Klein leven

Ik zit op een stoel in het park. Park is een te grote naam. Ik woon in een mini dorpje. Het park is niet mee dan een grasveld tussen twee wegen met wat bomen en een jeu-de-boules baan. Er staan, naast twee banken, dus ook een paar stoelen. Er is een kunstwerk dat bestaat uit een hooft en twee benen die de grond uit steken. Op het hooft een bananenschil. Een werkgroep heeft twee retro bushaltes geplaatst met mooie teksten over ontmoeting. Een poging om iets van een centrum te creëren, want dat heeft het dorp niet. Van waar ik zit zie ik het winkelcentrum, de basisschool en het buurthuis. Achter me is nog een gezondheidscentrum, en dat is alles. Achter het gezondheidscentrum is een klein bosje en daarachter nog een basisschool, de school waar ik pleinwacht doe. Links achter me zie ik mijn flat.

Als ik rondkijk besef ik dat dit mijn leven is. Deze vierkante halve kilometer.  Dit, en al het bos om het dorp waar ik wandel en zins kort ook fiets. Dat fietsen maakt mijn wereld iets groter. Arnhem, het openluchtmuseum, en het Kröller Müller museum zijn nu ook pinnen mijn bereik.

Maar dat is het. Vorige week was mijn wereld groter. Via twitter en facebook haalde ik de hele wereld binnen. Ik bleef op de hoogte van wat er speelde (meestal niet veel goeds), en ik deelde mijn gedachten en mijn creatieve oprispingen (waarvan ik nog steeds niet weet of daar wel iets soeps tussen zit).

Het voelt onwennig deze kleine wereld. Als ik eerlijk ben voelt het kut.

Ik hoop dat het afkick verschijnselen zijn die ik voel. Want de bedoeling was dat ik terug ging naar mezelf om mijn creativiteit te ontdekken. Maar daarbinnen is het vooralsnog leeg.

Vorig jaar, toen ik nog amper kon lezen, bedacht ik dat ik geluk had. Ik had mijn taal nog, en mijn verhalen. Ik hoefde geen schrijver te worden, ik kon verteller zijn. Nu, een jaar later, moet ik dat laten varen. Ik heb precies één plek waar ik kan vertellen, en daar ben ik heel blij mee. Maar meer is er niet bij gekomen. Op de start pagina presenteer is mezelf nog als verteller, maar wie hou ik daarmee nou voor de gek? Er komen geen vertelopdrachten.

Geen verteller dus. Misschien kan ik nog schrijver zijn. Dat kan ik op deze halve vierkante kilometer wel doen. Misschien komen de verhalen wel weer. Misschien leer ik nog wat sneller lezen, zodat ik terug kan zien wat ik schrijf.

Om niet gek te worden van de stilte heb ik mezelf een opdracht gegeven. Ik heb een doel nodig. Dus ik ga proberen om in de tweede helft van dit jaar, elke week een boek te lezen.

De eerste week is dat gelukt.  Ik las “De Tunnel” van Anna Woltz. Een geweldig jeugdboek. Ik heb er hard om moeten huilen. Ik heb een hele week genoten van het boek. Voor het eerst in lange tijd verdween ik in een verhaal, leefde ik mee met de personages, was mijn wereld toch wat groter. Maar ik ontdekte ook meteen een nadeel van mijn boekenplan. Ik heb ook een hele week gedacht: “Zo mooi schrijven lukt me nooit!”

We gaan het zien. Ik geef niet op. Als voelt het soms heel erg zwaar om door te gaan.

Op dagen dat de donkerte op me af komt, spreek ik mezelf moet in. “Je wil niet dood”, zeg ik dan: “je hebt alleen even geen kracht meer om door te gaan.” En dan trek ik mezelf uit het drijfzand. Ik heb mijn blog nog om mijn roerselen te delen. Niemand leest het, maar het is gezegd, en dat helpt.

Social Media en wat het met me doed

Dus Ik zat op twitter en facebook, twitter het meest. Facebook, omdat ik daar mensen volg die niet op twitter zitten. Ik gebruikte ze op dezelfde manier. Soms deel ik ook gesproken berichten op YouTube. En dat is het wel zon beetje. Al die anderen heb ik nooit echt mijn weg in kunnen vinden.

