Klote wereld

Ik wil een vlammend boos verhaal schrijven. Ik dacht, ik ga eens lekker therapeutisch uithalen naar iedereen en alles. Zonder censuur. Zonder de relativerende shit dat ik zelf natuurlijk bepaal hoe ik om ga met de wereld. Want weet je, ik ga prima om met die wereld. Ik laat mensen in hun waarde, ik geef mensen ruimte, ik speel geen spelletjes, ik hou behoorlijk goed vast aan mijn eigen waarden ik verberg mijn kwetsbaarheid niet. Maar het lijkt erop dat hoe meer je jezelf bent, hoe harder alle systemen je in je gezicht slaan. Dat is een verhaal dat ik als coach nooit wilde vertellen. Want als je de schuld aan anderen geeft, geef je de macht om iets aan je leven te veranderen uit handen.

Maar het is tijd om hardop te zeggen dat die schuld ook daadwerkelijk ligt bij anderen. We hebben een wereld gecreëerd waar mensen die niet tot de norm behoren vermorzeld worden. En iedereen ons maar leren hoe we meer veerkracht kunnen krijgen. We hebben godverdomme al veerkracht! Het feit dat wij kwetsbare mensen überhaupt nog in leven zijn laat zien dat we veerkracht hebben. Het is een schande dat we kennelijk over een onmenselijk grote veerkracht moeten kunnen beschikken om het in deze wereld te redden.

Als we eens begonnen met een basisinkomen voor iedereen, zonder de vernederende dehumaniserende controle die de bijstand kent. En mét de mogelijkheid om met je talenten een beetje extra te verdienen, hoe klein ook.

Ik heb de puf niet om méér voorbeelden te geven. En natuurlijk pak ik er eentje die mij nu direct aan gaat. Ik ga volgende maand de bijstand in. Omdat ik met een semi burnout uit het onderwijs vertrok. Ik voelde me te goed om de ziektewet in te gaan. Maar ik weet intussen ook dat ik te kwetsbaar ben om weer ergens zomaar een andere baan in te duiken. Ik heb te vaak gedacht dat ik het wel aan kon. Ik heb te vaak dingen gedaan die niet echt bij me pasten, omdat ik vond dat ik niet het onderste uit de kan kon hebben. Ik zag niet dat ik daardoor kannen accepteerde die helemaal leeg waren, niks geen onderste uit de kan. Als ik iets zoek wat écht bij me past is dat geen luxe, het is overleven. Ik zou nu ruimte moeten voelen om te zoeken wat goed voor me is, maar ik voel alleen maar de bureaucratische stress van een instantie, die geen enkele boodschap heeft aan wat goed voor mij is. 

Maar jullie kunnen de andere voorbeelden zelf wel vinden. Denk alleen al aan een hoeveel onmenselijke ellende een goede schuldsanering kan voorkomen. Scheelt ook weer op de wachtlijsten voor de GGZ. Ik denk dat iedereen haar/zijn/hun eigen voorbeelden kan geven. We wéten het, godverdomme! We wéten hoe het anders kan. Maar alle geprivilegieerde klootzakken die nergens buiten hokjes vallen houden de echte veranderingen die nodig zijn tegen. En het lukt ze godverdomme ook nog om de schild van alles aan anderen te geven. Ik ben gelovig, en ik vloek. Dat mag van god, heel af en toe, als je heel erg kwaad bent, en ik bén heel erg kwaad. Ik ben veel te lang niet kwaad geweest. Ik heb veel te lang gedacht dat het mijn eigen verantwoordelijkheid was om hier de mooiste wereld te bouwen. En dat is nog steeds zo. Maar ik mag ook een keer roepen dat het een godvergeten oneerlijk strijd is.

Zó!

te mooi om waar te zijn

Regelmatig overvalt me een “Knijp me! Het is te mooi om waar te zijn.”

Ik moet uitleggen hoe dat voelt, want deze woorden doen het voorkomen dat ik dan erg in mijn nopjes ben en dat ik geniet. Begrijp me goed. Ik geniet en ik ben in mijn nopjes. Maar niet op mijn “te mooi om waar te zijn” momenten. Dat zijn heftige momenten. Momenten waarop ik op een heel diep niveau besef, én voel, dat ik vrouw ben, en een prachtig mens.

