Ik ben Emma

Toen ze een jaar of drie was, zij ik een keer tegen mijn dochter:
“Ha, daar is papa,s kleine meid.”
Ze keek me aan en zei zeer beslist:
“Nee! Ik ben Fenna!”

Ik heb zó veel van mijn kinderen geleerd, en ik leer nog steeds van ze.

En oh, wat heb ik vreselijk veel fout gedaan als vader. Maar ook dat leerde ik van mijn kinderen: Ik deed wat ik kon, en ik deed het met heel erg veel liefde. Dat kon ik verstandelijk prima benken, en zelfs geloven, maar mijn kinderen hielpen me om het binnen te laten komen.

Ik had deze week, met mensen uit mijn kerk een leesweek. We lazen “Op het compassie van vreugde” door Nikolaas Sintobin. Over de levensweisheden van Ignatius van Loyola.

Voor mij confronteerde het met het feit dat mijn leven zo’n rommeltje is. Dat op zich niet zo zeer, maar dat mijn verdriet daarover komt uit het feit dat ik zo graag had gewild dat dat rommeltje ergens toe zou leiden.

Maar het is nog steeds een rommeltje. Ik kan geen trots voelen op dingen die ik heb gedaan. Er is niet iets waar ik heel goed in ben geworden. Eris niet iets waar al die levenslessen naar hebben geleid.

Vader zijn was iets waar ik ooit trots op was. Maar ik heb die lieve wijze dochter van me niet kunnen voorbereiden op een wereld die te veel van haar vroeg.

Ik dacht ooit dat ik een goede treiner/coach zou worden. Later dacht ik dat ik een goede juf zou worden. Dat is niet gelukt. Ik schrijf en ik teken, en soms vertel ik. Ik heb een tijdje gedacht dat dát en dan zo worden. Maar dát is het niet. Ik ben dankbaar dat er mensen zijn die het mooi vinden wat ik maak.

In de leesweek besefte ik dat ik vrede en wellicht zelfs vreugde kan hebben over alles wat ik niet ben.

En dat wist mijn dochter al. Ze liet me het zelfs nóg een keer wete.

In de eerste uren na mijn herseninvact was ik heel veel kwijt. Fenna was mee in de ambulance.
“Ik ben zelfs jouw naam kwijt!” Zei ik
“Ik ben Fenna.” Zei ze weer.
“Ik ben zelfs mijn eigen naam kwijt. En het stomme is, ik weet de naam ‘Jacob Jan’ nog wel!”
Fenna keek me aan en zei:
“Je bent Emma”.

Daar moest ik aan denken toen iemand in de leesweek precies dat zei, toen ik vertelde over wat ik allemaal niet was.

“Je bent Emma”.

Het is nu de tijd om binnen te laten komen dat dat genoeg is.

Ik ben Emma.

Dat is genoeg. Ik hoef daar ook niets trots op te zijn, en dat is fijn. Ik lan daar dankbaar voor zijn en dat is iets wat ik wél kan voelen. Dat gevoel mag gaan groeien, die dankbaarheid.