En nu ik gestopt ben, hier mijn heerste gevoelens over hoe ik er mee omging.

Twitter is voor mij een openbaring geweest. Ik kwam voor het eerst in aanraking met mensen zoals ik. Voor het eerst opende ik, en deelde ik wat er allemaal in me omging en ik was compleet verrast dat er mensen waren die dat herkenden. Ik durf te zeggen dat dit uiteindelijk, jaren later, tot mijn transitie heeft geleidt.

Twitter was mijn uitlaatklep. Ik leerde er schrijven, vond mijn eigen steil. Ik vond mijn community’s. Misschien heeft het zelfs mijn leven gered. Dus verwacht hier geen anti social media verhaal, hoe ranzig en akelig het er ook kan zijn. Ik blokte heel erg snel en veel en dat scheelde echt heel erg.

Ik heb mooie, dierbare mensen ontmoet die ik ook in real life heb gezien.

Naast creatieve uitlaatklep leerde ik ook enorm veel over privilege, racisme, en andere manieren van uitsluiting. Ook daarin vond ik mijn stem om te kunnen verwoorden hoe ik dit als trans vrouw beleefde. Dat was een soort politiek ontwaken en ook heel erg waardevol voor me.

En het was ook mijn dagelijkse klets blek. Ik ben niet zo goed in praten over koetjes en kalfjes, maar ik vind het wel heel leuk om associatieve onzingesprekken te voeren met mensen die net zulke gekke gedachtekronkels hebben als ik. Ik woon alleen, zie niet heel veel mensen en dit was een middel tegen eenzaamheid.

Maar er zaten neveneffecten aan. Het is verslavend, dus ik besteedde er elke dag tijd op. En dat betekent dat ik me elke dag moet verhouden met alles wat er op me af komt. Ik kon steeds beter beslissen dat ik me niet met alles hoef te verhouden, maar in feite is dat ook je verhouden tot iets.

Veel mensen delen dingen waar ze blij van worden en wat ze mooi vinden. Dat is een verrijking.

Maar ze delen nog vaker waar ze zich zorgen over maken, want er is op dit moment heel erg veel om je zorgen over te maken. Nu, na nog maar een baar dagen, kan ik voelen hoe zwaar al die zorgen op me gingen drukken. Ik wil niet wegkijken van de vreselijke dingen in de wereld, maar eerlijk gezegd was het bombardement van ellende op twitter me teveel.

Wat dat betreft is stoppen een hele goede beslissing.

En er is nog iets. Hoewel ik weet dat het niet oké is, ik vergelijk me met andere mensen. Op twitter zie ik eindeloos veel mensen die beter schrijven dan ik, scherper zijn in hun kritieken, mooier tekenen, veel meer dingen stoppen in hun leven, enzovoort. Vergelijken met vroeger kan ik enorm veel loslaten. Ik hoef niet te zijn zoals anderen, ik mag zijn wie ik ben. Maar toch, ik werd er dagelijks mee geconfronteerde en het sijpelde toch binnen. Ook in dat opzicht is het heel goed om even geen mensen te zien die dingen doe die ik misschien ook wel zou willen of moeten doen. Dat geeft me de rust om te vinden wat mijn plek is in de wereld.

Ik voel op deze twee gebieden de rust nu al.

Ik mis de lieve mensen die mooie dingen delen. Ik mis de kletspraat over van alles en niets. Dat geeft een grote leegte. Maar dat voelt ook al uitdaging. Het is aan mij om die leegte te vullen met iets moois.
Ik zal over een tijd hier melden hoe me dat al dan niet lukt.

Iets anders doen

De paradox:

Beslissen om geen dingen meer te beslissen.

Voornemens maken over hoe ik mijn leven in ga richten is één van mijn copingmechanismes. Dat begon ooit toen ik als puber luisterde naar de discussies op de feestjes van mijn ouders. Er waren altijd mensen bij die heel stellig dingen beweerden. Iets in mij was daar jaloers op. “Wat weten die veel!” dacht ik. Maar tegelijkertijd wantrouwde ik het.  Ik besloot om nooit iemand te zijn die alles al zeker weet. Ik wilde altijd vragen kunnen stellen bij wat we zeker denken te weten. Niet het soort complottheorie vragen, maar ook niet achterover hangen in een status que.

