkdom
die niet beschermd hoeft
geen wallen, muren, grachten
maar een deur die altijd open staat.

 

Ik liet een beeld los van wie ik moest zijn. (Als je wil weten wat en hoe, volg de link hierboven en lees een paar blogs terug, tot “Anker kwijt”. Dat kan met de knoppen helemaal onderaan, onder de reacties. En lees één blog vooruit, want daar loopt het goed af. 

Nog geen jaar later had ik mijn baan opgezegd, en stond ik met een zelfgeschreven theaterstuk in kleine zalen in Nederland. Er ontstaat ruimte als je loslaat.

Loslaten is ontnuchterend. En al wist ik nog niet hoe vreselijk veel ik nog los te laten had, ik wist al wel precies hoe het voelde. Steeds als ik losliet voelde het precies zoals deze woorden. Terug naar huis. Maar thuiskomen gaat in fases. Steeds opnieuw ging ik het huis weer uit. Ik nam niet eens de tijd om eens goed te verkennen wat voor huis het nu eigenlijk was. Geen man, maar een vrouw.

Steeds opnieuw zocht ik testen om te doorstaan, om iets te bewijzen.

En nu ben ik opnieuw hier aangekomen.

Ik schreef in mijn blog wel vaker dingen die zich nog in zijn totaliteit moesten aandienen.

Hier ben ik.

Op dezelfde plek in de spiraal, maar weer een aantal lagen dieper.

Thuis.

Ontnuchterd.

Sadder and wiser.

Met een vonkje hoop.


En, lieve Emma, ik weet het nu al, maar ik zal het pas snappen als ik dit zeven jaar later weer terug lees (want dat is mijn gave en mijn vloek), het is oké om straks je huis weer te verlaten en de wereld in te gaan. Het is oké om van alles te willen, om luchtkastelen na te jagen. Het gaat niet om die kastelen zelf, maar het jagen geeft je de energie die je nodig hebt. Ik hoop dat je in de volgende spiraal kunt genieten van wat je onderweg allemaal meemaakt. Ik hoop dat je deze ronde, naast je bezieling voor wat mooier kan, ook wat van het genoegen van wat al goed is met je mee neemt.

En deze keer, laat die beelden van hoe je moet zijn maar los. Ik weet dat het bijna onmogelijk is, maar probeer dan tenminste om er niet zo lang in de blijven hangen, herken ze en laat ze los. 

Maar eerst. Neem je rust. Je bent thuis.

 

lijsten

Wie het hoofdstuk “Kleuterschool” uit mijn nog te verschijnen boek heeft gelezen, snapt dat ik al sinds mijn 4e angstig in het leven sta.

Sinds die tijd leef ik me twee lijsten in mijn hoofd: “Wat niet te doen” en “Wat vooral wél te doen.”

De lijsten groeien al sinds mijn 4e, en ze zijn zo ingebakken dat ik het niet eens meer door heb. Op het moment dat ik ontdekte dat ik mijn leven zo aanpakte, maakte ik gewoon twee extra items aan: “Zorgen dat niemand  (ook jezelf niet!) door heeft dat je deze lijsten hebt”, en  “Probeer in alles zo onbevangen mogelijk te zijn. Gekte is toegestaan, zolang het op onschuldige onbevangenheid lijkt.”

Op straffe van wat? Waarom had heb ik deze lijsten? Ik vermoed dat ik wist dat ik zó onaangepast was, dat ik de hele wereld tegen me in het harnas zou krijgen, als ik mezelf liet zien. Ik wist dat ik die strijd ging verliezen. 

Als je zo’n mechanisme lang in stand houdt, gaat het lijken op een oeroude vete, waarvan niemand meer weet wat nu de oorsprong was. Het waarom is gehuld in nevelen, maar aan het wat is niet meer te ontsnappen. Ik legde mijnenvelden om mijn lijsten, en bordjes met “wegblijven!”. Ik ontwikkelde angsten voor mijn angsten. Al mijn slimheid en vernuft zat in mijn overleven.

