Deze komt niet meer in het Pleinwachtboek.
Over fouten die ik maak en hoe geweldig kinderen zijn.
Een meisje komt naar me toe. Een klasgenoot heeft iets gedaan wat niet fijn was en ze krijgt het zelf niet opgelost. Ze is van groep drie, dus nog niet gewend aan het feit dat ik soms echt niks versta. Ik loop dus met haar mee naar het meisje en vertel dat ik haar help met het oplossen. Het andere meisje, laat ik haar Jet noemen, is aan het springtouwen. Ik wacht even tot ze af is. Dat duurt nog best lang. Maar dan is het zo ver. Maar nu gaat Yet draaien.
Daar kan ik niet op wachten, er is een kind dat iets met haar wil oplossen. Dus ik vraag jet of ze mee komt. Er zijn genoeg kinderen die het draaien even over kunnen nemen.
Jet zegt luid nee, en gaat door met draaien. Ze kijkt daarbij demonstratief de andere kant op. Ik loop om haar heen, wil haar aankijken maar ze draait haar hoofd om. Ik zeg tegen haar dat er een regel is dat ruzies altijd opgelost worden, en dat iedereen daar aan mee moet werken. Daar heeft ze geen boodschap aan.
En dan maak ik de fout. Ik pak het touw afm vraag of iemand anders even wil draaien, en probeer Jet zachtjes mee te duwen om met het andere meisje te gaan praten. Maar ze trelt zich los, rent hard weg, komt in een boog terug, en rukt het touw uit handen van degen die het van haar overnamen.
En dan maak ik de tweede fout. Ik ga dit gevecht aan. Ik ga zelfs zo ver dat ik Jet en ik hard aan het touw trekken, en dat ik haar uiteindelijk vastpak en mee naar binnen sleep.
Daar laat ik pas los. Ze rent de gang door naar een andere buitendeur en is weer buiten. Nu pas besluit ik niet meer achter haar aan te gaan. Dat had ik meteen moeten doen. Dat doe ik normaal ook meteen. Het is in 5 jaar pleinwacht slechts een keer gebeurd dat ik iemand vast pakte en ik had me voorgenomen om dat niet meer te doen. Maar iets in Jets gedrag heeft me nu kennelijk getriggerd.
Ik laat het, en neem me voor om via haar Juf later even met haar te praten.
Ik zie Jet even later twee keer in mijn buurt komen. Ik kijk haar aan en maak een uitnodigend gebaar. De derde keer komt ze bij me.
“Wil je er over praten?” vraag ik zacht.
Ze knikt.
“Dan wil ik graag beginnen met mijn een sorry”, zeg ik: “Ik had je niet vast moeten pakken. Dat was fout. Ik wist niet meer wat ik moest doen, en toen deed ik iets stoms. Soms doen mensen iets stoms als ze het niet weten.”
Ze knikt weer. Excuses aanvaard. En dan zegt ze iets over haar thuissituatie die niet fijn is. Ze gaat tegen me aanstaan en huilt. Ik sla mijn armen om haar heen.
“Wat vind ik het dapper dat je naar me toe bent gekomen”, zeg ik. De bel gaat. Ik loop met haar mee naar binnen en vertel aan haar juf, zo dat Jet het ook hoort, hoe goed ik het vind dat ze naar me toe kwam. Ik zie dat de juf over de thuissituatie weet. Ik kan het nu loslaten.