Mooie wandeling in de laatste warmte. Het mooie weer van de afgelopen dagen zal vandaag omslaan. Vanmorgen al wolken, maar als ik de deur uit stap er is nog even zon.
Mijn berg over, naar het westen, in de lengte en helemaal boven blijven totdat het niet meer mogelijk is omdat de A50 hem genadeloos doormidden snijdt.
Onderdoor de A50 weer omhoog de Noordberg op, en nog één keer door de uiterwaarden bij Renkum om mijn meidoorns te zien, te voelen maar vooral om ze te ruiken.
Ik ga even zitten en doe mijn ogen dicht. Het voelt zomers, maar dan met die heerlijke geur en de herrie van vogeltjes die je alleen in de lente hebt.
Als ik terug wandel pakken wolken zich samen.
Ik heb deze wandeling mijn voelen helemaal opengezet, ik wandel steeds vaker met mijn hele lijf.
Alles mocht er zijn,
de verpletterende schoonheid van mijn berg,
ik zal altijd woorden blijven zoeken om de schoonheid van mijn berg, mijn toverberg, te beschrijven, en ze zullen altijd tekort schieten,
en de bergen verdriet binnenin.
Terug, thuis op de bank, in mijn hoekje onder mijn deken, kijkend naar mijn bomen.
Zo zacht als nu de regen valt.
Ik wieg mezelf, ik wrijf en aai en neurie mijn eigen valse mantra’s. Er trekt een kudde van gevoelens door mijn lijf.
Ik voel verdriet dat even heftig is als in mijn meest depressieve buien, maar nu voel ik ook mijn koesterende aanwezigheid, die me aait, en zegt: “Het is goed.”
Buiten is het steeds donkerder. Het heeft iets zomerachtigs, iets knus, deze regen met zoveel groen.
En dan zie ik het, een engel. Buiten op mijn balkon.
Vorig jaar was ik verrast door de tweede bloei van mijn eenjarige plant in mijn balkonbak. Dit jaar was hij echt verpieterd. Ik wil de bak opnieuw inrichten, maar ik mijd voorlopig de tuincentra dus ik liet de plant de plant. Ik gaf hem wel keurig water.
En zie