Zo heb ik steeds opnieuw bewust keuzes gemaakt over hoe ik in het leven wilde staan. Het was voor mij een manier om met teleurstellingen en mislukkingen om te gaan. Alsof ik met een schone lij opnieuw kon beginnen. Het was zoals het gevoel om elk jaar na zomervakantie, met nieuwe agenda en met lege schriften een nieuwe kans te krijgen, zonder onvoldoendes om om te halen, zonder achter te lopen. Misschien is dat ook waarom het kopen van nieuwe kleren zo verslavend is, omdat je jezelf dan even nieuw kunt voelen.

En nu dus de beslissing om te stoppen met beslissingen, en het leven te nemen zoals het komt. Wat natuurlijk gewoon weer een beslissing is.

Wat ik deze keer achter me wil laten is mijn wens om iets groots te betekenen. Ik ga proberen te stoppen met social media. Die gaven me het gevoel dat mijn kijk op de wereld belangrijk was. Dat was ooit heel erg nodig en fijn. Voor ik met twitter en bloggen begon, deelde ik helemaal nooit wat er zich in mijn hoofd omging. Social media hebben me geholpen om mezelf te laten zien, en hebben uiteindelijk zelfs mijn transitie mogelijk gemaakt.

Maar ik vermoed dat ik er nu in blijf hangen. Vandaar mijn besluit om te stoppen, als dat lukt. Het dwingt me om compacter te worden met het delen van wat er in mijn hoofd zit. Niet elke scheet meer, maar eens wat dingen verzamelen en laten sudderen voor ik er iets mee doe. Dus ook niet elke dag bloggen, zoals ik eerst nog van plan was.

Ik hoop dat het me helpt om een boek te schrijven, en dat het me tijd geeft om te tekenen. Dat is minder vluchtig dan twitter of facebook. Ik hoop een dam te maken om zo een stuwmeer te creëren waar mijn creativiteit zich als een waterval naar beneden kan storten, in plaats van druppelend in losse berichten.

Misschien is het waanzin, en waarschijnlijk is dit weer het zoveelste plannetje dat ik maak omdat ik niet goed ben in het leven te laten komen zoals het komt. Maar ik ga het toch proberen, zie waar het toe lijdt als ik de uitlaatklep van social media dicht doe.

Ik ga wel heel veel lieve mensen missen, dus ik weet niet of ik het vol houd.

vervolg hier

deuk in zelfliefde

Ik heb heb een niet echt gezonde wens om een bijzonder iemand te zijn. Ik zou het het Harrie Potter syndroom kunnen noemen, maar sinds de schrijfster met de dag meer Anti Trans wordt, krijg ik een bijsmaak bij Harrie Potter. Al vond ik de boeken en de films erg leuk.

Ik ben zelfs bang geweest dat ik met deze wens stiekem narcistisch was. Die angst heeft me behoorlijk dwars gezeten, en ik had therapie nodig om me er zelf mee te confronteren, het te zien voor wat het was, en het los te laten.

Nu is het tijd om die wens om bijzonder te zijn maar eens onder ogen zien.

Ik weet wel waar die vandaan komt. Ik was als kind anders. Niet alleen in mijn gezin, maar in de hele wereld. Ik heb me mijn hele leven minderwaardig gevoeld door dat anders zijn. Vandaar die wens. Ik hoopte diep van binnen dat dat anders zijn zou transformeren naar iets bijzonders.

Feitelijk is dat ook gebeurt. Ik was in mijn rol als jongen natuurlijk het lelijke eentje die niet wist dat ze een meisje was. Ik ben nu eindelijk voor iedereen de vrouw die ik altijd al was.

Die wens om bijzonder te zijn, voelt nu als een soort plicht. Nu ik mezelf ben moeten al die talenten die ik verstopte natuurlijk naar buiten komen. En dat is waar ik me tekort voel schieten.

Ik teken, ik schrijf en ik vertel. Maar echt groots wil het allemaal niet worden. En dat is waar ik me mee moet leren omgaan.