Op die momenten komt ook mijn “je verdient het niet” naar boven. Niet als stemmetje, maar als iets dat zich heel hard verzet tegen het mezelf goed voelen. Het te mooi om waar te zijn voelt dus letterlijk zo. Het voelt alsof ik vreselijke dorst heb, maar na één slok al zo barstensvol zit dat er niets meer bij kan. De dorst is er nog steeds, maar ik kan geen slok meer drinken.

Ze zijn er, de momenten waarop ik écht kan voelen dat ik een vrouw ben die er mag zijn. Maar elke keer kan er maar één klein slokje naar binnen. Het is prachtig, én het doet pijn. Genieten is niet echt het goede woord, en het heeft al helemaal niets met nopjes te maken.

 

PS Ik las in “Whipping girl” van Julia Serano, dat veel transgenders ergens in hun achterhoofd het gevoel hebben, dat het vrouw zijn ze zomaar weer afgepakt kan worden, vanwege alle signalen die het trans zijn nog steeds als iets niet-natuurlijks beschouwen. Misschien te accepteren, maar wel een beetje vreemd.

Een sluier over mijn voelen

Er ligt soms een sluier over mijn voelen. Ik vind dan dat dat eigenlijk niet mag. Ik vind ook dat ik het woord eigenlijk niet moet gebruiken, maar ik vind ook dat ‘ik vind dat dat niet mag’ te definitief klinkt. Ik vind zo veel. Veel te veel. Het is iets wat ik niet kan stoppen. Ik leer om er steeds minder betekenis aan te geven. Ik leer steeds meer te mogen van mezelf.

Die sluier bijvoorbeeld, die heb ik hard nodig, want het voelen is zo intens. Mijn voelen is nog heftiger dan mijn vinden.

Nu bijvoorbeeld. Ik zit op mijn plekje in de hoek van mijn bank (ik wilde mijn hele leven al een hoekbank, omdat die hoek me zo veilig leek. Nu heb ik er eentje en ik had gelijk). Ik kijk naar buiten. Ik koos mijn appartement vanwege de bomen tegenover mijn flat. Nog liever had ik uitzicht over de weidsheid van de uiterwaarden met zijn luchten, maar dat is een droomwens en dit is een hele mooie tweede.

De bomen kleuren, de zon schijnt door de bomen precies op de plek waar ik zit. Bladeren vallen. Soms eentje, die zich sierlijk eindeloos omwentellend zigzagt, alsof hij zijn weg naar beneden wil laten tellen. Soms zoveel tegelijk dat het duizelt.

Er komt zoveel binnen, de gouden glans van de zon die door de bladeren schijnt. Het is denk ik goed dat ik kleurenblind ben, zoveel kleur had ik niet aangekund. En ja, ik moet de ramen wassen. Mijn vinden bemoeit zich er ook nog even mee.

Maar er komt niet alleen veel binnen. Binnen wordt er ook nog eens eindeloos veel aangeraakt. Alle herinneringen aan eerdere herfsten en vallend blad trillen mee. Ik voel het, alsof mijn borstkas opgepomt wordt met alles wat daar zo schitterend woekert. Mijn ogen prikken en als ik het toelaat rollende de tranen over mijn wangen. Ja, nu dus.

Gisteren zat ik in de auto en zag ik schitterend licht door de wolken schijnen. Ik voelde hoe het alle soorten licht en wolken aanraakte, en ik hield mijn sluier op zijn plek. Ik durfde het niet aan, zo veel voelen. Ik maakte er een verhaal van in mijn hoofd. (Zie het blog van gisteren). Mijn voelen bewaarde ik voor de lieve, mooie vrouw die ik ging bezoeken, ik wilde niet al uitgeput zijn voor ik aankwam.

