bipolair

Af en toe denk ik dat wel eens. Dat ik bipolair ben.

In mijn dagboek zet ik bij elke dag een plusje of een minnetje, twee plusjes is heel goed, twee minnen heel slecht. Heel soms zijn er 3 minnen of 3 plussen.

Dit zijn de laatste vijf maanden van 2019

Dit zijn de eerste 5 maanden van 2020

Eind 2019 ging het niet goed met me. Ik had zwaar depressieve buien. En ik wilde in die buien eigenlijk niet meer verder. Ze gingen wel altijd weer voorbij. Maar het kutte van zo’n bui is dat ze eindeloos en uitzichtloos lijken. Nóg kuttiger was dat ze veel te snel weer terug waren.

2020 is beter. Maar nog steeds heb ik buien waarin ik het zeer moeilijk heb, waarin ik me even helemaal los voel van de wereld. Maar het lijntje met mezelf is steviger nu. Ik kan ze sneller los schudden die buien.

De mooiste uitleg is dat die dubbel plussen (20), mijn normale toestand is, en dat ik door overprikkeling en omstandigheden niet altijd de energie heb om daar bij te kunnen.

De uitleg waar ik af en toe aan denk en waar ik ook een beetje bang voor ben is dat ik bipolair ben. En dat is een vervelende want dan kan ik mijn goede buien niet vertrouwen.

Maar ja, ik ben ook bang dat ik een hypochonder ben.

en klaar met klaar

Zucht.

60 kilometer fietsen hielp. Te moe om nog boos te zijn. En het leuke van wonen op een berg: het laatste stuk, als je al lekker moet bent is altijd omhoog.

Dingen gebeuren in het leven, en daar kun je dan enorm over opwinden. . .

. . . en het is goed om dat dan ook maar even te laten zijn. Ook die razernij is een ding dat gebeurt. Ik was blij dat ik die vrijdag in het ziekenhuis instortte, en ging huilen. Kennelijk heb ik ook een manier van instorten waarbij mijn boosheid naar buiten komt. Dat is net zo geldig, zolang ik niemand pijn doe.

Ik heb dus geen spijt van mijn vorige blog. Ik heb geen spijt van mijn bui. Ik heb zelfs geen spijt van de wokpan die nu een flinke deuk in het midden heeft.

Het was hoe ik me voelde. Ik sta het mezelf toe.

Het enige dat ik jammer vind is dat ik in zo’n bui geen contact kan maken mijn mijn troostende compassievolle ik. Ik weet op de achtergrond dat ze er is. Ik weet dat mijn bui voorbij gaat, maar in het moment heb ik daar niets aan. In het moment is er verdriet en onmacht, die geen eind lijkt te hebben.

Gelukkig plak ik er geen “laat alles dan maar afgelopen zijn” gedachte meer aan vast. Die gedachte komt wel langs, maar ik heb nu wel de tegenwoordigheid van geest om hem weer los te laten, zelfs midden in zo’n bui.

Het komt goed met mij. Het ís al goed met mij. En soms ook niet.

klaar

Welja, gooi alles maar op me want ik ben zo sterk, ik kan alles wel hebben.

Burnout
Depressie
Operatie gaat niet door
Kanker in de familie en een sterfgeval in die zelfde hoek
Huidcarcinoom

Ik doorstond het, ik trok me er zelf doorheen.

En nu hapert mijn rechter CI, niet een beetje haperen, elke paar seconden een stilte. Dus die ligt nu in een lade. Ik kan heel erg slecht wennen aan horen met één oor. Alles klinkt er nóg blikkeriger door, en ver weg, en scheef en moeilijk verstaanbaar. Ik kan daar ongetwijfeld aan leren wennen. Maar mijn leren wennen energie is op.

Mijn CI zou vervangen worden, deze maand. Maar je raadt het al. Dat gaat ook niet door. Ik zit dus voorlopig vast aan dat ene oor, net zo vast al aan mijn penis.

Ik wilde mezelf troosten met tortelini’s in lekker saus. Die brandde aan. Ik heb de pan geleegd in de WC, en toen heb ik hem stukgeslagen op de rand van mijn aanrecht.

Ik wil nog veel meer stuk slaan.

Weet je, God, Universum, whatever…

Fuck off, met alles wat je op me gooit. 

Ik ben NIET sterk, ik kan NIET alles aan.

Ik ben nu klaar

echt helemaal klaar

met alles

godverdomme!

avondzon

Mijn berg kijkt uit op de uiterwaarden in het zuiden.

Dat betekent dat ik in de winter daar de zon kan zien opkomen en ondergaan. De zon bestrijkt dan een kwartcirkel.

Maar in de zomer bestrijkt de zon driekwartcirkel. Hij komt op en gaat onder voorbij de oost-west as. En daar zit allemaal bos. Als ik naar het meest westelijke puntje van mijn berg loop kan ik de zon zien ondergaan.