Vorige week besefte ik dat er waarschijnlijk iets blijvend stuk is in mijn zeefliefde. Dat heeft rechtstreeks te maken met die angst narcist te zijn. Ik heb blijvend bevestiging nodig. Ik hang, tegen beter weten, mijn eigenwaarde op aan de dingen die ik doe en maak. Ik weet dus dat het onzin is. Ik weet dat ik goed ben zoals ik ben. Maar iets in mij kan dat niet voelen, en blijft zoeken. Dat iets eist dat ik een mooie zwaan moet zijn. 

Ik denk dat het nooit meer over gaat, dat zeurende gevoel die in me. Ik denk dat het goed is om te beseffen dat het een deel van me is. Zelfliefde is ook accepteren dat je die zelf liefde niet altijd kunt voelen. 

 

 

 

 

[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]

1 Jaar thuis

Een jaar geleden kwam ik op 1 juli thuis uit revalidatiecentrum Klimmendaal.
Fijn, maar ook bevreemdend. Ik kon nog zoveel niet.
– Ik kon nog maar heel langzaam lezen. Met één zin kon ik wel een minuut bezig zijn omdat ik nog niet alle letters direct herkende.
– Ik kon dus ook niet schrijven (ja, zonder nadenken schreef ik korte teksten, die ik vervolgens niet terug kon lezen
– Ik wist niet meer wel eten ik lekker vond, herkende de kruiden uit mijn kastje niet, en wist geen recepten meer. Boodschappen doen was een verwarrende bezigheid.

Ik deed vooral heel veel niks. En dat kwam hard binnen, want dan is er riuimte voor gevoel, en er was nog veel oude pijn in mij.

Ik heb afgelopen jaar mijn dagboek ingesproken in twee kleine dicteer appeltaartjes. Twee, want ik had geen idee hoe ik de bestanden op mijn laptop moest zetten. Dus alles staat op de dingen zelf. Wel zo veilig, want zo heb ik niet iets andere nodig om ze terug te luisteren.

En nu is het klaar. Nu moet mijn dagboek hier maar verder. Ik kan intussen weer schrijven, als maak ik veel spelfouten.

Dus vandaag begint het elke dag bloggen, als ik dat volhoud. Afgelopen winter was ik daar ook al mee begonnen, maar in februari kwam de klad er in. Kijken hoelang ik het nu vol houd.

Morgen begin ik. Vandaag bestaat nog als gesproken dagboek.

Wat mooi samenvalt is dat Twitter onbruikbaar is geworden door Elon Musk. Dus alles wat ik normaal zou tweeten komt hier terecht. Vanaf morgen dus.

En voords ben ik van menig dat Keti Koti een nationale feestdag moet worden net zoals 5 mei dat al lang had moeten zijn. En dan 30 juni de herdenking, ook nationaal.

vervolg hier

Pleinwacht en c0mmunicatie

Vandaag ging er iets niet soepel in de communicatie van een aantal kinderen. De situatie was te hectisch om effectief in te grijpen en het loste zich min of meer op. Min of meer, want er bleef iets ongezien, en er is een grote kans dat dit steeds weer terugkomt, totdat het wel gezien is. Soms is een pauze tekort om iets te duiden. Ik zou vandaag graag de kinderen iets geleerd hebben. Ik kan dat loslaten, want er is  op deze school veel aandacht voor omgaan met elkaar. Daar vertrouw ik op.

Toch heb ik de behoefte om die les te geven. Omdat ik het heel inzichtelijk vind. Daarom doe ik het hier. Als trainer gebruikte ik een communicatiemodel van Ferdinand Cuvelier. Zij Stodn van Axen kent al een kinderversie, maar hij heeft nog een boek geschreven. “Tussen jou en mij”, dat niet meer verkrijgbaar is. Ik ga dat model hier proberen uit te leggen. 

 

Cuvelier beschrijft een communicatiecirkel in zes stappen.

 

Dit zijn de eerste drie stappen:

 

  1. Jezelf laten zien  (Tonen)
  2. De ander aanspreken (Spreken)
  3. Aandacht voor hoe het overkomt (Opletten)

 

De volgende drie zijn het spiegelbeeld van de eerste drie

 

  1. De ander zien (Zien)
  2. Naar de ander luisteren (Luisteren) 
  3. Aandacht voor wat het met je doet (Voelen)

 

Spiegelbeeld betekent dat als de één stap 1 doet, dat de ander dan stap 4 doet.

