Reiziger

Ik sta op perron 4a.

Arnhem Centraal.

Het is de tweede zomerswarme dag.

Details zijn belangrijk.

Boven mij een brug over het spoor.

Arnhem heeft veel hoogteverschil.

De brug waar ik onder sta

is er niet zo één om van spoor naar spoor te gaan.

Er is een hele straat boven mij,

met huizen aan weerszijden van het station.

Details zijn belangrijk.

Het is een andere wereld daar, boven mij.

Ik zie een man en een vrouw.

Vlakbij, maar in die andere wereld.

Ze staan te praten.

De vrouw leund ontspannen

tegen de railing van de brug.

Aan de andere kant van het station

zie ik een flat.

Een man zit op zijn balkon

te genieten van het mooie weer.

Het is een andere wereld boven mij.

Deze mensen hoeven nergens heen.

Ik voel opeens intens verdriet in mij.

Ik snap ook meteen waarom.

Deze mensen zijn hier 

ontspannen op hun plek.

Dit is waar ze nu horen te zijn.

Ze horen bij die wereld boven mij.

En ik ben de reiziger

die zich nooit ergens thuis weet.

Dát is mijn verdriet.

 

Veretelavond Arhem

Vertelavonden Arnhem

Eerstvolgende:

27  juni
19.30  –  21.30

Bij Raak Arnhem
Brugstraat 3
Arnhem

In het kort:
Iedereen kan komen om te luisteren en/of te vertellen.
Ik zal als gastvrouw de avond bij elkaar praten en ook vertellen.


Verder help ik, wie dat wil, met het maken van een verhaal. Dat proces is prachtig om te volgen en kun je dus zelf ervaren. Je beslist ook zelf wat je daarvan deelt want het is mogelijk om in stilte voor jezelf mee te doen.

 

In het lang:

Dag live geïnteresseerde,

 

Via deze mail wil ik graag uitleggen hoe ik de vertelavonden zie, wat het is. Vertellen is inmiddels een begrip dat heel veel verschillende vormen en connotaties heeft.

 

Dus eerst maar wat het NIET is.

 

Ik ben ooit lid geweest van een vertelcollectief. Het was fijn om te kunnen vertellen, maar ik merkte dat het niet een manier van vertellen was, waar ik mee uit de voeten kon. Ik begin nu door te krijgen wat ik daar miste. 

Het ging daar om het zo mooi mogelijk vertellen van een verhaal, veel ruimte dus voor de vorm. Misschien ligt het aan mezelf, maar ik vond het te theatraal. Ik merkte dat ik niet mezelf was, maar dat ik een verteller speelde. Ik soms ook terug als ik naar andere vertellers kijk. 

Ik wil dus niet dat de vorm de overhand krijgt.

 

Het andere uiterste is, als de vorm minder belangrijk is, omdat het vertellen vooral gezien wordt als therapeutisch. Zo wordt er van alles gedaan met het vertellen van levensverhalen. Je kunt je dan verliezen in diepzinnigheid en gevoel. Dat is ook niet wat ik wil.

 

Ik wil een mooie balans tussen beiden. Ik leerde bij Mezrab daar een mooie metafoor over:

 

De rivier.

Een rivier die droog ligt, is nog steeds te zien als rivier. Het heeft de vorm van een rivier, maar er stroomt niks. Er mist water. Geen inhoud.

Als je alleen maar water hebt, dat woest stroomt, gebeurt er van alles, maar het is geen rivier. Het mist vorm.

Er is dus zowel vorm als inhoud nodig.

 

Inhoud:

Het liefste wil ik persoonlijke verhalen. Verhalen over een gebeurtenis in je leven. Dat is iets anders dan een levensverhaal.

Het kan ook een bestaand verhaal zijn, maar dan wil ik graag kunnen voelen op welke manier dat verhaal de verteller raakt.

Als een verhaal geen waarheid over het leven heeft te vertellen, is het geen verhaal voor de vertelavonden. 

Let op: daar staat niet “DE waarheid”

 

Die waarheid over het leven hoeft er niet bovenop te liggen, graag niet juist. Als je als verteller weet wat voor jou die waarheid is, en je vorm daarmee je verhaal, komt die vanzelf over. Dat is de magie van vertellen.

 

Bij Mezrab leerde ik op een geweldige manier een verhaal te maken over een gebeurtenis uit je leven. Ik mag van de leraren die ik had, die techniek laten zien tijdens de vertelavonden.