En nu weet ik niet anders meer. Het werkt zo bliksemsnel. Gisteren zei iemand me: “Je mag wat rustiger ademen, je ademhaling zit zo hoog”. Direct schiet er door mijn hoofd: “shit! Deze wist ik. Ik ben betrapt! Ik zit nu toch lekker in mijn lijf? Dat moet toch te merken zijn door een mooie buikademhaling?” Pas twee tellen later besefte ik hoe ik mezelf aan het bestraffen was. Ik stelde me gerust. Ik maakte een nieuw item aan op de “wél te doen” lijst: “Het is oké om nog niet helemaal in je lijf gezakt te zijn. Je bent nog in transitie. Opmerkingen daarover mag je gewoon incasseren. “

En ik straf mezelf omdat er al een flinke tijd “Je moet niet zo streng zijn voor jezelf!” op mijn “dit mag niet” lijst staat. Ja, die bijt zichzelf in de staart. Maar daar schrijf ik als aflaat wel een mooi gedicht over, of een blog.

Ter verdediging, want ik schrijf dit blog niet om mezelf te bashen, ik kon niet veel anders. De wereld is gek. De wereld was ook in de jaren 60 al gek, (ik ben van 1962). Ik had als kind feilloos door dat het niet klopte. Mijn vrienden uit die tijd weten te vertellen dat ik soms heldhaftig in opstand kwam, en dat ik ook vaak uit de pas liep. Maar het was een ongelijke strijd, en ik heb het ergens in de onderbouw van de middelbare school opgegeven.

Ik heb het toch steeds opnieuw geprobeerd, want de rebel in mij wilde zich niet de mond laten snoeren. En steeds weer liep ik vast.

Ik ben het aan het loslaten, denk ik. Ik laat al heel lang los, stukje bij beetje, en soms bouwde ik met het loslaten toch weer aan mijn lijsten. En soms maak ik een grote sprong, zoals mijn transitie. Ik ben nu zo’n beetje bij de harde kern aan het komen. Het resultaat is dat ik me behoorlijk ontheemd voel, en angstig en verdrietig. Als een klein kind dat niet weet wat het met die grote boze wereld aan moet. 

Ik mag terug naar die vier-jarige. Ik was een meisje!

Ik voel nu hele, hele grote boosheid. IK WAS EEN MEISJE!!!

Ik was een meisje in een jongenslijf, met een hartstikke neuro-a-typisch brein. Hoe werd ik geacht dat te redden? Zonder begrip, zonder psycho-educatie, zonder wat dan ook?

Ik mag dat meisje koesteren, en ik mag al haar eigenwijsheid weer binnenhalen. En ik mag daarbij brokken maken.

Weet je? Ik mag gewoon alles!

O, shit.

Dat is pas echt eng.

Dat is waarom ik nog even niet op social media wil.

 

 

 

 

vertrouwen

Vertrouwen is een hand die je opvangt als je valt.

En ik vergeet elke keer opnieuw dat je die hand pas kunt voelen als je het lef hebt om ook echt te vallen.

Vertrouwen is dus helemaal geen fijn zeker gevoel dat alles op zijn pootjes terecht zal komen. Vertrouwen is de angst van het vallen durven voelen. En niet weten hoe het opvangen uit zal pakken.

TW depressieve bui

Ik had een hele goede week. Heel erg veel gave en ontroerende dingen gedaan. En ook mijn rustdag was oké. 

Maar nu is hij er weer, mijn donkere diepte, mijn grauwsluier. 

Op deze momenten denk ik dat het oké zou zijn als alles afgelopen is. Ik heb mooie dingen meegemaakt. Ik heb me vrouw kunnen voelen. Misschien is dat wel gewoon genoeg. Wat ik de wereld te bieden heb zijn mijn woorden, en die staan er al. Ik herhaal mezelf als ik schrijf, dus ook dat is genoeg. Ik heb vier fantastische kinderen die de wereld mooier maken door wie ze zijn. Is dat genoeg? Mag ik vertrekken? Of is mijn schuld nog niet ingelost, en heb ik nog te blijven hier.

