De Linda had er een voorpagina aan gewijd. Zichtbaar oud zijn als vrouw. En ik las ook een column in de NRC van Sarah Sluimer, hierover.
Het ging er over dat je als oudere vrouw niet meer mee telt. En dat je dus alles uit de kast moet halen om er zo jong mogelijk uit te zien. Ik proefde ervan af dat het kennelijk heel revolutionair is om daar niet aan mee te doen.
Mag ik even mijn eigen ervaring daar aan toe voegen, als trans vrouw die pas op haar 55’e in transitie ging?
De wereld heeft mij dus nooit als jonge vrouw gezien. Ik weet niet of dat nu een voordeel is of een nadeel. Want ik had een heel ander gevecht: hoe zou de wereld mij überhaupt als vrouw zien? Misschien was het wel een voordeel dat ik al ouder was, zodat niemand echt meer op me lette.
Sta ik nu op een dubbele achterstand, dat ik trans ben en ook nog eens te oud? Of is mijn late-trans ervaring juist een zegen omdat ik ontstanpt ben aan de morus hoe je er als vrouw moet uit zien. Ik heb even gespeeld met make-up, maar vond dat al snel gedoe. Ik draag al een paar jaar geen make-up meer, en daarvoor alleen oogschaduw. Toen mijn baard nog zichtbaar was smeerde ik iets op mijn wangen, maar na mijn haarkezering was ik blij dat ik daar mee kon stoppen.
Ik had dikke lelijke wenkbrauwen, en die heb ik laten aanpassen. Dus ook ik deed mee aan de eisen die de wereld aan vrouwen stelt, maar aan de andere kant voel ik me ook niet gevangen in een schoonheidsideaal. Ik wil mooi zijn voor mezelf, maar heb niet het idee dat ik daarmee eerder gerespecteerd wordt. Misschien is het een zegen dat ik in mijn puberteit niet zichtbaar vrouw was. Misschien heb ik daarom minder last van het gif dat in vrouwen wordt gepompt over hoe ze eruit horen te zien.
Vlak na mijn transitie was ik nog onzeker of ik er wel vrouwelijk genoeg uit zag. Of ik wel zou passeren, zoals dat heet. Daar ben ik nu helemaal niet meer bezig. Alles wat ik aan mijn uiterlijk doe is voor mij, en ik vind het verdrietig dat er vrouwe zijn voor wie dat niet zo voelt.