Die vertelavonden worden een mix van vertellen en cursus. Ik denk namelijk dat iedereen belangrijke, waardevolle verhalen te vertellen heeft. Ik denk ook dat iedereen, met een beetje hulp, die verhalen ook kan vertellen. Het gaat niet over de techniek. Ik geef je, dankzij Mezrab een handvat voor de vorm, en dat is genoeg, 

 

We gaan naar elkaar verhalen luisteren en ervan genieten, en natuurlijk leren we daarvan, maar we gaan er NIET over na praten, want het is geen levensverhalen bijeenkomst, en het is geen therapie.



 

Je bent welkom om alleen maar te luisteren.

Ik maak ruimte om samen met iemand life een verhaal te maken, zodat je kunt zien hoe dat proces gaat.

Als je al een verhaal hebt dat je wil vertellen, graag! Zet dat er even bij in de aanmeld mail.

 

Ik heb goed voor ogen hoe ik het wil hebben, ik heb niet voor ogen hoe de weg daar naartoe is. Ik heb wel het vertrouwen dat we die weg samen gaan ontdekken. 

 

 

 

Ik wil dit eens per maand gaan doen. De volgende avonden moeten nog gepland worden.





Je was jezelf al, al die tijd

Je was jezelf al, al die tijd.

Al was het begraven, diep in jou.

Je was jezelf nooit kwijt.

 

Voel verdriet maar voel geen spijt.

Om wat maar nooit echt komen wou.

Je was jezelf al, al die tijd.

 

Maak jezelf nu geen verwijt.

Laat je hart niet in de kou.

Je was jezelf nooit kwijt.

 

In al je aanpassen uit onzekerheid.

Bleef jij jezelf toch immer trouw.

Je was jezelf al, al die tijd.

 

Je masker was waarachtigheid.

Jij bént die sterke vrouw.

Je was jezelf nooit kwijt.

 

Voor wat nooit bloeien kon in al die tijd

is er nu ruimte voor de rouw.

Maar je was jezelf al, al die tijd.

Je was jezelf nooit kwijt.



“Dat heeft iedereen toch wel eens”  en waarom dat niet oké is, hoe lief bedoeld ook.

“Dat heeft iedereen toch wel eens”  en waarom dat niet oké is, hoe lief bedoeld ook.

 

Voor alle duidelijkheid, ik ga ervan uit dat degene over wie het gaat neuro divers is. Het antwoord op de vraag is in al deze gevallen dus: “Nee, dat heeft niet iedereen.”

 

Het kan troostend bedoeld zijn, om de schaamte weg te nemen als iemand iets deed wat niet helemaal passend was.  Lief, maar hiermee wordt voorbijgegaan dat de “faux pas” voortkomt uit het feit dat juist NIET iedereen dat heeft. In ieder geval niet in deze mate en zeker niet met zoveel impact. En als het gaat om iets waar iemand last van heeft is het goed om te beseffen dat anderen er niet in dezelfde mate last van hebben.

 

“Ja, dat heeft iedereen wel eens!” bedoeld als dooddoener, of erger nog als verwijt. “Doe niet zo moeilijk!” is de boodschap die gegeven wordt. “Stel je niet zo aan!” Hiermee wordt doelbewust de last die de persoon ergens mee heeft, of ergens fan heeft ontkend. Deze strategie zorgt ervoor dat degene die ze gebruikt geen rekening hoeft te houden met anderen. Het is de “Doe maar gewoon met iedereen mee!” die zoveel neurodiverse kinderen nog steeds kapot maakt.

 

“Dat heeft iedereen toch wel eens?”  kan een vraag zijn van een neurodiverse iemand, omdat diegene geschrokken ontdekt dat misschien NIET iedereen de wereld ziet zoals hij/zij/hen die ziet.

 

Het antwoord is “Nee.” Maar veel hangt af van de manier waarop dat antwoord gegeven wordt.

 

Het kan namelijk ook beschuldigend gebruikt worden.  

“Nee, dat heeft niet iedereen! Jij bent de enige die op die manier zo moeilijk doet!” En daarmee is dit in feite dezelfde beschuldigende boodschap als hierboven: “Waarom doe je niet gewoon mee!”

 

Het enige juiste antwoord is:

 

“Nee lieverd. Dat heeft niet iedereen. Dat maakt jou juist mooi. Het kan zijn dat je er last van hebt dat je anders bent dan anderen, maar ik ben er om je daarmee te helpen. Jij bent dat meer dan waard, misschien wel juist omdat je anders bent, en anderen kunnen leren van jou.”

 

Ik zou heel erg graag gewild hebben dat ik vroeger dat laatste antwoord gekregen had. Ik heb alle versies van het verkeerde antwoord over me heen gehad, en ik besef steeds meer hoeveel schade me dat heeft gedaan.