Bij stap 2 hoort als reactie stap 5 en stap 3 hoort als reactie op stap 6. 

 

Je laat jezelf zien en dat wordt gezien. Dus je voelt je gezien. Jij 1, de ander 4
Je spreekt uit wat je met/van de ander wil en daar wordt naar geluisterd.  Jij 2, de ander 5. 
Dat doet iets met de ander en daar kun je op letten, zodat je kunt zien of wat je wilde zeggen ook zo overgekomen is als je bedoelde. Jij 3, de ander 6.

 

Dan is de ander aan de beurt met zichzelf laten zien en dan is het voor jou de tijd voor stap 4.  En zo verder. 

 

Bij goede communicatie gaat de cirkel minstens één keer helemaal rond. Als een stap overgeslagen wordt, of te weinig aandacht krijgt, stokt de communicatie, of er blijft iets hangen dat op een later moment alsnog de communicatie stoort. 

 

De stappen kunnen in elkaar overlopen. Soms lijkt het niet duidelijk wat het verschil is tussen twee stappen omdat ze tegelijkertijd gezet worden, maar altijd is het merkbaar als een stap te weinig ruimte krijgt.

 

Vandaag werd er gesproken en geluisterd. Dat lijkt mooi, het lijkt compleet. Het is ook waarom het voor mij moeilijk was om uit te leggen wat er mistte. Toch misten er vier van de zeven stappen. En dat is waarom het niet af was, en niet voor iedereen bevredigend. 

 

Wat gebeurde er:

 

Een jongen, ik noem hem Freek, kwam huilend naar me toe. Onenigheid bij voetbal. Het is iets dat in deze groep vaak terugkomt bij het voetballen. Ik liep met hem mee. De anderen waren alweer druk bezig met het partijtje. Ik stopte het, en zij:

“Lieverds, er is iemand verdrietig. Wat kunnen we daar aan doen?”

De anderen stopten het spel. De betrokkenen kwamen erbij. Freek had waarschijnlijk al eerder gezecht, waar hij mee zat want ze wisten meteen waar het over ging. Ze begonnen aan de nog huilende Freek uit te leggen waarom hij het verkeerd zag. Een gewoon meningsverschil over de voetbalregels dus. Ze waren allemaal heel oprecht in hun bezwaren, en ze luisterden naar elkaar. Ik heb geen idee waar het over ging, want ik verstond niet wat ze zeiden. Misschien had Freek iets verkeerd gezien, zo leek het in ieder geval. Hij werd niet genegeerd, hij kreeg alleen maar ongelijk in zijn interpretatie van de regels.

 

Maar laten we een volgens het model kijken wat er gebeurde.

 

Freek begon met zichzelf laten zien door te huilen. Vaak is het naast je non-verbale uiting ook goed om te vertellen hoe je je voelt, maar het huilen van Freek was duidelijk genoeg.

 

De anderen hadden dus als reactie stap 4 moeten doen. Dat hebben ze overgeslagen. Ze zagen het misschien wel, maar ze hebben niet laten zien dat ze het zagen en dat is nou juist de bedoeling van stap 4. 

 

Vervolgens doet Freek stap 2, hij vertelt wat hem dwars zit en de anderen luisteren, emn doen zo stap 5.

 

De anderen doen daarna zelf stap 2, ze komen met tegenargumenten.  En Freek luistert.

 

Ze doen alleen de stappen 2 en 5, over en weer. Maar het komt steeds binnen, het eindigt in een welles nietes, en Freek verliest dat, want het is één tegen veel.

 

Wat nou als de hele cirkel stap voor stap was gedaan?

 

Dan hadden de anderen laten zien dat ze Freeks verdriet zagen, met een woord of met een gebaar. Dan hadden ze naar hem geluisterd én hadden ze ontdekt dat ze zelf ook boos of verdrietig waren, omdat Freek hen in hun ogen onterecht aanspreekt. Voor hen is dat stap 3.

Omdat Freek zich nu wél gezien voelt ziet hij de felheid van de anderen misschien niet als agressie tegen hem, maar kan hij zien dat ze het voorval oprecht op een andere manier hebben gezien. 

