Een jaar geleden kwam ik op 1 juli thuis uit revalidatiecentrum Klimmendaal.
Fijn, maar ook bevreemdend. Ik kon nog zoveel niet.
– Ik kon nog maar heel langzaam lezen. Met één zin kon ik wel een minuut bezig zijn omdat ik nog niet alle letters direct herkende.
– Ik kon dus ook niet schrijven (ja, zonder nadenken schreef ik korte teksten, die ik vervolgens niet terug kon lezen
– Ik wist niet meer wel eten ik lekker vond, herkende de kruiden uit mijn kastje niet, en wist geen recepten meer. Boodschappen doen was een verwarrende bezigheid.
Ik deed vooral heel veel niks. En dat kwam hard binnen, want dan is er riuimte voor gevoel, en er was nog veel oude pijn in mij.
Ik heb afgelopen jaar mijn dagboek ingesproken in twee kleine dicteer appeltaartjes. Twee, want ik had geen idee hoe ik de bestanden op mijn laptop moest zetten. Dus alles staat op de dingen zelf. Wel zo veilig, want zo heb ik niet iets andere nodig om ze terug te luisteren.
En nu is het klaar. Nu moet mijn dagboek hier maar verder. Ik kan intussen weer schrijven, als maak ik veel spelfouten.
Dus vandaag begint het elke dag bloggen, als ik dat volhoud. Afgelopen winter was ik daar ook al mee begonnen, maar in februari kwam de klad er in. Kijken hoelang ik het nu vol houd.
Morgen begin ik. Vandaag bestaat nog als gesproken dagboek.
Wat mooi samenvalt is dat Twitter onbruikbaar is geworden door Elon Musk. Dus alles wat ik normaal zou tweeten komt hier terecht. Vanaf morgen dus.
En voords ben ik van menig dat Keti Koti een nationale feestdag moet worden net zoals 5 mei dat al lang had moeten zijn. En dan 30 juni de herdenking, ook nationaal.