De dubbele bodem van maskeren, en waarom ik niet zo van die term houd.

Vorige week schrok ik van mijn eigen onverdraagzaamheid tijdens het pleinwachten. Ik kon het niet hebben dat bovenbouwers steeds de grenzen zochten en ontwijkend antwoordden als ik ze daar op aansprak. 

Dat kende ik niet van mezelf. Ik vind het namelijk heel normaal dat ze dit doen. Het hoort bij hun stap naar meer zelfstandigheid, en ze hebben het recht om daar niet altijd even handig mee om te gaan. Dat is precies wat ze ontdekken. Het is aan mij als pleinwacht om daar goed op te reageren. 

Het heeft helemaal geen zin om daar geïrriteerd over te zijn. En dat was ik eerder ook nooit. Maar door mijn NAH heb ik soms minder ruimte in mijn hoofd om daar goed mee om te gaan. Ik voel die irritatie nu wel, en ik herken hem. Het is de irritatie die ik vaker voel als dingen niet lopen zoals ik vind dat ze horen te lopen. Ik weet nu dat dit onderdeel is van mijn autisme. 

En nu realiseer ik me iets. Ik kon er vroeger niet alleen soepeler mee omgaan, ik had toen niet eens last van die irritatie! En dát is de dubbele bodem van aanpassen, compenseren en maskeren. Die irritatie was er toen gewoon ook, maar ik stond mezelf niet toe om die te voelen. Om te aanpassen, compenseren en maskeren vol te houden moest ik mijn eigen gevoel onderdrukken. Dat deed ik volkomen onbewust. Dat is waarom ik niet zo van dat woord maskeren houd. Dat lijkt veel te veel op een bewust proces, waarbij je jezelf bewust inhoudt, of een rol speelt.

Ik heb nu dus iets nieuws te leren. Ik wil leren om het beiden toe te staan. Ik wil leren dat mijn irritatie er mag zijn, maar om niet vanuit deze irritatie te handelen. Dat lijkt logisch, maar ik heb dat nooit geleerd omdat het mijn tactiek was om die irritatie te elimineren. Nu ik weet hoe het zit, kan ik met dit soort dingen beter omgaan. En als dat even niet lukt, weet ik dat ik ook aan het leren ben, en net als die bovenbouwers er recht op heb om daar niet altijd even handig mee om te gaan. 

Unmasken

Unmasken, heet het, leerde ik gisteren. Stoppen met het maskeren van je autistische trekken. Bij mij gebeurt het onbewust, zoals ook mijn maskeren onbewust gebeurde. Ik begin nu pas te begrijpen hoe mijn maskeren werkte.

 

Het grootste deel van wat bij mij maskeren was, kun je benoemen met “Niet zo moeilijk doen.” Maar dat deed ik amper bewust. Het was niet: “In heb er last van, maar ik mag niet moeilijk doen, dus ik houd mijn mond maar.” Of: “Ze zeggen dat ik het niet meer moet doen, dus ik doe mijn best om me in te houden.”

Nee, mijn brein bouwde nog een extra laag om het goed te verstoppen, voor mezelf, want als ik er niet bewust van was, kon ik het ook niet verraden. Mijn brein hield me dus druk bezig om last te hebben van andere dingen, die meer acceptabel waren. Voor de zekerheid gaf het me een flinke dosis perfectionisme. Dat was twee vliegen in één klap: het zorgde ervoor dat ik niet per ongeluk de fout in ging, en het hield me lekker bezig zodat ik niet de diepere laag achter die fouten zou ontdekken.

 

Op precies dezelfde manier heb ik voor mezelf mijn trans zijn verborgen. Overal rookgordijnen. Ik zag een cartoon, waarin een vrouw een oscar krijgt voor het maskeren van haar autisme. Maar zo was het bij mij niet. Het was geen rol die ik speelde, het was een trauma-reacties, die op diepe lagen in me doorwerkten.

Een autistische pleinwacht

Het is doodnormaal dat kinderen van groep acht de grenzen zoeken. En dat begint zelfs al in groep zeven. Ze voelen zich groter en vinden sommige regels te kinderachtig. Het is ook normaal dat ze daar een beetje een spel van maken. Ze kunnen zich beter uitdrukken, en als ze weten dat ze net over de grens zijn geweest, proberen ze uit of ze ermee weg kunnen komen. Het hoort er allemaal bij. Het vraagt als pleinwacht wel wat soepelheid om dat allemaal als spel te blijven zien, inclusief het aangeven van grenzen en de consequenties die horen bij het overgaan van de consequenties.