Net liet ik het voelen wel binnen. Maar het was zo verschrikkelijk veel, dat ik het kwijt moest. Vangen in woorden. Ik zit nu met mijn laptop op schoot, als schild. Ik durf hem nu wel weer weg te zetten. Er schuift net een wolk voor de zon. Ik mag vandaag gaan spelen met doseren, want tot nu toe was het alles of niets. Maar ik betwijfel eerlijk gezegd of ik dat wel kan. Dus misschien wordt het vandaag wel alles. Er zijn ook nog zoveel kwartjes te vallen van het gisteren. (Een dierbare ontmoeting)

duizend woorden voor licht

Waarom hebben we geen duizend verschillende woorden voor licht? Bijvoorbeeld voor het licht op een donkere herfstdag? Zo grijs en grauw, en dat er dan opeens ergens de zon doorbreekt. Nee wacht! Niet doorbreekt, maar zacht door de wolken schemert en over de donkerte een gouden waas legt. Dat licht.

Of het lage licht van lente en herfst. (De winter heeft zijn eigen licht). Dat de zon aait over de kruinen van bomen, al of nog met blad. En ze streelt het gras, dat nu zijn structuur bloot geeft. Miljoenen schaduwen van sprietjes maken weiden van velours.

Of de donkerpaarse wolken als achtergrond voor, ja, alweer boomkruinen (bonuspunten voor herfstkleuren), en de zon die van achter je door een wolkengat de bomen in de schijnwerpers zet.

Of het grijze licht van de winter, of juist wit, teruggekaatst van de sneeuw, en alles van onder belicht, dat je plafond opeens de lichtste plek in je kamer is.

Of het hoge licht van zomer dat zich door de inktzwarte schaduwen van het bladerdak snijdt, en een lichtspel speelt op de grond.

Of het vroege herfstlicht, de lucht schoongewassen van alle zomerstof, alsof je een nieuwe bril op hebt, of de resolutie van je scherm hebt aangepast.

En waarom zijn er geen duizend woorden voor alle gradaties van gevoelens? Cocktails krijgen mooie namen, maar waarom is er geen naam voor de mix van één derde melancholie één derde vreugde, en één derde overdonderd zijn door mooite? En alle andere mixen van weemoed, heimwee, en diep geluk.

Waarom moet ik zoveel woorden gebruiken dat ik nooit begin met uitleggen wat ik zie en voel. En nu blijft alles binnen, stapelt zich op en ik voel de grote verantwoordelijkheid om dat alles te koesteren. Als ik de woorden had, kon ik alles mooi aan de juiste haakjes te drogen hangen.

 

Feeling Awesome

En dan mezelf zo geweldig voelen. Toch bipolair? Nee, stemmetje, bemoei je er niet mee!

Ik had vandaag een masterclass make-up.  Voor Linda TV. (uitzending 30 november 2019).

Ik kan een helebooel schrijven. Maar dat doe ik niet. Eén beeld zegt meer dan alle woorden die ik nu bedenken kan.

Lieve Emma,

Kijk hier naar, als je een diepdonkere bui hebt. Zie hoe mooi je bent. Zie hoe je straalt. Dit ben jij, niet dat donkere.

Accepteren

TW (depressieve buien)

 

Accepteren blijft een lastige!
met die twee c’s

 

Deze schreef ik een paar jaar terug. Ik had intussen geleerd dat mildheid en humor erg helpt bij accepteren. Ik heb me een levenlang zo afgesloten dat accepteren niet in mijn vocabulaire voorkwam. Mijn leven was er juist op gericht om alle ellende voor te zijn, en als dat niet kon, om die ellende dan maar vast over mezelf uit te roepen, dan had ik het tenminste gehad. Niet dat ik door had dat ik het zo deed, trouwens.

Totdat ik mezelf begon te openen, en merkte dat er nogal wat te accepteren viel. Ik had mooi oefenmateriaal. Ik had flinke Tinnitus, oorsuizen. Ik vond van mezelf dat ik daar mee moest kunnen leven, maar ik werd er gek van. En toen ontdekte ik een beginnetje. Ik stond mezelf toe dat ik er gek van werd. Ik accepteerde dat ik het niet kon accepteren. Ik kon dit op meerdere dingen toepassen.

