Klein leven

Ik zit op een stoel in het park. Park is een te grote naam. Ik woon in een mini dorpje. Het park is niet mee dan een grasveld tussen twee wegen met wat bomen en een jeu-de-boules baan. Er staan, naast twee banken, dus ook een paar stoelen. Er is een kunstwerk dat bestaat uit een hooft en twee benen die de grond uit steken. Op het hooft een bananenschil. Een werkgroep heeft twee retro bushaltes geplaatst met mooie teksten over ontmoeting. Een poging om iets van een centrum te creëren, want dat heeft het dorp niet. Van waar ik zit zie ik het winkelcentrum, de basisschool en het buurthuis. Achter me is nog een gezondheidscentrum, en dat is alles. Achter het gezondheidscentrum is een klein bosje en daarachter nog een basisschool, de school waar ik pleinwacht doe. Links achter me zie ik mijn flat.

Als ik rondkijk besef ik dat dit mijn leven is. Deze vierkante halve kilometer.  Dit, en al het bos om het dorp waar ik wandel en zins kort ook fiets. Dat fietsen maakt mijn wereld iets groter. Arnhem, het openluchtmuseum, en het Kröller Müller museum zijn nu ook pinnen mijn bereik.

Maar dat is het. Vorige week was mijn wereld groter. Via twitter en facebook haalde ik de hele wereld binnen. Ik bleef op de hoogte van wat er speelde (meestal niet veel goeds), en ik deelde mijn gedachten en mijn creatieve oprispingen (waarvan ik nog steeds niet weet of daar wel iets soeps tussen zit).

Het voelt onwennig deze kleine wereld. Als ik eerlijk ben voelt het kut.

Ik hoop dat het afkick verschijnselen zijn die ik voel. Want de bedoeling was dat ik terug ging naar mezelf om mijn creativiteit te ontdekken. Maar daarbinnen is het vooralsnog leeg.

Vorig jaar, toen ik nog amper kon lezen, bedacht ik dat ik geluk had. Ik had mijn taal nog, en mijn verhalen. Ik hoefde geen schrijver te worden, ik kon verteller zijn. Nu, een jaar later, moet ik dat laten varen. Ik heb precies één plek waar ik kan vertellen, en daar ben ik heel blij mee. Maar meer is er niet bij gekomen. Op de start pagina presenteer is mezelf nog als verteller, maar wie hou ik daarmee nou voor de gek? Er komen geen vertelopdrachten.

Geen verteller dus. Misschien kan ik nog schrijver zijn. Dat kan ik op deze halve vierkante kilometer wel doen. Misschien komen de verhalen wel weer. Misschien leer ik nog wat sneller lezen, zodat ik terug kan zien wat ik schrijf.

Om niet gek te worden van de stilte heb ik mezelf een opdracht gegeven. Ik heb een doel nodig. Dus ik ga proberen om in de tweede helft van dit jaar, elke week een boek te lezen.

De eerste week is dat gelukt.  Ik las “De Tunnel” van Anna Woltz. Een geweldig jeugdboek. Ik heb er hard om moeten huilen. Ik heb een hele week genoten van het boek. Voor het eerst in lange tijd verdween ik in een verhaal, leefde ik mee met de personages, was mijn wereld toch wat groter. Maar ik ontdekte ook meteen een nadeel van mijn boekenplan. Ik heb ook een hele week gedacht: “Zo mooi schrijven lukt me nooit!”

We gaan het zien. Ik geef niet op. Als voelt het soms heel erg zwaar om door te gaan.

Op dagen dat de donkerte op me af komt, spreek ik mezelf moet in. “Je wil niet dood”, zeg ik dan: “je hebt alleen even geen kracht meer om door te gaan.” En dan trek ik mezelf uit het drijfzand. Ik heb mijn blog nog om mijn roerselen te delen. Niemand leest het, maar het is gezegd, en dat helpt.