 

Mijn soepelheid is weg, en daar heb ik last van. Ik kom er steeds meer achter hoe autistisch ik ben. Ik kom erachter dat de soepelheid die ik had een vorm van masking was. Ik had vroeger geen moeite om met een warrige en onlogische wereld om te gaan. Nou ja, het kostte me natuurlijk bergen energie, maar ook dat had ik niet door. Totdat het draaide waarmee ik alles vast hield knapte. En nu, met mijn NAH, heb ik nog amper ruimte om supel om te gaan met alles wat op me af komt.

 

Het irriteerde me vandaag gewoon dat twee kinderen de hele tijd langs die grenzen liepen, en dat ze, als ik ze er op aansprak, zo glibberig waren als alen. Wat ook nog gebeurt, als ik moe ben, is dat er oude mechanismen boven komen. In dit geval uitte zich dat erin dat ik het persoonlijk nam, alsof ze mij persoonlijk uitdaagden. Ik vind dat niet professioneel als pleinwacht. Ik ben dan niet de pleinwacht die ik wil zijn.

 

Ik heb de rest van de week vrij genomen. Het steekt me, en dat wil ik niet overbrengen aan de kinderen.

 

Ik dacht dat ik er oké mee was, met mijn autisme. Dat daar intussen wel een weg in had gevonden. Maar het lijkt wel of ik er steeds meer last van heb. Of misschien zie ik het nu scherper, dat kan ook. De eerste stap die ik te doen heb, is het lief zijn voor mezelf. Mezelf gunnen dat mijn masking afbrokkelt, en dat daaronder een wat ruwere versie van mezelf zit, die nu zichtbaar wordt.

 

Waar ik wel moe van word is dat het proces van mezelf accepteren nog steeds in volle gang is. Ik ben daar nog niet klaar mee, zo blijkt.

Ik ontdekte iets waar ik me voor schaam

Ik schreef eerder al dat ik buien heb waar ik heel erg door iets bezig word gehouden, en dat die ook weer voorbij kunnen gaan. Iemand op de socials noemde dat Hyper Fixatie, en iemand anders gaf me zelf een woord voor die buien: dat is een Fiep.

Ik merk steeds meer autistische dingen in me. Deze is er ook een, en ik realiseerde me deze week dat deze veel verder gaat. Het is iets dat ik niet van mezelf wist, en het is ook iets dat ik lastig vind om te erkennen.

Ik kan me vastbijten in dingen en dan blijven mijn hersenen in een groef vasthaken. Voor de jongeren onder ons: vroeger had je langspeelplaten, de naald bleef dan soms hangen in een groef en dan werd steeds hetzelfde stukje muziek afgespeeld. Tot mijn schrik moet ik erkennen dat ik soms ook zo’n vastgelopen langspeelplaat ben.

Ik blijf hangen in iets dat ik op dat moment belangrijk vind. Als dingen me raken, of dat nu een nieuw inzicht is of kunst, of weer iets anders, komen ze bij mij heel erg hard binnen. Voorbeeld: Ik zit nu in de strips. Ik heb een paar hele hele mooie stripboeken ontdekt, en ik zou elke week wel naar de stripwinkel willen om te zien of er nog meer moois is. Ik moet letterlijk huilen omdat ze zo mooi zijn. Ik kan er alleen in superlatieven over praten, val er iedereen mee lastig, en ik ben mijn boekwinkel zelfs ontrouw. Jee wat zal ik een irritant kind geweest zijn, en misschien ook wel een irritante volwassene.

En nu komt de schaamte. Want dat heb ik dus al mijn hele leven. Ik val mensen lastig met wat ik super belangrijk vind, ik bijt me vast  in onderwerpen. Ik maak dingen superbelangrijk en trek anderen daarin mee. En nu voelt het alsof ik die mensen misleid heb. Omdat het niet zo heel belangrijk was. Omdat het maar mijn nieuwste speeltje was.

Mas het allemaal dan niet belangrijk? Kan ik mijn enthousiasme nog wel vertrouwen? 

Misschien had ik vorig jaar al een vermoeden van dit trekje van me, en was ik daarom zo huiverig om nieuwe dingen aan te pakken. Misschien was het niet alleen mijn NAH (niet aangeboren hersenletsel) die me tegenhield.

In de herfst durfde ik weer mijn tanden te steken in een aantal dingen.

Een toneelstuk

Boeken maken

Tekenen

Vertelavonden organiseren.

Ik neem me voor deze vier trouw te blijven. Blijfwachten was er al.

Ik ga mezelf toestaan om voor alle andere dingen me te verliezen in Fieps.

En ik ga mezelf toestaan me niet schuldig te voelen dat mijn brein af en toe als een langspeelplaat blijft hangen.