Hoe het begon

(nog geen tekening)

Het is donderdag 26 mei 2022. Grappige genoeg is dat hemelvaartsdag, ik ging die dag ook ergens heen maar het voelde meer als een hel.

Ik deed wat ik het liefste doe, met mijn kinderen op pad. We zouden naar de expositie van Alphonse Mucha. Ik had daar als kind posters van gehad, aangestoken door mijn grote broer die het vak kunstgeschiedenis had, en steeds weer nieuw schilders meenam om verliefd op te worden. 

De dag begon vantastisch, de expo was mooi, het was gezellig, mooi weer, al was het een beetje fris. We zouden nog even winkelen en daarna nog naar het Omniversum. In een winkel met allerlei soorten zeep, gebeurde het. Ik voelde me wat draaierig.
“Lieverds, ik moet even zitten voor we verder gaan.” Zei ik.

Er werd een stoel gezocht. De kinderen waren ongerust. Nergens voor nodig, dacht ik nog. Ik weet niet wat ze aan me zagen maar Dion, mijn oudste, wilde mijn huisarts bellen. Ik pakte mijn telefoon om het telefoonnummer op te zoeken, me afvragend of ik de naam van mijn huisarts nog wel wist. Het bleek niet het enige dat ik niet meer wist. Mijn telefoon was een raadsel geworden. Ik zag apps, maar had geen idee meer welke app wat dee. Ik probeerde de namen te lezen maar dat lukte niet meer. Dion zag me modderen en belde direct 112. De Haag heeft een zieknhuis in het centrum, en de ambulance was er zeer snel. Fenna ging met mij mee, Wis kreeg aanwijzingen om me lopend te volgen (zo dichtbij was het dus), en Dion en zijn vriendin Bea gingen de auto halen en zouden dan ook naar het ziekenhuis komen.

 

Ik zat intussen maar in een nachtmerrie: Ik was mijn naam kwijt. Ik wist mijn oude naam nog: Jacob Jan, maar die paste niet meer bij wie ik nu was. Ik ben vrouw en ik had een vrouwennaam, maar welke? Dat ik wel mijn oude naam nog wist, maar niet de naam die nu bij me hoorde, voelde als vreselijk verraad. ik vroeg het Fenna. “Emma”, zei ze: “Je bent Emma.” Ik moest huilen. Fenna en Wies, die inderdaad heel snel ook in het ziekenhuis was, hebben die eerste dag eindeloos moeten zeggen dat ik Emma was, ik bleef het kwijtraken, het voelde als een speciale foltering uit de hel. Achteraf besef ik pas hoe mooi en bijzonder het was dan mijn jongste dochters me steeds weer geruststellen en vertelden dat ik Emma was. Hoeveel meer erkenning kun je van je naasten krijgen voor je transitie?

 

Er werd een scan gemaakt. Ik had een herseninfarct gehad. Het deel dat aangetast was, zorgde voor de visuele herkenning van letters en cijfers. Ik kon nog praten en ik kon nog verstaan, mijn taal was er nog. Ik was wel erg veel woorden kwijt. En later zou blijken dat alles wat ik geautomatiseerd had kwijt zou zijn. Of het was er nog, maar ik kon er niet meer bij.
“Je bent beelddenker”, zou mijn logopedist later zeggen: “Je hebt alles via beelden geautomatiseerd, en dat ik het stuk hersens dat geraakt is.”

 

Intussen waren Dion en Bea er ook. Ze bleven nog even bij me. Ze schreven mijn naam voor me op, en een aantal andere dingen. We wisten toen nog niet dat ik daar de eerste weken nog helemaal niets van zou kunne lezen. Ik was gerustgesteld voor zover dat kon. Dit was het, er zou niks ernstigs meer komen, ik was in goed handen. Ik zou me nu over moeten geven aan de zorg van het ziekenhuis. Ze zouden regelen dat ik zo snel mogelijk naar het ziekenhuis in Arnhem overgebracht zou worden. Nu was ik even hier. Het was allemaal goed. ik was doodmoe en wilde alleen maar slapen. De kinderen gingen naar huis.

Dit is het eerste deel van een serie, die je hier kunt volgen