Hoe praat je met kinderen over trans zijn?

Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: als je de woorden piemel en vagina niet wil gebruiken, moet je dat gesprek niet aangaan. Want dat is de manier waarop we in het binaire stelsel mannen en vrouwen onderscheiden. Als je het niet aan die piemel ophangt (pun intended), is man zijn een universeel, niet-aan-te-tornen werkelijkheid en dat is exact wat mij heeft belemmerd om mijn trans zijn te ontdekken. Als je vertelt dat ik als man geboren ben en nu een vrouw ben, houd je dat verhaal waar ik last van had in stand. Ik ben niet als man geboren, ik werd man genoemd, niet omdat ik dat was, maar doordat er een piemel aan me vastzat.

Je moet kunnen uitleggen dat de jongen-meisje indeling bij de geboorte wordt gemaakt. Als je een piemel hebt heet je jongen, als je een vagina hebt, heet je meisje. En dan kun je vertellen dat dat heel vaak ook klopt met hoe mensen zich voelen, maar niet altijd. Hier kun je het beste zelf aan kinderen vragen of ze zich jongen of meisje voelen. Het is mooi om daar een open gesprek over te hebben. Misschien ontdek je dan al dat het lang niet altijd duidelijk is. Je kunt je zelfs beiden tegelijk voelen, of de ene keer meer jongen en de andere keer meer meisje, of juist helemaal geen van beiden, gewoon jezelf, zonder dat onderscheid. 

Je kunt ook samen ontdekken dat je heel jongensachtig kunt zijn en je nog steeds een meisje voelen. Of dat je meisjesdingen heel leuk vindt, maar dat je je toch een jongen voelt. En soms, zoals bij mij, gaat het een grens over. Dan is het meer dan alleen maar veel meisjesdingen leuk vinden. Dan is het jezelf ook een meisje voelen. Dat is fijn om te weten, ik wist vroeger niet dat dat kon. Daarom is het goed om te weten:

Soms zijn er mensen die jongetje genoemd worden en zich heel erg meisje voelen, of andersom. Die mensen noemen we transgender. Je kunt dat woord uitleggen, dan kun je ook uitleggen dat het woord gender gebruikt wordt omdat dat helemaal los staat van die piemel en die vagina. 

NB Dit is hoe het voor mij goed voelt. Er bestaat niet zoiets als de goede en foute manier. Ik heb met dit stuk duidelijk gemaakt waar voor mij de pijn zit, en wat dus voor mij  een ‘ foute’ uitleg zou zijn. Er zijn andere gevoeligheden die ik hier niet benoem, dus stay sharp. Het is niet erg om het ‘fout’ te doen, maar het is wel fijn dat je niet gaat verdedigen als je daarop gewezen wordt. Zie dat als aanvulling en niet als aanval.
Dat woord ‘gevoeligheid’ heeft trouwens een verkeerde connotatie, er kleeft een ‘doe niet zo moeilijk’ aan vast. We doen niet moeilijk, het is voor ons trauma en pijn.

 

PS

Het kan dus  zonder piemel/vagina. De korte versie, zeg maar.

Soms zijn er mensen die we jongetje noemen en die zich meisje voelen, en andersom.
Dat ‘noemen’ is hier belangrijk! Niet ‘zijn’, maar ‘noemen’. 

 

PPS

Het zijn mooie gesprekken: wat maakt je een jongen of een meisje. Je gaat erachter komen dat daar nooit een eenduidig antwoord op kan komen. Het is een gevoel. Dat gevoel kan duidelijk zijn: het klopt of het klopt juist niet. Dat gevoel kan ook onduidelijk zijn, zoekend, en dat mag ook. Of juist niet zoekend. Een groeiend aantal mensen heeft niks heeft met dit onderscheid. En ook dat is legitiem.