In zo’n bui hoop ik dat mensen met liefde aan me terug denken. Vorige week besefte ik iets over die beelden die ik maak van mensen aan mijn graf. Kennelijk kan ik die liefde alleen toe laten in een situatie waar ik er zelf niet meer ben. Ik kan met mijn hoofd wel bedenken dat dat grote onzin is. Ik kan warm en blij worden als iemand mooie dingen tegen me zegt, maar kennelijk is er in mij een groot onvermogen om dat te laten plakken. Ik zit mezelf daar vreselijk in de weg. Er zit zo’n oerdiepe “ik verdien het niet”. Ik hoop dat ik die op kan ruimen met therapie. 

Wees niet ongerust, ik doe een gekke dingen. Wat ik doe is mezelf terugtrekken. Social media uitzetten. Omdat ik de aandacht niet verdien, maar ook omdat ik vreselijke dingen lees over de wereld, en ten derde omdat ik in zo’n bui het geluk van anderen niet goed aan kan. En daar voel ik mezelf dan weer vreselijk slecht over.

Ik kom hier altijd weer uit. Ik heb erger gekend. Nu ben ik nog goed genoeg om dit te schrijven, mijn link naar de wereld op een kier zetten.

Maar ik doe dat in het geniep. Zoals dit blog, dat niet gelezen wordt als ik het niet op social media aankondig. Als ik in de hevigheid van zo’n bui zit verdien ik het niet om aandacht te vragen. Zelfs niet in het app groepje dat ik speciaal voor deze buien heb aangemaakt, want ik moet het niet te bont maken daar. Dus zend ik verborgen signalen, want ik wil gevonden worden. Het is gewoon ouderwets verstoppertje. Het ultieme geluk daarvan was dat ik me héél goed verstopte, maar dat ze tóch zo veel moeite wilden doen om me te vinden. Als ik me té goed verstopt had, en ik hoorde “uitkomen!”, dan was dat eigenlijk een teleurstelling, en ik wilde iedereen mee nemen naar mijn plekje. “Kijk dan, hier zat ik”. En de boodschap was niet: “goede plek hè?” de boodschap was  “waarom heb je daar niet gekeken, waarom ben je niet net iets verder gegaan?” Want ik wilde weten dat ik de moeite waard was om naar te zoeken, juist als dat extra moeite kost.

Ik mag niet om hulp vragen. Ik moet gevonden worden, en zelfs dan zal ik eerst zeggen dat er niks aan de hand is. De ultieme aandachttrekkerij, waarmee ik een nieuwe laag “wat ben ik slecht” om mezelf aanleg.

Ik wéét dit allemaal zó goed. Ik kan mezelf perfect analyseren, en het helpt me geen fuck. Ik hoop zo dat mijn therapeut slim genoeg is, straks. En wat duurt straks nog vreselijk lang.

Later, als ik weer rustiger ben, zal ik durven aankloppen, als het niet meer nodig is. Beschaamd zal ik dan misschien dit laten zien. Wat een kutmechanisme is dit. Ik vecht met de neiging om alles weer weg te halen, maar ik laat het staan. Ik ben vast niet de enige die het zo doet. En wat ik hiermee kan bereiken is dat dierbaren, van mensen die dit soort buien hebben, dit spel van verstoppertje misschien een beetje snappen.

Maar ik heb ook mijn ‘interne fan’ , de stem die me kan koesteren. Zij haalt, met erg veel geduld, mij altijd weer uit deze buien. Ze weet dat ze me niet kan haasten, en ze weet me altijd weer te verleiden. Ik vertrouw op haar. Het is nu 11 uur. Ergens vandaag trekt ze me weer vlot, en kan ik het leven en de liefde weer voelen stromen.

