Soms grijp ik in

Ik laat het liefst alles zoveel mogelijk over aan de kinderen zelf maar soms grijp ik autoritair in. Er is een clubje fanatieke voetballers. Nu waren er twee andere kinderen ergens anders aan het voetballen, lekker rustig, zonder prestatiedewang. Een van de voetballers die bij het fanatieke clubje aan het spelen was, mocht niet meedoen in het ene team. Het ene team, dat zijn de paar sterkste voetballers die dan tegen een grote club minder goed spelers speelt. Dat gaat meestal goed. Ik vroeg of ik moest bemiddelen, maar hij had het even gehad. Ik zag hem eerst in zijn eentje, en toen sloot hij aan bij de twee kinderen die samen speelden, en dat werd een fijn spel voor alle drie. En toen kwamen de fanatieke spelers meedoen met dat spel, en ze namen het helemaal over.

“Maar ze vinden het niet erg” was een constatering die ik niet geloofde. Nee, ze maakten geen bezwaar, ook niet toen ik het specifiek vroeg. En toch heb ik gezegd dat ik wilde dat deze drie kinderen even met rust gelaten zouden worden. Ik heb ook uitgelegd waarom. En dat accepteerden ze, zonder morren. 

 

Dit verhaal krijgt twee weken later een vervolg. André, de sterkere voetballer die zich bij de rustige twee aansloot kwam bij me omdat hij niet mee mocht doen. Ik liep met hem mee. 

“Mag André meedoen?”  vroeg ik. Ik zag twee gezichten ongerust worden, ze vielen stil. Ze wilden heel graag nee zeggen, maar konden dat niet hardop over hun lippen krijgen.

“Liever niet, zie ik aan jullie. Lukt het om uit te leggen waarom?” Een stamelend verhaal waaruit ik opmaak dat ondanks zijn pogingen om dat niet te doen André toch wat overrompelend kan zijn.

“Lieverds, ik beslis dat het goed is dat jullie het voor vandaag met zijn tweeën doen.”

Ik loop met André terug naar het bankje waar ik zat. Hij huilt. Ik kom naast hem zitten en leg een arm om me heen. 

“Weet je, ik zag aan ze dat jij soms toch een beetje overheersend bent. Ik zie ook dat het al twee weken goed gaat, en dat jij heel erg je best doet om ze ruimte te geven in het spel. Dat je niet met de grote groep mee voetbalt, is dat omdat de anderen daar te veel bepalen in het spel?” 

André knikt.

“Dat is hoe deze twee zich vandaag voelden. Ook al deed jij je best dat niet teveel te laten zien, ze zien dat jij beter bent en daardoor voelen zij zich wat minder. Ik wil graag dat ze zich vandaag even goed kunnen voelen, snap je mijn beslissing?”
André droogt zijn tranen.

“Ik ben inderdaad ook een betere voetballer.” 

Hij is gerustgesteld. Met mijn uitleg voelt hij zich niet langer afgewezen.