Als de anderen stil hadden gestaan bij waar hun onvrede vandaan komt, dus als ze stap 6 hadden gedaan: vullen. Hadden ze kunnen verwoorden waarom ze zo heftig reageren op Freek. Dat was dan de start van de tweede ronde geweest: voor de anderen stap 1, en voor Freek stap 4: de erkenning dat de anderen ook emoties hebben op wat er gebeurd is.

 

Door deze tussenstappen, het erkennen van je eigen emoties, en het zien én erkennen van de ander, wordt er beter naar elkaar inhoudelijke argumenten geluisterd. Dan kan je nog steeds verdrietig zijn met een besluit waar je niet blij mee bent, maar het voelt anders. Het is ook geen bodem meer voor een volgende ruzie. Die is er nu wel, want alles wat niet gezien is blijft borrelen en komt een keer weer omhoog.

Die stappen lopen zoals gezegd allemaal in elkaar over en dat is niet erg als ze allemaal ook maar genoeg ruimte krijgen.

 

 

Naschrift:

Ik liet mijn laatste blijnwachtstuk lezen aan een vriendin die ook het voorwoord gaat schrijven voor mijn boek. Ik koos haar omdat zij volwassenen weer leert spelen. Niet een spelen als middel om daarmee iets te leren, zoals in “serious gaming” wordt gedaan, maar spelen om het spelen zelf. Omdat in spel de verlamming van het presteren verdwijnt. Nou ja, dat kan zijn beter beschrijven, dat is ook waarom zij het voorwoord schrijft.

Het stuk dat ik haar liet lezen ging over wat ik kinderen wilde leren over communicatie. Ik schreef ook hoe mooi het is dat kinderen op het schoolplein al leren om samen te leven. Spel als voorbereiding op het echte leven.

Haar antwoord was verrassend en juist ook niet.

“Lieverd, jouw verhalen zijn zo mooi, juist omdat je laat zien wat kinderen zelf allemaal al kunnen. Het mooie is juist dat jij ze niks leert, maar dat je ze alleen af en toe de steun geeft om het zelf op te lossen.”

En toen besefte ik mijn fout. Ik had het omgedraaid. Spelen als voorbereiding op het ‘echte leven’, terwijl juist dat ‘echte leven’ juist meer op spelen zou moeten lijken. Ik was ook vergeten dat kinderen inderdaad heel goed zijn in het zelf oplossen van hun ruzies. Ik weet nu ook hoe ik dat vergat. Ik zoomde te veel in op één geval en vergat daarmee het grotere plaatje. En dat is weer een mooie les als pleinwacht: als je je te veel richt op wat er niet goed gaat zie je niet meer wat kinderen allemaal goed doen. Mooi dat ze me even terug haalde.

  

onbewuste transfobie ?

Ik ga het hebben over onbewuste transfobie. Ik vermoed dat dat in iedereen zit, het zit ook in mezelf. Het werkt subtiel, en misschien ben ik wel overgevoelig als ik dit benoem. Het is mijn persoonlijke verhaal, maar ik weet dat veel trans vrouwen dingen herkennen. Als ik voorbeelden gebruik is dat niet bedoeld om mensen aan te vallen. Ik weet dat de pijn die ik voelde bij reacties niet bedoeld is door de schrijvers ervan. Ze waren zich niet bewust van het effect van hun boodschap.

Het wordt een lang en ingewikkeld verhaal. Dingen zijn niet zwart wit en mijn gevoelens over trans zijn zijn tegenstrijdig, omdat ik nog steeds vol zit van geïnternaliseerde transhaat.

 

Voor het eerste voorbeeld moet ik even een zijpaadje nemen om iets uit te leggen.  

 