Mijn motto in deze buien: “Het is kut, het komt goed! 

Klote wereld

Ik wil een vlammend boos verhaal schrijven. Ik dacht, ik ga eens lekker therapeutisch uithalen naar iedereen en alles. Zonder censuur. Zonder de relativerende shit dat ik zelf natuurlijk bepaal hoe ik om ga met de wereld. Want weet je, ik ga prima om met die wereld. Ik laat mensen in hun waarde, ik geef mensen ruimte, ik speel geen spelletjes, ik hou behoorlijk goed vast aan mijn eigen waarden ik verberg mijn kwetsbaarheid niet. Maar het lijkt erop dat hoe meer je jezelf bent, hoe harder alle systemen je in je gezicht slaan. Dat is een verhaal dat ik als coach nooit wilde vertellen. Want als je de schuld aan anderen geeft, geef je de macht om iets aan je leven te veranderen uit handen.

Maar het is tijd om hardop te zeggen dat die schuld ook daadwerkelijk ligt bij anderen. We hebben een wereld gecreëerd waar mensen die niet tot de norm behoren vermorzeld worden. En iedereen ons maar leren hoe we meer veerkracht kunnen krijgen. We hebben godverdomme al veerkracht! Het feit dat wij kwetsbare mensen überhaupt nog in leven zijn laat zien dat we veerkracht hebben. Het is een schande dat we kennelijk over een onmenselijk grote veerkracht moeten kunnen beschikken om het in deze wereld te redden.

Als we eens begonnen met een basisinkomen voor iedereen, zonder de vernederende dehumaniserende controle die de bijstand kent. En mét de mogelijkheid om met je talenten een beetje extra te verdienen, hoe klein ook.

Ik heb de puf niet om méér voorbeelden te geven. En natuurlijk pak ik er eentje die mij nu direct aan gaat. Ik ga volgende maand de bijstand in. Omdat ik met een semi burnout uit het onderwijs vertrok. Ik voelde me te goed om de ziektewet in te gaan. Maar ik weet intussen ook dat ik te kwetsbaar ben om weer ergens zomaar een andere baan in te duiken. Ik heb te vaak gedacht dat ik het wel aan kon. Ik heb te vaak dingen gedaan die niet echt bij me pasten, omdat ik vond dat ik niet het onderste uit de kan kon hebben. Ik zag niet dat ik daardoor kannen accepteerde die helemaal leeg waren, niks geen onderste uit de kan. Als ik iets zoek wat écht bij me past is dat geen luxe, het is overleven. Ik zou nu ruimte moeten voelen om te zoeken wat goed voor me is, maar ik voel alleen maar de bureaucratische stress van een instantie, die geen enkele boodschap heeft aan wat goed voor mij is. 

Maar jullie kunnen de andere voorbeelden zelf wel vinden. Denk alleen al aan een hoeveel onmenselijke ellende een goede schuldsanering kan voorkomen. Scheelt ook weer op de wachtlijsten voor de GGZ. Ik denk dat iedereen haar/zijn/hun eigen voorbeelden kan geven. We wéten het, godverdomme! We wéten hoe het anders kan. Maar alle geprivilegieerde klootzakken die nergens buiten hokjes vallen houden de echte veranderingen die nodig zijn tegen. En het lukt ze godverdomme ook nog om de schild van alles aan anderen te geven. Ik ben gelovig, en ik vloek. Dat mag van god, heel af en toe, als je heel erg kwaad bent, en ik bén heel erg kwaad. Ik ben veel te lang niet kwaad geweest. Ik heb veel te lang gedacht dat het mijn eigen verantwoordelijkheid was om hier de mooiste wereld te bouwen. En dat is nog steeds zo. Maar ik mag ook een keer roepen dat het een godvergeten oneerlijk strijd is.

Zó!

te mooi om waar te zijn

Regelmatig overvalt me een “Knijp me! Het is te mooi om waar te zijn.”