 

(Beneden in de diepte, onzichtbaar, de A50 en de afslag Renkum/Oosterbeek. In de verte de bossen in de buurt van de Ginkelse Heide.)


Maar ik kan de avondzon ook anders beleven. Ze schijnt zo mooi op mijn bomen.

Dit is nu (19.30) mijn uitzicht,

Zo vreselijk mooi. Gouden licht.

In dat vogelhuisje nestelt een pimpelmeesje. Die vliegt nu voortdurend af en aan met insecten. 

 

 

Improviseren is niks voor mij

En dat is gek, want voorbereiden is ook niks voor mij.

Toen ik mijn theater maakte, samen met een regisseur vond ik het vreselijk om alle tekst uit te schrijven en uit mijn hoofd te leren. Ook bij lezingen werk ik het liefst uit de losse pols.

Paradox?

Ik bereid wél alles voor, maar ik doe dat nooit op papier. Ik doe het in mijn hoofd. In mijn hoofd ben ik voortdurend bezig de wereld te ordenen op mijn manier. Ik gooi als het ware een digitale lasso om alles waarvan ik vind dat het bij elkaar hoort. Ik heb zo overal onzichtbare lijntjes mee, waaraan ik voortdurend even trek om te voelen of alles nog op zijn plaats is. 

Er is erg veel ruimte in mijn hoofd en ik gebruik het maximaal, ik vermoed dat ik mezelf daarmee overbelast. Maar ik weet niet of en hoe ik dit ‘managen van mijn wereld’ los moet laten. Zonder deze indeling is de wereld één grote chaos van indrukken voor me, die me overvalt. Heel erg mooi hoor, dat “in het nu leven” en zo, maar dat houd ik niet vol.

Verdriet en geluk
Zijn in mij getrouwd
Het een nooit zonder het ander
En altijd tranen
Eindeloos veel tranen
Het voelen zo hevig
Stromen, schokken 
door mijn lichaam
Zo mooi
Zo ongelofelijk intens
Als dit leven is
En zo voelt het
God, zo voelt het
Hoe houd ik dat dan vol?

Ik heb dus houvast nodig, mijn eigen orde. Ik vermoed dat dit bloggen één van de manieren is waarop ik dat doe.

Nog een paar dingetjes.
– gedichten schrijven over wat ik allemaal voel als ik voel (als er iets verwarrend is, is het om zo veel te voelen)
– steeds bijhouden voor hoeveel dagen koffie en melk ik heb (kan niet zonder mijn cappuchino’s)
– coronacijfers dagelijks bijschrijven in mijn excel bestand, terwijl het me helemaal niets doet qua geruststelling, het is meer het ‘compleet willen hebben’
– Mijn fitbit controleren op stappen en slaap
– weten welke boeken in tegelijk aan het lezen ben en ze allemaal voldoende aandacht geven
– eetschema maken, alweer: niet op papier maar in mijn hoofd, en dat nu gekoppeld aan de dag dat ik boodschappen moet doen (en uitrekenen hoe lang ik dat nog kan uitstellen). Ik heb trouwens een heel beperkte menukeuze, tot mijn schaamte ben ik een hele saaie eter.
– bijhouden hoe laat en hoe lang ik wandel, naast het aantal stappen, zodat ik weet welk traject hoeveel tijd kost en hoeveel stappen oplevert. Vandaag getimed: Doorwerth>Arnhem op de fiets: 25 min. Arnhem>Doorwerth op de fiets: 40 min. Westenwind, kracht 3. (maar het zit hem vooral in mijn berg die ik op moet)
– En vast nog veel meer waar ik me amper bewust van ben (oh, ja! Buienradar fan. Ik weet welke dagen in de week mooi zijn, ik weet welke uren van de dag de meeste zon hebben, elke week, elke dag.)
– Vroeger: verslinden van alle zelfhulp boeken en boeken over communicatie. Ze hadden het allemaal over het zelfde en ik vond het geweldig om de patronen in de levenslessen te zien. Ik heb zelfs even gedacht dat ik het leven snapte. Later heb ik een vlogserie gemaakt als satire, omdat ik wel erg veel hetzelfde tegenkwam met nieuwe sausjes.


Het enige in dit lijstje dat opgeschreven wordt is de informatie waar ik niks aan heb, die corona grafiekjes. Alles wat er werkelijk toe doet staat in mijn hoofd. Zoals eindeloos veel dichtregels, zinnen uit boeken en quotes uit films en series. Mijn orde is nuttig voor mij, anderen kunnen er vaak niks mee.

Confronterend om te zien hoeveel ik bijhoud in mijn hoofd, permanent, van waken tot slapen, het stopt nooit.