Ik voel me vrouw. Ik kan niet uitleggen waarom. Ik kan wel zeggen dat het gevoel groter is dan ik, en dat het niet werkt om het te negeren. Geloof me, ik heb dat lang geprobeerd. Het gaat niet. Dat betekent ook dat het een permanente pijn is dat mijn lichaam niet het lichaam van een cis vrouw is. Ik zou willen dat dat anders is, en daar zou ik zelfs voor over hebben om elke maand ongesteld te zijn. Ik had ook heel erg graag mijn eigen kinderen gedragen en gebaard. Hier moet ik bij zeggen dat ik niet te klagen heb omdat ik überhaupt blij moet zijn dat ik vier geweldige kinderen heb. Dat voelt wel tegenstrijdig. Er is nog iets dat tegenstrijdig voelt. Ik weet dat veel vrouwe heel erg veel klachten hebben van menstruatie. Ik heb er zelf geen ervaring mee, dus hoe kan ik dan zeggen dat ik dat er wel voorover zou hebben? Ik ken hun bijn niet. Ik ken alleen de pijn van het niet cis vrouw zijn. Het maakt dat ik me schaam voor die wens om vrouw te zijn met alles erop en eraan. Want vrouwen ervaren nog veel meer ellende, alleen maar omdat ze vrouw zijn. Wie ben ik om te zeggen dat ik dat allemaal wel op de koop toe wil nemen? 

Maar welk deel van deze schaamte is mijn erkenning van de positie van vrouwen en welk deel is mij ingefluisterd door alle anti trans propaganda? Want dit is een van de dingen die daar gebruikt wordt om trans vrouwen te diskwalificeren. Ik weet het echt niet. Ik zei al dat het niet zwart wit is, en het geeft me tegenstrijdige gevoelens. 

 

Het deed dus zeer toen ik schreef dat ik graag cis vrouw zou zijn en daarop gereageerd werd dat ik dat niet echt wil omdat ik de ellende van ongesteld zijn en andere hormonale ellende niet zou willen. Het raakte me in mijn grootste kwetsbaarheid van mijn trans zijn. Het gooit me terug naar al die jaren dat vrouw zijn voor mij een verboden terrein was. Iets dat ik niet eens zo moeten willen voelen. 

 

De reactie was niet zo bedoeld, en waarom noem ik hem dan toch als voorbeeld van onbewuste transfobie? 

 

Niet alleen omdat dit arrangement: “je weet niet wat het is om cis vrouw te zijn” gebruikt wordt door TERF’s (Trans Exclusive Radical Feminists).  Het is een reactie die zelfs al is het onbedoeld laat zien dat trans vrouwen geen echte vrouwen zijn. Net zoals mijn spellingscontrole nog steeds wil dat ik trans vrouwen aan elkaar schrijf, als een buitencategorie, en tegelijkertijd vind dat ik cis vrouwen wel los moet schrijven. Het is een zelfde mechanisme als de vraag “maar waar kom je echt vandaan?” die mensen krijgen als ze niet wit zijn. Het is een scheidingsmechanisme. Je bent vrouw, maar toch niet helemaal.

 

En dat roept bij mij de vraag op of ik dat dan wel mag vragen om er helemaal bij te horen. En daarvan weet ik weer niet in hoeverre die vraag is ingefluisterd door mijn geïnternaliseerde trans haat. 

 

 

Een week eerder kwam ik nog zo’n voorbeeld tegen van onbewust scheiden van cis vrouwen en trans vrouwen.

Iemand had een vraag voor vrouwen. Ze meldde er bij dat de vraag ook bedoeld was voor trans vrouwen. De bedoeling was goed: ze wilde ons niet vergeten. Het effect was het tegenovergestelde. Dat kun je zien als ik trans verander in lang. 

“Ik heb een vraag voor vrouwen. Ook lange vrouwen kunnen reageren.” Dat zou je nooit zo schrijven. Als je wil benadrukken dat je interesse hebt in het antwoord van lange vrouwen zou je het zo formuleren: 

“Ik heb een vraag voor vrouwen, vooral ook lange vrouwen.”

Voel je het verschil? Je mag dat pietluttig vinden, maar het laat gebruik laat zien: “Je bent vrouw, maar toch niet helemaal.”

 

Dat is wat ik bedoel met onbewuste transfobie. Misschien is fobie een groot woord, maar onder alle acceptatie licht dus nog steeds een: je hoort erbij, maar je staat ook apart.

 

En we zijn natuurlijk ook apart. Maar ik zou zo graag apart zijn zoals alle vrouwen ander zijn. Misschien is dat wel mijn oude trauma van nergens bij horen, en moet ik dat gewoon helemaal niet willen. En zoals ik eerder benoemde: ik weet niet hoeveel van deze laatste zin is ingesproken door mijn geïnternaliseerde trans haat.