Ik moet uitleggen hoe dat voelt, want deze woorden doen het voorkomen dat ik dan erg in mijn nopjes ben en dat ik geniet. Begrijp me goed. Ik geniet en ik ben in mijn nopjes. Maar niet op mijn “te mooi om waar te zijn” momenten. Dat zijn heftige momenten. Momenten waarop ik op een heel diep niveau besef, én voel, dat ik vrouw ben, en een prachtig mens.

Op die momenten komt ook mijn “je verdient het niet” naar boven. Niet als stemmetje, maar als iets dat zich heel hard verzet tegen het mezelf goed voelen. Het te mooi om waar te zijn voelt dus letterlijk zo. Het voelt alsof ik vreselijke dorst heb, maar na één slok al zo barstensvol zit dat er niets meer bij kan. De dorst is er nog steeds, maar ik kan geen slok meer drinken.

Ze zijn er, de momenten waarop ik écht kan voelen dat ik een vrouw ben die er mag zijn. Maar elke keer kan er maar één klein slokje naar binnen. Het is prachtig, én het doet pijn. Genieten is niet echt het goede woord, en het heeft al helemaal niets met nopjes te maken.

 

PS Ik las in “Whipping girl” van Julia Serano, dat veel transgenders ergens in hun achterhoofd het gevoel hebben, dat het vrouw zijn ze zomaar weer afgepakt kan worden, vanwege alle signalen die het trans zijn nog steeds als iets niet-natuurlijks beschouwen. Misschien te accepteren, maar wel een beetje vreemd.

Een sluier over mijn voelen

Er ligt soms een sluier over mijn voelen. Ik vind dan dat dat eigenlijk niet mag. Ik vind ook dat ik het woord eigenlijk niet moet gebruiken, maar ik vind ook dat ‘ik vind dat dat niet mag’ te definitief klinkt. Ik vind zo veel. Veel te veel. Het is iets wat ik niet kan stoppen. Ik leer om er steeds minder betekenis aan te geven. Ik leer steeds meer te mogen van mezelf.

Die sluier bijvoorbeeld, die heb ik hard nodig, want het voelen is zo intens. Mijn voelen is nog heftiger dan mijn vinden.

Nu bijvoorbeeld. Ik zit op mijn plekje in de hoek van mijn bank (ik wilde mijn hele leven al een hoekbank, omdat die hoek me zo veilig leek. Nu heb ik er eentje en ik had gelijk). Ik kijk naar buiten. Ik koos mijn appartement vanwege de bomen tegenover mijn flat. Nog liever had ik uitzicht over de weidsheid van de uiterwaarden met zijn luchten, maar dat is een droomwens en dit is een hele mooie tweede.

De bomen kleuren, de zon schijnt door de bomen precies op de plek waar ik zit. Bladeren vallen. Soms eentje, die zich sierlijk eindeloos omwentellend zigzagt, alsof hij zijn weg naar beneden wil laten tellen. Soms zoveel tegelijk dat het duizelt.

Er komt zoveel binnen, de gouden glans van de zon die door de bladeren schijnt. Het is denk ik goed dat ik kleurenblind ben, zoveel kleur had ik niet aangekund. En ja, ik moet de ramen wassen. Mijn vinden bemoeit zich er ook nog even mee.

Maar er komt niet alleen veel binnen. Binnen wordt er ook nog eens eindeloos veel aangeraakt. Alle herinneringen aan eerdere herfsten en vallend blad trillen mee. Ik voel het, alsof mijn borstkas opgepomt wordt met alles wat daar zo schitterend woekert. Mijn ogen prikken en als ik het toelaat rollende de tranen over mijn wangen. Ja, nu dus.

Gisteren zat ik in de auto en zag ik schitterend licht door de wolken schijnen. Ik voelde hoe het alle soorten licht en wolken aanraakte, en ik hield mijn sluier op zijn plek. Ik durfde het niet aan, zo veel voelen. Ik maakte er een verhaal van in mijn hoofd. (Zie het blog van gisteren). Mijn voelen bewaarde ik voor de lieve, mooie vrouw die ik ging bezoeken, ik wilde niet al uitgeput zijn voor ik aankwam.

