En toen wilde mijn dochter niet meer verder leven.
En toen stortte ook mijn leven in.
En toen bedacht dat niemand er wat aan had als ik in zou storten.
En toen las ik over Etty Hillesum die in het donkerste van alles liefde bleef zien.
En toen bedacht ik dat ik dat ook moet doen.
En toen bestelde ik haar dagboek.
En toen wilde ik zelf ook een dagboek maken.
En dat wil ik niet alleen om Etty Hillesum na te apen. Hoewel dat wel is wat ik doe. Net zoals ik Louise Glück na aap in de gedichten die ik op dit moment schrijf. Ik heb besloten dat ik daar geen oordeel meer over wil hebben. Het is hoe het bij me werkt. Als ik iets geweldig vind, wil ik dat op een of andere manier in mijn systeem hebben. Dat begint dan met plat na-apen, maar ik vind mijn eigenheid daar wel in.
Het donkere van Etty Hillesum gaat over de tweede wereldoorlog. Het is vandaag de dag na de Europese verkiezingen. De uitslag was nét iets minder rampzalig dan die van de Nederlandse, eind vorig jaar. Maar het fascisme rukt op. En ook dat geeft een schaduw.
Ik moet het over Fenna hebben, mijn dochter, maar nu nog even niet, ook al is ze de reden van dit dagboek. Ik had nooit een dagboek nodig. Ik schreef blogs, maakte filmpjes en schreef eindeloos veel posts op twitter en facebook. Maar nu is er iets in mijn leven dat doordringt in alles wat ik doe, en wat ik niet kan delen op de socials. Dus ga ik op deze plek schrijven, waar niemand bij kan komen tot ik dood ben. Ik heb niet de illusie dat wat ik schrijf net zo van belang is als het dagboek van Etty Hillesum.
En toch schrijf ik alsof iemand het gaat lezen. Het lukt me niet om Ins Blaue Hinein te schrijven. (Ik moest googelen hoe je dat schrijft. Twee jaar na mijn herseninfarcten weet ik van veel woorden nog niet hoe je die moet spellen. Vooral de Z of de S, IJ of EI de V, of F, de S of C, of CH, de V of F. En buitenlandse woorden zijn helemaal een ramp.
Ik denk dat ik graag voor iemand schrijf, omdat ik me dan minder eenzaam voel. Dus schrijf ik nu naar jou. Ook als weet ik niet wie je bent. Ook als besta je niet omdat niemand dit ooit gaat lezen, Ik doe gewoon alsof, en dat helpt me. En als ik het tegen iemand heb, wil ik graag een “wat vooraf kwam” vertellen.
Sinds de herfst kreeg ik mijn leven aardig op de rit. Ik was nogal stuurloos geweest, na mijn herseninfarct, eind mei 2022. Ik weet niet of het door de zweethut kwam, die ik deed met een vriendin, of doordat ik vriendinnen vond waarmee ik zoiets kon doen, maar ik begon weer horizon te zien. Ik was druk bezig met het tekenen aan Liedwij, ik had mijn pleinwachtboek, ik begon met het schrijven van een toneelstuk, ik vertelde in Mezrab, en ik maakte zelfs een plan om vertelavonden te gaan organiseren.
Ik maakte me wel zorgen over Fenna. Ze kreeg een goede diagnose, en ik vond dat ze een goed plan hadden. Maar ik zag aan haar dat de rek eruit was en dat ze de moed begon te verliezen.
Ik begon haar vaker te bezoeken. Vooral ook omdat ik me schuldig voelde dat ik dat niet al lang deed. En toen, op zeven mei j.l. vertelde ze me dat ze een levenseinde traject wilde aanvragen. Gek genoeg kwam dat niet als een verrassing, maar het maakte alles in een klap anders. Mijn hoop was nu ook weg. En ik voelde me schuldig voor het fijt dat ik zo lang aan die hoop had vastgeklampt omdat ik daardoor al die tijd niet echt bij Fenna was. Ik had bij haar moeten zijn met haar verdriet en pijn, en niet ergens waar zij niet meer bij kon komen. Ik vroeg haar of ze niet vreselijk alleen was. Dat was ze.
Hier zit iets waar ik veel over moet schrijven, en ik hoop ook dat ik mensen vind om me te praten.
Die hoop.
Als ik die hoop ruimte geef voelt het alsof ik Fenna in de steek laat. Omdat ik met die hoop de pijn, het verdriet en de uitzichtloosheid van Fenna niet serieus neem, zo voelt het. Ik schreef vanmorgen iets waarvan ik een gedicht wil maken:
De schaduw van het hoopvol zijn
Is ontkenning van de pijn.
En aan de andere kant, als ik geen hoop heb, voelt het net zo goed alsof ik Fenna verraad. Alsof ik niet wil dat ze blijft leven. Ik zit nu in de bizarre positie dat ik haar steun in haar weg naar een levenseindetraject, terwijl ik helemaal niet wil dat ze haar leven eindigt. Maar als ik inspeel op het behouden van haar leven, ga ik in tegen waar zij nu is.
Ik verwoord het niet goed. Dat is niet erg. Ik heb dit dagboek. Ik kan er op terugkomen.
Een week voor ik Fenna het me vertelde zat ik in de tuin van de kerk. Dat is waar ik ‘s morgens in de zin kan zitten koffie drinken. Toe ik naar huis liep zag ik dat de kerk open was. Ik ging naar binnen en maakte een praatje. Dat was fijn. Ik was twintig jaar geleden lid geweest van de Remonstranten in Nijmegen. De sfeer hier voelde hetzelfde. Vrijzinnig en met een open hart voor iedereen, gelovig of niet. Ik ging naar de dienst voor de dodenherdenking en ook naar de reguliere dienst daarna. Dat waren mooie diensten. Dit was voor mij een manier om meer geaard te worden in het, Doorwerth, het dorp waar ik al bijna zeven jaar woon, maar waar ik nog te weinig binding mee voel. En nu, met het verdriet dat, hoe dan ook, de rest van mijn leven bij me zal zijn, is het goed om me gesteund te voelen. Ik ga lid worden van de kerkgemeente. Een van de dingen die ik ga doen is de lesweek. Daarvoor lees ik nu een boek over levensvragen. In dat boek werd geschreven over Etty Hillesum. Ik kende die naam uit de boekenkast van mijn moeder. Ik las dat ze in het aanzien van de holocaust het vertrouwen in de liefde bleef houden. Ik bestelde het boek bij Boekwinkeltjes. Vandaag kwam het binnen. En vandaag begin ik mijn eigen dagboek.
Vreemd genoeg voel ik hoop. Vreemd genoeg voel ik liefde. Vreemd genoeg geniet ik ervan als de zon schijnt. Ik ben al twee keer naar het openluchtmuseum geweest en een keer naar Kröller Müller. Ik geniet daar echt van. Ik kom tot rust. Ik voel wat ik voel als ik in de natuur ben. Dat is een onbeschrijfelijk gevoel, ik zou bijna durven zeggen een godservaring van vrede. Dat is wat me overeind houdt.
Ik heb sinds twee weken een iPad (waar ik nu op typ), en ik geniet van het ontdekken van hoe ik daar op kan tekenen. Ik ben erg tevreden over de tekening die ik gisteren maakte.