Wat ik wel weet is dat het me heel herkenbaar voorkomt: de boodschap om genoegen te nemen met wat ik heb en vooral niet te veel moet willen. Dat heeft me vijftig jaar in de kast gehouden. 

Het is niet voor niets dat dit elk jaar weer terugkomt bij vrouwendag.

 

Elk jaar is er iets in mij 
dat vraagt bij vrouwendag
of ik dat ook ook wel vieren mag.
Zijn wie ik ben kwam mij niet aangewaaid
Soms voelt het alsof ik mijn vrouw zijn
als Prometheus heb weg gesnaaid. 
Het ingeslikte gif in mij
wil het nog steeds niet zien
en eist dat ik het elke dag opnieuw verdien.
Beetje bij beetje spuug ik het uit, 
dit trans-misogyne gif, deze venijnige pijn.
En eens zal vrouwendag
ook door mij echt te vieren zijn.

En het zijn deze hele klein subtiele dingetjes die dat gevoel steeds weer voeden. Kuist omdat ze komen vanuit een hoek waar ik het niet verwacht.

Het helpt om dit uit te schrijven. Mijn interne lieve stem zicht nu tegen me. 
“Het feit dat iets heel moeilijk te bereiken is beteken niet dat je niet mag wensen dat het er al is.”

 

Kaal Haarverlies Trans Vrouw

Ik heb al een tijd niet getekend. Ik verloor veel haar en dat hield me bezig. Ik ging naar de huisarts en kreeg een verwijzing voor een haarstuk. Maar intussen was ik het zat, haar dat steeds uitviel. 
31 januari besloot ik mijn hoofd kaal te laten scheren. Toen ik 21 was, had ik door bestraling als een keer een half kaal hoofd gehad. Dat stond stom. Ik nam toen mijn besluit, dat als dat nog een keer zou gebeuren ik mijn hoofd gewoon helemaal kaal zou scheren. En dat heb ik gedaan. 
Ik ben blij met mijn beslissing. Er gebeurt iets bijzonders. Mijn transitie liet me de vrouw in mij zien. Mijn kale hoofd laat me de sterke vrouw in mij zien. Ik voel me niet minder vrouwelijk met een kaal hoofd. En ik trekt het me inmiddels niet meer aan wat anderen ervan vinden. Ik ben een trans vrouw met een kaal hoofd.

Ogen te moe om te tekenen

 

Over de tekening:
De tekening is mislukt. Ik ben niet te streng als ik dat zeg. ik vind het ook niet heel erg. Wat ik wilde laten zien zijn dat geel-pleeke stoppelveld van mais. Ik krijg die kleur niet goed. Als ik het op wit papier doe zie je het niet, en als ik het op een donkere ondergrond doe dan komt het wit niet sterk genoeg naar voren. Het donkere pigment overwoeker alle lichtere kleuren. En zelfs als het zou lukken weet ik de goede kleur niet te vinden. Wit? Geel?

Wat vond ik het moeilijk, een dag overslaan. En wat vind ik het moeilijk dat ik niet terugkom met een sterke tekening. Ik vind het nóg moeilijker om nu zelfs meerdere dagen over te slaan. Mijn ogen zijn te moe. Ze draaien weg. Ik wist in deze tekening niet meer met welke rij ik aan het stippelen was. Ik moet dus rust nemen voor mijn ogen. Tekenen betekent heel geconcentreerd kijken. Dat kost me te veel nu. Ik laat het een paar dagen liggen. Kijken of ik dan straks de moed weer vind om weer te beginnen.

De tussentijd

Over de tekening:
Om de zon de zin ondergaan moet ik in de zomer helemaal naar het eind van mijn berg, waar een weiland is, of naar de hei. Het is geen zomer, en toch is dit die hij. Weer eens iets anders dan knotwilgen en rivier. Ik mag van mezelf niet te vaak bomen en luchten doen. Maar ik vind ze leuk, ze gaan me ook redelijk goed af. Luchten begin ik ook steeds beter te snappen.

 

Dit zijn de moeilijke dagen. Het aflopen is  afgelopen en het beginnen is nog niet begonnen. Hee februari is dat ook nog. Pas in mij wordt alles een beetje wakker. Dus ik winterslaap nu maar een beetje. Ik slaap heel erg veel en het lukt me om dat niet stom te vinden. Het is vast nodig.