Net liet ik het voelen wel binnen. Maar het was zo verschrikkelijk veel, dat ik het kwijt moest. Vangen in woorden. Ik zit nu met mijn laptop op schoot, als schild. Ik durf hem nu wel weer weg te zetten. Er schuift net een wolk voor de zon. Ik mag vandaag gaan spelen met doseren, want tot nu toe was het alles of niets. Maar ik betwijfel eerlijk gezegd of ik dat wel kan. Dus misschien wordt het vandaag wel alles. Er zijn ook nog zoveel kwartjes te vallen van het gisteren. (Een dierbare ontmoeting)

duizend woorden voor licht

Waarom hebben we geen duizend verschillende woorden voor licht? Bijvoorbeeld voor het licht op een donkere herfstdag? Zo grijs en grauw, en dat er dan opeens ergens de zon doorbreekt. Nee wacht! Niet doorbreekt, maar zacht door de wolken schemert en over de donkerte een gouden waas legt. Dat licht.

Of het lage licht van lente en herfst. (De winter heeft zijn eigen licht). Dat de zon aait over de kruinen van bomen, al of nog met blad. En ze streelt het gras, dat nu zijn structuur bloot geeft. Miljoenen schaduwen van sprietjes maken weiden van velours.

Of de donkerpaarse wolken als achtergrond voor, ja, alweer boomkruinen (bonuspunten voor herfstkleuren), en de zon die van achter je door een wolkengat de bomen in de schijnwerpers zet.

Of het grijze licht van de winter, of juist wit, teruggekaatst van de sneeuw, en alles van onder belicht, dat je plafond opeens de lichtste plek in je kamer is.

Of het hoge licht van zomer dat zich door de inktzwarte schaduwen van het bladerdak snijdt, en een lichtspel speelt op de grond.

Of het vroege herfstlicht, de lucht schoongewassen van alle zomerstof, alsof je een nieuwe bril op hebt, of de resolutie van je scherm hebt aangepast.

En waarom zijn er geen duizend woorden voor alle gradaties van gevoelens? Cocktails krijgen mooie namen, maar waarom is er geen naam voor de mix van één derde melancholie één derde vreugde, en één derde overdonderd zijn door mooite? En alle andere mixen van weemoed, heimwee, en diep geluk.

Waarom moet ik zoveel woorden gebruiken dat ik nooit begin met uitleggen wat ik zie en voel. En nu blijft alles binnen, stapelt zich op en ik voel de grote verantwoordelijkheid om dat alles te koesteren. Als ik de woorden had, kon ik alles mooi aan de juiste haakjes te drogen hangen.

 

Feeling Awesome

En dan mezelf zo geweldig voelen. Toch bipolair? Nee, stemmetje, bemoei je er niet mee!

Ik had vandaag een masterclass make-up.  Voor Linda TV. (uitzending 30 november 2019).

Ik kan een helebooel schrijven. Maar dat doe ik niet. Eén beeld zegt meer dan alle woorden die ik nu bedenken kan.

Lieve Emma,

Kijk hier naar, als je een diepdonkere bui hebt. Zie hoe mooi je bent. Zie hoe je straalt. Dit ben jij, niet dat donkere.

Accepteren

TW (depressieve buien)

 

Accepteren blijft een lastige!
met die twee c’s

 

Deze schreef ik een paar jaar terug. Ik had intussen geleerd dat mildheid en humor erg helpt bij accepteren. Ik heb me een levenlang zo afgesloten dat accepteren niet in mijn vocabulaire voorkwam. Mijn leven was er juist op gericht om alle ellende voor te zijn, en als dat niet kon, om die ellende dan maar vast over mezelf uit te roepen, dan had ik het tenminste gehad. Niet dat ik door had dat ik het zo deed, trouwens.

