Over Fenna deel 2

Over Fenna deel 2

Fenna was ongeveer 3 jaar.

Het mooiste moment op de dag was de kinderen naar bed brengen. De ratelen, het voorlezen, het praten over de dag, en over van alle wat er in je hoof om kan gaan.

Het tweede mooiste moment wat thuis komen van mijn werk en begroet worden door mijn kinderen.

Ik weet nog dat ik iets zei in de trant van : “Ah, daar is mijn kleine mijd!”

Fenna keek me aan, en zei heel gedecideerd:

”Nee!”

Ik schrok even. En toen zei ze:

”Ik ben Fenna!”

Ik ga haar een knuffel en zei dat ze helemaal gelijk had. Ze was haar allereigenste Fenna.

Vele jaren laten. Mei 2022. 

Die dag bezocht ik met mijn kinderen een expositie van Mucha. Daarna gingen we nog even Den Haag in. En daar kreeg ik mijn herseninfarct. Ik was alleen maar even duizelig geweest, maar ik merkte al snel dat ik dingen niet meer zo snel wist.

Fenna was degene die met mij mee in de ambulance naar het ziekenhuis ging. Daar besefte ik dat ik niet op de namen van mijn kinderen kon komen. 

“Ik ben Fenna” zei ze weer.

En toen schrok ik, want ik wist mijn eigen naam niet meer. In mijn hoofd dook nog wel Jacob Jan op, maar zo heette ik niet meer. Dat voelde als verraad tegen mijn transistie.

”Ik weet mijn eigen naam niet een meer!” ze ik tegen Fenna.

”Jij bent Emma” ze Fenna tegen me.

Mijn kinderen hebben me allemaal enorm gesteund in mijn transitie, terwijl het voor hen best een impact moet hebben gehad. Maar Fenna zei niet: “Je wil nu Emma genoemd worden.” Ze zij zelf niet: “Je heet nu Emma”, of “Je nieuwe naam is Emma”. Ze zei: “Je BENT Emma”, net zo gedicteerd als ze als kind zei: “Ik ben Fenna.”

De steun die Fenna kan geven is al een rots in de branding. Jojaal, eerlijk en liefdevol. 

Over Fenna deel 1

Over Fenna deel 1

Een familieverhaal. Zo eentje die vaak verteld wordt, omdat het wel krappig is. Maar pas later zag ik er een veel diepere betekenis in.

We zaten aan tafel. Alle kinderen de middelbare-school leeftijd, of net daaronder. Fenna vroeg “Geef de pindakaas eens aan.”

Iemand anders zei: “Kom op, daar kun je zelf bij.”

Toen zei Fenna 

“Nee, want de pindakaas staat hier . . .”, en ze boog naar voren en raakte de pindakaas aan mehar vingers.

”En ik kom maar tot hier.” Ze ging weer achterover zitten, en stak haar hand uit, die nu niet meer tot de pindakaas kon rijken. 

Dat vonden we grappig, want ze had net die pot al te pakken.

Nu zie ik hoe symbolisch dit is. Haar hele leven heeft Fenna moeten rijken naar dingen. Daarbij ging ze vaak haar grenzen over. Niemand, ook wij las ouders niet, zag dat ze daarbij haar grenzen overging. Ze vroeg wel vaak om hulp, maar als ze dat niet kreeg deed ze het zonder. 

Ze vertelde me: “Ik had het als kind fijn gevonden als ik serieuze werd genomen als ik aangaf dat ik iets niet kon. Ik heb haar gezegd dat het me spijt dat ik dat niet goed genoeg gezien heb. 

Natuurlijk heb ik haar vaak wél ruimte gegeven, maar daar gaat het niet om. Het gebeurde te vaak dat ik haar die ruimte niet gaf, omdat ik niet doorhad hoeveel energie het haar kostte. Ik had beter moeten weten, maar intussen was ik zelf te goed in maskeren om het nog te herkennen. En ze kon er toch bij, bij die pot pindakaas?