 

Goed is niet hetzelfde als fijn
als je dat kunt voelen mag alles er zijn

 

Ik zie dingen vaak haarscherp, en kan ze ook best goed formuleren. Maar dat ik het weet, betekent nog niet altijd dat ik het ook kan leven. Jawel, ik leerde steeds meer vrede te hebben met de dingen waar ik geen vrede mee had. Ik liet steeds meer stukken zelf toe. Maar weet je, uiteindelijk koos ik de krenten uit de pap. Ik accepteerde de dingen die min of meer klaar lagen om geaccepteerd te worden. En misschien werkt het ook wel zo. Dat je alleen klaar bent voor de dingen in je ‘zone van ontwikkeling’. Want, wow! Wat was, én is(!) er nog veel te accepteren, vooral van mezelf.

Nu bijvoorbeeld. Ik heb overprikkelingsbuien. En die zijn heviger dan ooit. Deels door hormonen, maar ook omdat ik de kraan van mijn gevoel steeds verder open zet. Sinds deze zomer heb ik buien de dof en zwaar zijn, buien waarin ik helemaal niets meer zie zitten, buien waar het voor mij allemaal klaar en afgelopen mag zijn. Gelukkig heb ik een mooie compassievolle interne dialoog met mezelf, en trek ik mezelf er uiteindelijk weer uit.

Ik vond je op de bank
je lag te snikken
ik ging naast je zitten en zei niets.
Toen je op wilde staan
omdat je vond dat je naar bed moest
legde ik zacht mijn hand op je heup
“je hoeft niets”
fluisterde ik.
Ik zag dat je me niet kon geloven
“ook dat hoeft niet”, zei ik.
Ik begon je heel zachtjes te aaien,
omdat woorden nog te kwetsbaar waren.
Je liet het onverschillig toe
dat deerde me niet,
ik bleef aaien.
Ik deed het voor jou,
niet omdat ik vond
dat het moest helpen.
Heel langzaam werd je rustig,
het duurde wel een uur
en al die tijd bleef ik bij je
en aaide je.
Je verdriet werd zachter,
je stond toe dat ik je in mijn armen nam.
Ik voelde hoeveel pijn het je deed
om mijn liefde te ontvangen.
“Ook dit mag”, fluisterde ik.
Je knikte haast onmerkbaar.
“Het is nog niet goed”. zei je.
Ik knikte, “weet ik, en dat mag.”
We lagen stil
weer samen
jij en ik.
Je wist weer
ik ben bij je
altijd
want ik ben jou.

 

Goed. Ik accepteerde dat ik deze buien had. Ik kon ze ook altijd wel weer herleiden naar een moment daarvoor waar ik hevig overprikkeld was. Maar nu. Nu komen deze buien vaker voor. Soms wel meerdere keren per week. Ook als ik het tussendoor best goed heb. En dus was er weer iets wat ik niet kon accepteren. Een bui, oké! Maar regelmatig terugkerend? What the fuck is wrong with me? Ik ben toch zo blij met mijn vrouw zijn?

Ik ben nu zo ver (en dit schrijven helpt) dat ik ook dit kan accepteren. Ik ben dingen aan het loslaten. Logisch dat er veel shit naar boven komt. (Zie je dat ik nog niet helemaal zo ver ben? Dat ik nog een verklaring nodig heb om het er te laten zijn?)

Dit ben ik dus. Mét mijn buien.

Pffff.

De reis gaat voort

een wereld waar het wél klopt

Ik pak een oude hobby weer op: programmeren. Lekker knullig, gewoon in Basic. Een verbeterde versie van de taal die ik in 1987 gratis bij mijn Atari ST kreeg. Die Atari was destijds, samen met de Amiga, een soort Apple Macintosh kloon. Een echte grafische interface, met muis!  In de tijd dat Windows nog een ongelukkige schil was over het oeroude MsDos, wat iedereen nog gebruikte. Dat zwarte scherm met alleen een C:\> , en dat was géén emoi.

