Ik ga het hebben over onbewuste transfobie. Ik vermoed dat dat in iedereen zit, het zit ook in mezelf. Het werkt subtiel, en misschien ben ik wel overgevoelig als ik dit benoem. Het is mijn persoonlijke verhaal, maar ik weet dat veel trans vrouwen dingen herkennen. Als ik voorbeelden gebruik is dat niet bedoeld om mensen aan te vallen. Ik weet dat de pijn die ik voelde bij reacties niet bedoeld is door de schrijvers ervan. Ze waren zich niet bewust van het effect van hun boodschap.
Het wordt een lang en ingewikkeld verhaal. Dingen zijn niet zwart wit en mijn gevoelens over trans zijn zijn tegenstrijdig, omdat ik nog steeds vol zit van geïnternaliseerde transhaat.
Voor het eerste voorbeeld moet ik even een zijpaadje nemen om iets uit te leggen.
Ik voel me vrouw. Ik kan niet uitleggen waarom. Ik kan wel zeggen dat het gevoel groter is dan ik, en dat het niet werkt om het te negeren. Geloof me, ik heb dat lang geprobeerd. Het gaat niet. Dat betekent ook dat het een permanente pijn is dat mijn lichaam niet het lichaam van een cis vrouw is. Ik zou willen dat dat anders is, en daar zou ik zelfs voor over hebben om elke maand ongesteld te zijn. Ik had ook heel erg graag mijn eigen kinderen gedragen en gebaard. Hier moet ik bij zeggen dat ik niet te klagen heb omdat ik überhaupt blij moet zijn dat ik vier geweldige kinderen heb. Dat voelt wel tegenstrijdig. Er is nog iets dat tegenstrijdig voelt. Ik weet dat veel vrouwe heel erg veel klachten hebben van menstruatie. Ik heb er zelf geen ervaring mee, dus hoe kan ik dan zeggen dat ik dat er wel voorover zou hebben? Ik ken hun bijn niet. Ik ken alleen de pijn van het niet cis vrouw zijn. Het maakt dat ik me schaam voor die wens om vrouw te zijn met alles erop en eraan. Want vrouwen ervaren nog veel meer ellende, alleen maar omdat ze vrouw zijn. Wie ben ik om te zeggen dat ik dat allemaal wel op de koop toe wil nemen?
Maar welk deel van deze schaamte is mijn erkenning van de positie van vrouwen en welk deel is mij ingefluisterd door alle anti trans propaganda? Want dit is een van de dingen die daar gebruikt wordt om trans vrouwen te diskwalificeren. Ik weet het echt niet. Ik zei al dat het niet zwart wit is, en het geeft me tegenstrijdige gevoelens.
Het deed dus zeer toen ik schreef dat ik graag cis vrouw zou zijn en daarop gereageerd werd dat ik dat niet echt wil omdat ik de ellende van ongesteld zijn en andere hormonale ellende niet zou willen. Het raakte me in mijn grootste kwetsbaarheid van mijn trans zijn. Het gooit me terug naar al die jaren dat vrouw zijn voor mij een verboden terrein was. Iets dat ik niet eens zo moeten willen voelen.
De reactie was niet zo bedoeld, en waarom noem ik hem dan toch als voorbeeld van onbewuste transfobie?
Niet alleen omdat dit arrangement: “je weet niet wat het is om cis vrouw te zijn” gebruikt wordt door TERF’s (Trans Exclusive Radical Feminists). Het is een reactie die zelfs al is het onbedoeld laat zien dat trans vrouwen geen echte vrouwen zijn. Net zoals mijn spellingscontrole nog steeds wil dat ik trans vrouwen aan elkaar schrijf, als een buitencategorie, en tegelijkertijd vind dat ik cis vrouwen wel los moet schrijven. Het is een zelfde mechanisme als de vraag “maar waar kom je echt vandaan?” die mensen krijgen als ze niet wit zijn. Het is een scheidingsmechanisme. Je bent vrouw, maar toch niet helemaal.
En dat roept bij mij de vraag op of ik dat dan wel mag vragen om er helemaal bij te horen. En daarvan weet ik weer niet in hoeverre die vraag is ingefluisterd door mijn geïnternaliseerde trans haat.
Een week eerder kwam ik nog zo’n voorbeeld tegen van onbewust scheiden van cis vrouwen en trans vrouwen.
Iemand had een vraag voor vrouwen. Ze meldde er bij dat de vraag ook bedoeld was voor trans vrouwen. De bedoeling was goed: ze wilde ons niet vergeten. Het effect was het tegenovergestelde. Dat kun je zien als ik trans verander in lang.
“Ik heb een vraag voor vrouwen. Ook lange vrouwen kunnen reageren.” Dat zou je nooit zo schrijven. Als je wil benadrukken dat je interesse hebt in het antwoord van lange vrouwen zou je het zo formuleren:
“Ik heb een vraag voor vrouwen, vooral ook lange vrouwen.”
Voel je het verschil? Je mag dat pietluttig vinden, maar het laat gebruik laat zien: “Je bent vrouw, maar toch niet helemaal.”
Dat is wat ik bedoel met onbewuste transfobie. Misschien is fobie een groot woord, maar onder alle acceptatie licht dus nog steeds een: je hoort erbij, maar je staat ook apart.
En we zijn natuurlijk ook apart. Maar ik zou zo graag apart zijn zoals alle vrouwen ander zijn. Misschien is dat wel mijn oude trauma van nergens bij horen, en moet ik dat gewoon helemaal niet willen. En zoals ik eerder benoemde: ik weet niet hoeveel van deze laatste zin is ingesproken door mijn geïnternaliseerde trans haat.
Wat ik wel weet is dat het me heel herkenbaar voorkomt: de boodschap om genoegen te nemen met wat ik heb en vooral niet te veel moet willen. Dat heeft me vijftig jaar in de kast gehouden.
Het is niet voor niets dat dit elk jaar weer terugkomt bij vrouwendag.
Elk jaar is er iets in mij
dat vraagt bij vrouwendag
of ik dat ook ook wel vieren mag.
Zijn wie ik ben kwam mij niet aangewaaid
Soms voelt het alsof ik mijn vrouw zijn
als Prometheus heb weg gesnaaid.
Het ingeslikte gif in mij
wil het nog steeds niet zien
en eist dat ik het elke dag opnieuw verdien.
Beetje bij beetje spuug ik het uit,
dit trans-misogyne gif, deze venijnige pijn.
En eens zal vrouwendag
ook door mij echt te vieren zijn.
En het zijn deze hele klein subtiele dingetjes die dat gevoel steeds weer voeden. Kuist omdat ze komen vanuit een hoek waar ik het niet verwacht.
Het helpt om dit uit te schrijven. Mijn interne lieve stem zicht nu tegen me.
“Het feit dat iets heel moeilijk te bereiken is beteken niet dat je niet mag wensen dat het er al is.”