Kale bomen

Over de tekening:
Dit is mijn uitzicht als ik op de bank naar buiten kijk. Het  mooiste uitzicht is de verte en de lucht en de wolken. Het een-na mooiste uitzicht is bomen. Ik heb de bomen en ik ben er blij mee. Ik probeer steeds weer om het eindeloze takenspel te volgen en dat lukt me nooit, ik verdwaal. Dat gebeurd ook als ik teken. Ik neem me steeds voor om van achter af aan te beginnen en laag voor laag alle bomen en alle takken te tekenen, maar ik verdwaal elke keer opnieuw. Zo is het ook wel genoeg, denk ik dan, maar als ik naar de werkelijkheid kijk ben ik niet eens in de buurt. Dit is ook een thema in mijn tekenen, het is niet de eerste keer dat ik ze teken, en ze zullen vaker terugkomen. Deze tekende ik aan de hand van de foto die ik maakte vlak voor de zon boven de horizon komt.
Dit zijn de voorgangers:

Wat zijn ze mooi nu,
en wat zal ik ze haten straks.
Want vanaf nu zuigen ze hun betekenis op,
uit donker, kou en nattigheid.
Straks zie ik het niet meer,
het ragfijne netwerk,
het gave lijnenspel,
messcherp afgetekend tegen mijn grote lieve lucht.

Even nog weten ze me te beroeren,
als ze met hun donkere, dunne tengels
de witte sneeuw vasthouden.

Dan zullen ze de eindeloze grijsheid omlijsten.
Dan, als ik genoeg heb van knusheid,
de speculaas mijn neus uit komt,
een kaars het slappe aftreksel wordt
van het licht waarnaar ik verlang,
dan ga ik ze haten.

En zie
daar zullen dan de knoppen zijn.