Lieve mensen die niet tot een minderheidsgroep behoren.
Ik dacht tot voor kort dat ik bij jullie hoorde. Heb eindeloos mijn best ervoor gedaan totdat ik ontdekte hoe ik mezelf van binnenuit opvrat.
Ik ben transgender, nu pas.
Nu pas, nu de wereld er eindelijk een beetje voor open staat.
Nu pas, nu ik eindelijk zo sterk ben dat ik het aan kan.
En nu pas zie ik hoeveel ik geslikt heb, hoe ik mijn eigen transfobie en homofobie geïnternaliseerd had. Hoe ik zelf mee deed met uitsluiten om er zelf bij te horen.
En nu pas zie ik hoe je geen flauw idee hebt, als niet-minderheidsgroep.
Echt geen.flauw.idee.
Niets.
Nada.
Hoe zeg ik dit zonder te beschuldigen?
Jullie lopen straal voorbij aan alle duizenden kleine signalen die ons wijzen op het feit dat we er toch eigenlijk niet bij horen. Als we geluk hebben, en ik heb geluk, niet in onze vriendenkring. Maar daarbuiten? Eindeloos.
En jullie doen er zonder het te weten aan mee. Niet kwaad bedoeld. Helemaal niet. Je ziet het niet eens. Dus hoe kun je het nu kwaad bedoelen? En wij laten het dan ook honderden keren stilzwijgend voorbij gaan, omdat we weten: jullie bedoelen het niet zo.
Ik liet het voorbij gaan, elke keer als er in een mannengroep denigrerend werd gesproken over meisjes of vrouwengedrag. Elke keer als mannen zich giechelend als vrouw verkleedden, omdat het vooral grappig was. Elke keer dat ik er met mijn neus op gedrukt werd dat ik niet stoer genoeg was. Elke keer dat ik niet tegen een geintje kon. Ik deed niet actief mee. Ik liet het wel passief gebeuren.
Al die momenten heb ik gevoeld, en vervolgens heb ik geleerd om dat gevoel te negeren. Al die tijd hadden de anderen geen flauw idee. Ik leerde hard om ook geen idee meer te hebben. Dus ik snap het, hoe je volkomen onwetend kunt zijn van al deze afwijzingssignalen.
Ik heb mijn transitie te danken aan al die dappere mensen die tegen de stroom in zijn gaan ageren tegen die signalen. De eersten werd het leven onmogelijk gemaakt. Vervolgens werden ze aan de kant gezet als zonderling, en langzamerhand bevochten ze hun plek. Maar ze bleven lastig volgens jullie. Omdat ze wezen op wat jullie niet konden zien. En jullie bedoelden het toch niet zo?
En nu, nu ik het zelf zie, en af en toe het lef heb om iemand er op te wijzen, nu zie ik pas hoe het werkt.
Om gehoord en gezien te worden moeten we jullie eerst gerust stellen. We moeten jullie duidelijk maken dat we weten dat jullie het zo niet bedoelen. En dat moeten we ook nog een keer doen zonder neerbuigend te zijn. Dan pas kunnen we heel voorzichtig iets benoemen. Want we snappen wel dat het voor ons de duizendste keer is, maar dat het voor jullie de eerste keer is.
Het probleem is dat als we te voorzichtig zijn, het voor jullie wel heel makkelijk is om het af te doen als niet zo belangrijk. Jullie voelen onze pijn niet, en jullie zien alleen die ene, niet de andere 999.
Als we minder voorzichtig zijn, schrikken jullie. Je voelt je aangevallen. Je hebt het niet zo bedoeld. En het gesprek gaat vervolgens alleen maar over dat het zo niet bedoeld is. Daar moeten wij dan weer heel veel energie in steken, om jullie er van te overtuigen dat we dat echt, heus wel zien. En dan héél misschien gaan jullie snappen wat we zeggen. Snappen. Voelen gaat jammer genoeg niet. En dat is dan nog maar die ene.
Gelukkig zijn er lieve bondgenoten, die dit proces hebben leren zien. Ze schrokken, maar durfden verder te kijken dan hun eigen schrik.
Jammer genoeg zijn er ook steeds meer mensen die roepen dat het maar eens uit moet zijn met al die aandacht voor minderheidsgroepen, omdat er opeens niks meer kan.
Weet je, het kon eigenlijk al die tijd al niet. Al die tijd deed het ons al pijn. Alleen laten we ons nu wél horen. Seksitische, racistische, homofobe, transfobe grappen zijn nooit leuk geweest. Ze zijn altijd al veel meer geweest dan alleen maar een geintje.
Lieve mensen die niet tot een minderheidsgroep horen, we hebben jullie nodig. Zouden jullie het aankunnen om niet meteen gekwetst in de “Ik bedoel het niet zo” stand te schieten? Dat zou ons een hoop energie schelen. Energie die we hard nodig hebben.
Lieve mensen, help ons met zichtbaar maken van al die kleine onbedoelde uitzonderingssignalen. Laten we ze uitbannen. Het is ons met het roken ook gelukt. Niet rokers waren ooit ook de lastige mensen die niet zo moesten zeuren.