Binnen deze orde kan ik improviseren. Ik heb mijn lezingen bijvoorbeeld in mijn hoofd, in hoofdstukken. Daar kan ik uit kiezen. Ik maak hooguit een lijstje met een volgorde.

Ik kan wel voorbereiden, maar dan alleen binnen mijn eigen orde. Ik word heel onrustig als ik rekening moet houden met de orde van een ander.

Soms is er een match. Ik ben nu bijvoorbeeld heel erg blij met mijn schrijfcoach Ingrid Bilardie. Ik vertrouw blind op haar, en ze stelt me nooit teleur. Soms moet ik hoofdstukken helemaal omgooien. In vertrouwen laat ik het oude los, en ga opnieuw bouwen met haar adviezen. Wat helpt is dat ik snap wat ze bedoelt. Ik kan het voor me zien, hoe het anders moet. Wat ook helpt is dat zij snapt hoe mijn hoofd werkt.

Ik heb altijd wel een paar dagen nodig voordat ik daadwerkelijk begin met de herschrijf. Het moet rijpen in mijn hoofd. 

Ik daal steeds meer in mijn lichaam, maar ik blijf grote waardering houden van dat hoofd van mij, waar zo vreselijk veel in gebeurt. Ik wil dat hoofd ontlasten, maar ik wil het nooit kwijt.

Ik sta voor mijn een-na-laatste herschrijf blok. Nog zo’n 20.000 woorden. Morgen (17 mei, ik schrijf de blogs altijd de avond voor publicatie) gaan mijn toetsen rammelen. Het wordt mooi!

 

Jan Jaap

16 mei 1957 werd Jan Jaap geboren, als eerste kind van mijn ouders Jennie en Ubbo Voerman-Rahder.

Een paar maanden later overleed hij aan een ernstige huidaandoeding.

Deze fotoreeks hing altijd boven het bed van mijn ouders. Jan Jaap was er dus bij als wij als kleine kinderen onze verjaardagsknuffels, en cadeautjes gingen halen bij onze ouders.

Jan Jaap is vernoemd naar mijn beide grootvaders. Jan Voerman en Jaap (Jacob) Rahder.

Ik heb deze vernoeming als het ware overgenomen van mijn grote broer. Mijn geboortenaam is Jacob Jan.

Toen mijn ouders overleden heb ik de fotolijst meegenomen. Ik voelde de verantwoordelijkheid om mijn te vroeg overleden broer in ere te houden. Nu ik alleen woon heeft hij een zichtbare plek bij mij in huis, en herdenk ik zijn verjaardag.

Toen ik mijn geslacht en naam veranderde in het bevolkingsregister hield ik Jacob Jan aan. Het is voor mij geen deadname. Mijn ouders waren beiden al overleden en ik wilde deze naam niet weg doen. Ik wilde het lijntje open houden.

Emma Jacob Jan Voerman is het officieel.

Mevrouw E.J.J. Voerman.

Ook in mijn mailadres staan beide J’s. 

Lieve Jan Jaap, vaak denk ik eraan hoe het zou zijn om jouw als nog grotere broer te hebben. Je zou vandaag 63 zijn geworden.

Ik denk aan je. Je bent niet vergeten. 

 

mijn lichaam in lockdown

Ik zit in lockdown met mijn lichaam
het lichaam dat ik drie jaar geleden leerde kennen.
Het lichaam waarvan ik ben gaan houden.
Het lichaam dat heel misschien ooit
wél seks zou kunnen beleven.
Want de kleine correctie die daarvoor nodig was
zou volgende week al zijn
(we schrijven 16 maart 2020)
deze zelfde maandag, een week later
zou ik wakker worden
met een lijf dat helemaal van mij was.

En toen kwam die lockdown
en mijn lichaam sloot zich daarbeneden.
lock down
Het wandelt en het streelt
maar tussen mijn benen blijft het droog.

Ik zit in lockdown met mijn lichaam
en het eind is niet in zicht.

 

 

 

(I know, drama blog. Maar dat mag want het doet zeer)

Blokkeer je dan?

Afgelopen maandag had ik het eerste grote interview van mijn diagnosetraject bij het expertisecentrum voor autisme.

Zo veel vragen waarvan ik in eerste instantie denk: “nee, dat doe ik niet.” en dan later besef dat het wel degelijk betrekking heeft op mij.

Voorbeeldje.

Of ik een dagelijks ritme heb.

Ik zie mezelf als een chaoot. Nergens in huis zul je bij mij een whiteboard zien of een andere manier om een dagindeling zichtbaar te maken. Maar ik heb die dagindeling dus wel.

Elke week heb ik in mijn hoofd hoe de week in elkaar zit. Toen ik saai elke-dag-bureau-werk had, had ik voor mezelf niet eens een agenda. Alle afspraken en gebeurtenissen buiten mijn werk stonden als in een soort 3D plaatje in mijn hoofd gegrift. Met ruime blokken tijd er om heen, alsjeblieft geen gebeurtenissen vlak op elkaar.

