Ik sprak met mijn broer. We vroegen ons af waarom ik als kind zoveel kwetsbaarder was dan hij. Hij zag ook wel hoe oneerlijk en gevaarlijk de wereld kon zijn. Ik vroeg hem hoe hij dat dan deed, overleven.
En toen bleek dat hij veel beter dan ik in de gaten had wat de bedoelingen waren van mensen, zodat hij daar ook veel alerter op kon anticiperen en reageren.
Maar, wacht even, ik was toch degene die hoogsensitief was? Ik zou dan toch beter mensen kunnen aanvoelen?
En dat was mijn ontdekking. Ik kan heel goed mensen aanvoelen, als ze tenminste durven te voelen. Mensen die met een agenda door het leven gaan kan ik juist totaal niet lezen.
Ik pik stemmingen op, geen bedoelingen.
En dat is de valkuil van hoogsensitieve mensen. We voelen van alles, maar dat betekent niet dat we dat wat de bedoelingen ook juist interpreteren. We voelen wat mensen echt nodig hebben, maar de bedoelingen van mensen zijn gericht op wat mensen denken dat ze nodig hebben. En dat is waar we onderuit gaan. Noem het naïef, maar dat hele woord heeft alleen bestaansrecht in een wereld waar er sprake kan zijn van dat verschil tussen wat je echt nodig hebt en wat je denkt nodig te hebben.
Daarom was ik onzeker, het was de incongruentie die ik zag maar niet kon benoemen. En dat maakt dat hoogsensitiviteit niet automatisch betekent dat je mensen goed kunt lezen.