Totdat ik mezelf begon te openen, en merkte dat er nogal wat te accepteren viel. Ik had mooi oefenmateriaal. Ik had flinke Tinnitus, oorsuizen. Ik vond van mezelf dat ik daar mee moest kunnen leven, maar ik werd er gek van. En toen ontdekte ik een beginnetje. Ik stond mezelf toe dat ik er gek van werd. Ik accepteerde dat ik het niet kon accepteren. Ik kon dit op meerdere dingen toepassen.

 

Goed is niet hetzelfde als fijn
als je dat kunt voelen mag alles er zijn

 

Ik zie dingen vaak haarscherp, en kan ze ook best goed formuleren. Maar dat ik het weet, betekent nog niet altijd dat ik het ook kan leven. Jawel, ik leerde steeds meer vrede te hebben met de dingen waar ik geen vrede mee had. Ik liet steeds meer stukken zelf toe. Maar weet je, uiteindelijk koos ik de krenten uit de pap. Ik accepteerde de dingen die min of meer klaar lagen om geaccepteerd te worden. En misschien werkt het ook wel zo. Dat je alleen klaar bent voor de dingen in je ‘zone van ontwikkeling’. Want, wow! Wat was, én is(!) er nog veel te accepteren, vooral van mezelf.

Nu bijvoorbeeld. Ik heb overprikkelingsbuien. En die zijn heviger dan ooit. Deels door hormonen, maar ook omdat ik de kraan van mijn gevoel steeds verder open zet. Sinds deze zomer heb ik buien de dof en zwaar zijn, buien waarin ik helemaal niets meer zie zitten, buien waar het voor mij allemaal klaar en afgelopen mag zijn. Gelukkig heb ik een mooie compassievolle interne dialoog met mezelf, en trek ik mezelf er uiteindelijk weer uit.

Ik vond je op de bank
je lag te snikken
ik ging naast je zitten en zei niets.
Toen je op wilde staan
omdat je vond dat je naar bed moest
legde ik zacht mijn hand op je heup
“je hoeft niets”
fluisterde ik.
Ik zag dat je me niet kon geloven
“ook dat hoeft niet”, zei ik.
Ik begon je heel zachtjes te aaien,
omdat woorden nog te kwetsbaar waren.
Je liet het onverschillig toe
dat deerde me niet,
ik bleef aaien.
Ik deed het voor jou,
niet omdat ik vond
dat het moest helpen.
Heel langzaam werd je rustig,
het duurde wel een uur
en al die tijd bleef ik bij je
en aaide je.
Je verdriet werd zachter,
je stond toe dat ik je in mijn armen nam.
Ik voelde hoeveel pijn het je deed
om mijn liefde te ontvangen.
“Ook dit mag”, fluisterde ik.
Je knikte haast onmerkbaar.
“Het is nog niet goed”. zei je.
Ik knikte, “weet ik, en dat mag.”
We lagen stil
weer samen
jij en ik.
Je wist weer
ik ben bij je
altijd
want ik ben jou.

 

Goed. Ik accepteerde dat ik deze buien had. Ik kon ze ook altijd wel weer herleiden naar een moment daarvoor waar ik hevig overprikkeld was. Maar nu. Nu komen deze buien vaker voor. Soms wel meerdere keren per week. Ook als ik het tussendoor best goed heb. En dus was er weer iets wat ik niet kon accepteren. Een bui, oké! Maar regelmatig terugkerend? What the fuck is wrong with me? Ik ben toch zo blij met mijn vrouw zijn?

Ik ben nu zo ver (en dit schrijven helpt) dat ik ook dit kan accepteren. Ik ben dingen aan het loslaten. Logisch dat er veel shit naar boven komt. (Zie je dat ik nog niet helemaal zo ver ben? Dat ik nog een verklaring nodig heb om het er te laten zijn?)

Dit ben ik dus. Mét mijn buien.

Pffff.

De reis gaat voort