Zo heb ik ook elke avond in mijn hoofd hoe de volgende dag er uit ziet. Bij nieuwe dingen kijk ik net zo lang in mijn agenda tot de afspraken in mijn hoofd geprent zijn, en ik check vaak ook nog de mail en brieven of de tijdstippen wel kloppen.

En elke dag begint met rustig op de bank zitten met een kop koffie, minstens een half uur. Om dat voor elkaar te krijgen en ook nog een ruim schema aan te kunnen houden (ik ben overal te vroeg) ben ik jarenlang om 05.15 opgestaan. En  als ik geluk had met werk dichterbij was dat 05.45.

Dus ja! Ik heb wél een dagelijks ritme.

Of ik van streek raak als dat ritme verstoord wordt?

Ik herinner me een winterdag in 2019, toen het deurslot van mijn auto bevroren was, en die keer dat ik mijn wekker verkeerd had gezet.

Beide keren was ik op tijd op school, terwijl ik toch ruim drie kwartier moest rijden om daar te komen. Het voordeel van mijn ruime buffers. 

Maar beide keren was mijn dag helemaal stuk. Het verslapen kostte me mijn bank met koffie, het autoslot leverde enorm veel stress op, en ik miste mijn half uur voorbereiding op de lesdag in mijn lokaal.

Blokkeer je dan?

Ik wilde “nee” antwoorden, want niemand heeft iets aan me gezien, ik heb gewoon les gegeven. Ik was misschien wat minder spraakzaam en vriendelijk tegen collega’s, maar voor de kinderen was ik er 100%.

Maar “nee” is niet het juiste woord. Want in mijn lichaam kookt het. Alle stress systemen staan aan. Ik ben aan het overleven, en pas thuis stort ik helemaal in.

Ja, ik blokkeer. Maar ik schuif met enorme kracht die blokkade aan de kant want er rekenen mensen op me.

Dit heb ik ontelbare keren gedaan gedurende mijn hele leven. Ik heb gefunctioneerd onder omstandigheden waarin ik helemaal niet kán functioneren.

Ik heb nu die energie niet meer.

Het gebeurde me vrijdag in het ziekenhuis. Ik had een afspraak die ik moest verzetten omdat ik niet kon, oh ironie, omdat ik dan nog herstellende zou zijn van mijn operatie. Toen ik die afspraak verzette, aan de telefoon, wat ik vreselijk vind met mijn gehoor, vroeg ik een schriftelijke bevestiging. Die kreeg ik niet. Toen voelde ik al nattigheid. Ik heb tijd en datum wel drie keer herhaald en opgeschreven op de oorspronkelijke uitnodiging.  

Ik heb die zelfde vrijdag nog gebeld of het doorging. Ik had mijn fietstocht helemaal goed uitgestippeld, geen enge bussen. Ik was keurig op tijd in het ziekenhuis inclusief uit-hijgen (bergop) en nog ook ruimte voor de hele Corona screening.

En tóch ging het fout.

De verpleegkundige met wie de afspraak was, werkte die dag in Velp en niet in Rijnstate. Ik blokkeerde. Ik begon met mopperen, maar ik had gelukkig snel door dat dat niet zo aardig was.
“Gaat u even zitten, ik ga kijken wat ik voor u kan doen”.  Ik ben gaan zitten en ben vreselijk in huilen uitgebarsten, en daar was ik blij om. Huilen is een fijne manier van blokkeren. Van een lieve arts mocht ik even tussendoor, en ik heb die dag heel goed voor mezelf gezorgd.

Dus ja!

Ik blokkeer, en ik ga mezelf in het vervolg toestaan om dan in tranen uit te barsten en het niet meer te weten. Dat had ik een halve eeuw eerder willen kunnen.

Ik huil voor mijn oude ik. Ik huil omdat ik eindelijk niet meer hoef te kunnen wat ik helemaal niet kan. Ik huil omdat ik eindelijk mag huilen.

Lieve Emma, je mag best een dagje overslaan.

Ja, die van gisteren was kort, nou én?

woah, ho! Je wil?  Of moet je? Wees eens eerlijk?

Ah, ok. 

Andere vraag. Heb je de energie ervoor?

Zie?

Duss, gewoon een keer niet. Twee keer niet voor mijn part.

Nee!!! Ook niet even om uit te leggen waarom niet. Gewoon niks.

 

Wacht, ik hoor een toetsenbord! Je bent toch niet dit gesprek aan het . . .

zucht

Emma, lieverd wat moet ik nu met je.

Nee, ik weet geen leuke titel! 

Nou ksssjt!

Ga lezen, ga dr. Who kijken en snoep iets.