Jee wat spreek ik hier een nerd-taal. En dat is precies waarom ik weer ga programmeren. Ik ga mijn nerd weer vrij laten. Die is te lang ondergesneeuwd geweest. Ik was nerd in een tijd dat nerd-zijn niet cool was, maar een reden was om flink gepest te worden. Ik leerde al snel om mijn nerd te verstoppen. Echte nerds hebben trouwens met hun ogen gerold bij het lezen van Basic als programmeertaal. Maar ook dat kan mij niets meer schelen. Ik ben misschien geen echte nerd, ik ben wel een echte ik. 

Programmeren was voor mij een veilige wereld. Volstrekt logisch en voorspelbaar, alles klopte. Als er iets niet klopte, kon je gewoon zoeken naar de fout. Dat kon soms lang duren, maar je kon wel heel systematisch stukken code uitsluiten waar de fout niet kon zitten. En altijd vond ik hem, kon ik het repareren, en liep alles weer precies zoals ik het wilde. Héérlijk! Was het in de echte wereld maar zo makkelijk.

Maar die echte wereld was anders. Niet dat ik daar de fouten niet kon vinden, oh nee! Ik zag vaak heel precies waar dingen fout liepen. Ik zag zelfs hoe makkelijk dingen te repareren waren. Maar ik kreeg steevast te horen dat dit nu eenmaal de manier was waarop de wereld draaide. “In een ideale wereld heb je gelijk, maar dat is niet hoe het werkt. Wees blij met de kleine dingen die je wél kunt betekenen. Je doet ook altijd zo moeilijk!” Story of my life. Ik hield geen enkele baan langer dan 3 jaar vol. Mijn omgeving vond dat ik niet zo idealistisch moest zijn, geen enkele baan was altijd leuk. Ik heb ze nooit uit kunnen leggen dat het niet ging om leuk, dat ik gewoon echt stuk liep, in die banen. 

Dus, als tegenwicht tegen die wereld waar ik nooit echt vriendjes mee ben geworden, maag ik nu weer eigen perfecte wereldjes maken. Gewoon leuke projecten. Ik maakte vroeger bijvoorbeeld een goed werkende digitale versie van Rivercrossing. Wat een heerlijke uitdaging was dat. Alleen nog even bedenken waar ik mijn tanden nu in ga zetten.

Ik ben niet lief en zelfs niet altijd eerlijk en open

(blogpost ik het het kader van #worldmentalhealthday)

Goed, ik mag nu dus erkennen dat ik daar ook bij hoor, bij de psychisch kwetsbaren. Lang kunnen verbergen, net als mijn vrouw zijn. Het voelt als een soort tweede coming out.

Mijn webben die ik zo ragfijn weefde, om te kunnen overleven, waren vernuftig en slim. Maar ook mooi. Lief en zacht, en zorgzaam voor anderen. Dat het vermijdingsmechanismes waren, en nog zijn. Daar heb ik vooral mezelf mee.

En soms niet. Soms doe ik anderen pijn met mijn zorgvuldig omslachtig vriendelijk zijn. Dát is misschien op dit moment wel mijn zwaarste les: weten dat ik lang niet altijd aardig ben. Weten dat ik scherpe kantjes heb, misschien juist vanwege mijn aardig willen zijn. Dat is erg moeilijk om naar te kijken. Alles schreeuwt in me dat ik mijn plek op aarde niet verdien als die schaduwkant er is. Maar het is er. 

Weet je, zelfs deze blogpost is een vorm van vermijden. Als ik het zelf zeg, is het minder erg dan als anderen dit over mij zeggen. Zo is openheid een deel van mijn web.

Dat is ook precies hoe mijn innerlijk criticus kon groeien, anderen vóór zijn. Een innerlijke criticus is altijd te streng, maar ze heeft niet altijd ongelijk. Dit mag ik aan. Ik ben niet altijd lief, en om van te houden. En toch mag ik er zijn. Ik mag mijn webben loslaten. Weet je dat het nóg lastiger is dan een transitieproces?

 

altijd kwetsbaar

Vandaag komt mijn eerste vlog online bij Linda TV. Al een half jaar kijk ik hier naar uit. Want ja, schoorvoetend beken ik dat ik die publiciteit heerlijk vind. Dat schoorvoetend is omdat er een stem in me is die zegt dat ik alleen maar aandacht vraag. Dat dat compensatie is. Dat ik daarvoor in therapie moet. Ik stel de stem gerust. Ik ga ook in therapie. Ik sta op de wachtlijst.

