Dwang

De wanhoop die uit mijn vorige post spatte is gaan liggen, maar gat wat was is moe en kod wat ben ik nog steeds moe. Het is een soort existentiële moeheid.

Iedereen kent het gevoel dat er van alles moet. Als was het maar het stof dat steeds opnieuw neerdaalt en de wasmand die nooit leeg is.

Maar er is ook die existentiële drang dat er van alles moet. In mijn geval is het mijn copingmechanisme dat me voortdurend gespannen houdt, op zoek naar gevaar. Op zoek naar wat ik nu weer fout heb gedaan. Iets dat ontwikkeld werd omdat ik al heel vroeg voortdurend werd gewezen op hoe ik niet paste in de wereld. Maskeren, heet het bij mensen die autistisch zijn. En dan komt mijn vermoeden dat ik ook autistisch ben weer naar boven. Hoe dan ook: ik was anders, en ik moest maskeren en compenseren om te overleven. En mijn god, wat kost dát een energie. Dat voel je pas als je het loslaat. Ik schreef daar deze over.

Soms ontspan 
ik dieper dan ik kan. 
Er gaan verborgen poorten open
en alles wat ik op heb laten lopen
en wat al jaren in mij steekt
is als een rivier die uit zijn bedding breekt.

Mijn bange stem kijkt er geschrokken naar
en roept wanhopig: “ maar maar maar ..”
En ziet dan ook de zinloosheid
en laat los zonder veel spijt.

Een gewichtloos zweven zonder moeten
en tegelijk juist grond onder mijn voeten.
Mijn angst is er nu niet
maar wel onpeilbaar  diep verdriet.

In plaats van al mijn honderdduizend doelen
hoef ik alleen nog maar te voelen
en te stopen met het verzetten
tegen wat liefde is liefde in al haar facetten.

 

Die vorige post was geschreven op het moment dat ik nog niet durfde te ontspannen. Ontspannen is gevaarlijk. Want dan komt het voelen. Ik kan dat wel heel leuk opschrijven dat al dat voelen liefde is, maar die liefde doet ook pijn.

Dat is de pijn die ik nu voel.

Het is een soort spierpijn door alles wat ik jarenlang zo krampachtig strak hield staan. Het is de pijn van bloed dat opeens weer gaat stromen in handen of voeten die bevroren zijn geweest. Het is de rouw die ik voel over al die jaren onzichtbaar vechten en onveilig voelen. Het is het ongeloof dat het nu gewoon oké is zoals het is. Dat alles samen maakt dat ik naar adem moet happen als ik me echt ontspan.

Het moeilijke is dat ik tegelijkertijd moet ontspannen, én mezelf moet opvangen als ik achterover leun. Dat maakt van ontspannen een spagaat die niet echt ontspannend voelt.

Ik wordt steeds beter in mezelf koesteren en ondersteunen, maar soms wil ik dat ik dat niet zo hoeven kunnen.