Wat rot dat juist op deze dag mijn oude angsten dat ik nergens voor deug mij even hevig overvallen. Dat ik de aandacht niet verdien. Dat ik mooi weer speel. Ik weet dat ze weer weg gaan, die gedachten, maar dat kan ik niet voelen als ik er middenin zit.

Ik schrijf dit omdat dit er ook is. Ik houd zo verschrikkelijk veel van mijn leven. Ik geniet zoveel meer nu ik ook aan de buitenkant vrouw mag zijn. Maar deze diepdonkere buien zijn er ook. Ook dit stuk van mij mag er zijn (al schreeuwt mijn hoofd van niet).

Ik hoop dat de bui op tijd over gaat, want ik wil heel erg graag genieten van de aandacht zonder de stem die zegt dat ik het niet verdien.

Aan alle lieverds die dit soort buien kennen: ik voel je. Weet dat ze weer overgaan. Zelfs nu, midden in zo’n bui weet ik dat zeker. Ik houd van jullie.

We zullen altijd kwetsbaar blijven, soms maakt ons dat lelijk, vaak maakt ons dat mooi.

Liefs

Emma

Update:
Een vriendin is onderweg, van ver. Moeilijk, want in zo’n bui verdien ik ook dat niet. Ik besluit nu dat ik dat wel verdien.

nog een update:

Ik ben zo blij dat ik haar toe liet. Ik ben weer alleen en het is goed. En ik geniet van de fantastische lieve reacties op mijn vlog.

Fuck the world

[et_pb_section bb_built=”1″ admin_label=”section”][et_pb_row admin_label=”row” background_position=”top_left” background_repeat=”repeat” background_size=”initial”][et_pb_column type=”4_4″][et_pb_text admin_label=”Text” background_position=”top_left” background_repeat=”repeat” background_size=”initial” _builder_version=”3.11.1″]

Ik dacht dat ik met mijn transitie een grote fuck you had gemaakt naar alles wat iedereen van me vond. Dat ik daar nu vrij van was, want dit was een grote stap. Niet dan? Niet dus.

Geven om wat mensen van me vinden is al meer dan een halve eeuw mijn overlevingsmechanisme. Misschien juist wel omdat ik oorspronkelijk juist helemaal niets gaf om wat anderen van me vonden. Ik kan me momenten herinneren waarop ik me totaal onbewust ben van wat anderen denken en vinden. Ik kan nog veel meer momenten herinneren dat ik me achteraf rot schrok, omdat me flink werd ingepeperd dat ik daar wat beter op had moeten letten. Dat opletten is mijn tweede natuur geworden. Nu het stof van mijn tweeëneenhalf jaar transitie is gaan liggen zien ik dat mijn mechanisme nog grotendeels intact is. Pas nu kan ik gaan werken aan het loslaten daarvan. Het is zwaar werk, maar, maar het volhouden van mijn bewakingssysteem kost nog veel meer energie. Energie die ik niet meer heb. Ik ben klaar met alles wat hoort. Ik kan nu al voelen hoeveel opluchting het is om daar los van te zijn. Ik had op mijn leeftijd daar natuurlijk al lang klaar mee moeten zijn. Maar ik was er té goed in. Ik zag zelf niet eens dat ik het deed, dat ik het nog steeds doe. Maar ik leer. Ik krijg hulp (ooit, wachtlijsten en zo). Ik kom er wel. 

Weet je waarom het zo lang duurde?

Ik bouwde laag op laag vanwege mijn schaamte. Want ik schaamde me ervoor dat ik me zo aanpaste. Ik was toch zeker niet zo’n braverik? De laag die ik eromheen aanlegde was dus een laag waarin ik me schijnbaar juist niet aanpaste. Maar in feite was ik alleen maar bezig om heel zorgvuldig te kiezen waaráán ik me aan paste. Aanpassen aan mensen die zich niet aanpassen, gaf mij de schijn van onaangepast durven zijn. Zó subtiel werkt het, godverdomme!

[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]