De regen ruikt onroerend heerlijk.
Gemengd met geurend, grazend gras.
Een lucht die plots open bloeit.
Intens beleefd blauw.
Vergrootglas
van doordrongen rouw.
De regen ruikt onroerend heerlijk.
Gemengd met geurend, grazend gras.
Een lucht die plots open bloeit.
Intens beleefd blauw.
Vergrootglas
van doordrongen rouw.
Met pastel, zomer 2023. (Deze is trouwens vanaf de Westerbouwing, iets digter bij Ernhem, Vandaar het andere perspectief)
Digitaal, zomer 2024.
Dit liedje voor Teske, schreef ik toen ze peuter was. Voor mijn boek “Onder de Radar” schreef ik een kortere versie.
Ik kon de tekst van het origineel nier meer vinden, maar omdat ik het op een melodue schreef, kon ik de hele tekst weer uit mijn hoofd terughalen.
In de link, het liedje waarvan ik de melodie gebruikte.
Dit is het:
Als Teske klimt en Teske valt
dan staat ze snel weer op.
Ze klimt opnieuw en valt opnieuw.
Ze heeft een harde kop.
Het is alsof de tijd
niet voor haar bestaat.
Gisteren is morgen
s ‘morgens vroeg is s ‘avonds laat.
Zij gelooft niet dat elke gevolg
meestal een oorzaak heeft.
Het is alsof ze de wereld
steeds opnieuw beleeft.
En als ik zeg: “Dat mag je niet!
Ik waarschuw voor het laatst!”
Ze doet het toch, en krijgt ze straf
dan is ze heel verbaasd.
Ze moet nog zoveel leren.
De wereld is nog nieuw voor haar.
Ze is zich niet bewust van het gevaar.
En daarom doet ze dingen
die ze anders niet zou doen.
Zij laat zich niet dwingen
niet door regels of fatsoen.
Verwachting en verwondering
staan op haar gezicht
ik gun het haar zo
dat ze voor elk wonder zwicht.
Ze stoot nog heus
heel vaak haar neus.
Dat nemen we voor lief.
Want bij alle lessen die ze krijgt
hoop ik dat zij zichzelf blijft:
zou enthousiast
en misschien wat impulsief.
Drie maanden stond mijn balkon vol met alles wat uit mijn slaapkamer kwam.
Een kompleet bed met matras, een afgebroken kast uit mijn keuken (die stond achter mijn bed omdat ik niet wist wat ik er mee aan moest), en een hele boekenkast.
Ik had al gezien dat ik vuilnis op kon laten halen, maar ik was bang voor dat project. Bang voor het regelen en bang voor het gesjouw.
Vrijdag heb ik online de afbraak gemaakt. Ik was we nu klaar voor, en bovendien helemaal klaar met een balkon waar ik niet op kon zitten.
Ik had kunnen bedenken dat die afspraak pas over drie weken kon. Maar ik was het zat. Ik heb gisteren en vandaag alles naar de fietskelder gesjouwd, behalve het matras, dat daar echt niet meer in past.
Het was zwaar. Heel zwaar. Ik heb lopen vloeken en schelden op die zooi, want god, wat was het veel.
En nu is mijn balkon een beetje begaanbaar. Als het matras straks weg is maakt ik het weer een fijne plek.
Ik zit op mijn balkon en ik huil. Van uitputting, en omdat ik het eindelijk gedaan heb. De ik die ontvangt, dankt de ik die dit deed.
Ik ben trots, dankbaar en heel erg moe.
Het troost me, nu ik weet
dat mijn rituelen, rituelen zijn.
Dat mijn dwangmatige handelen
een dans is, waarmee
ik me behoud, bescherm en zegen.
Ik laat mijn kleine wereld kloppen
met wat ik doe en denk.
Mijn bezweren is een soort van wiegen,
een veilig kunnen voelen.
Schoonheid
Ik ben een gewillige prooi.
Dat is altijd zo geweest.
Ik vind zoveel dingen mooi.
En schoonheid is een gulzig beest.
Toen ik verhalen wilde schrijven
leerde ik “show don’t tel”
Je mocht niet schrijven
dat iemand verdrietig was
dat moest blijken
uit wat ie zei
of deed.
Maar toen bedacht ik
maar dat is het spel
dat niet autisten spelen,
raden hoe iemand zich voelt.
Dus nu schrijf ik het gewoon
“Ze is verdrietig”.
En ook in mijn gedichten
schrijf ik wat ik bedoel.
Ik deed vandaag mee aan “Plandelen”, een gemeentelijke activiteit. Plandelen is PLastick oprapen terwijl je wandelt. Dit was het tweede jaar dat er een Plandeldag was.
Wat kwam ik mijn autisme en misschien ook mij ADHD tegen! Het begint er al mee dat ik veel te vroeg was. Als er staat “verzamelen vanaf 9 uur”, dan ben ik dus net iets voor negenen. Terwijl er een half uur was gerekend voor de inloop.
We verzamelden in de kerk en ik was er dus al voordat die open was.
Omdat er nog helemaal niemand was leek het me goed om de man te helpen die de koffie en thee klaar zette. Maar daar begint bij mij de stress. Ik wil het goed doen, dus ik durf amper eigen initiatief te nemen. Pak ik wel de goede kopjes? Hoeveel moeten het er dan zijn? Mag ik zomaar kasten openen om te zoeken naar lepeltjes? Ik zie duizenden dingen die ik “fout” kan doen. Fout is voor mij alles dat ik net even anders doe dan degene die ik help. Als ik zijn ritme en orde verstoor, ben ik meer lastig dan dat ik help. Maar helemaal niks doen voelt ook niet goed.
En dan stroomt het opeens binnen met mensen die wel relaxt omgaan met een aanlooptijd. Het is druk. En ik voel hoe ik me geen raad voel in zo’n menigte. Ik heb het idee dat ik gezellig moet zijn, en hier en daar een praatje moet maken. Maar ik ben niet handig in korte, gezellige praatjes. Ik geef altijd veel te uitgebreid antwoord op vragen, en besef pas achteraf dat die bedoeld zijn om even contact te hebben en niet om uitgebreid over dingen te praten.
Vandaag sta ik mezelf toe om niet gezellig te zijn. Om gewoon in stilte te genieten van dit samenzijn. Dan ben ik maar die wat stille ondoorgrondelijke andere vrouw.
Vervolgens merk ik mijn onrust omdat ik niet weet hoe het straks gaat lopen. Er is een tas met opraap-stokken en er liggen rondjes die ik al goed bestudeerd heb en waarvan ik concludeerde dat die bedoeld zijn om een vuilniszak open vast te kunnen houden. Mag je die zo pakken? Is er genoeg voor iedereen? Zo niet, moet je dan samen met iemand. En hoe kies ik dan iemand, en hoe doen we dat dan? En hoe sociaal moet ik dan wel of niet zijn? Weer voel ik hoeveel onrust zoiets in me oproept en ik snap nu waarom ik dit soort dingen meestal mijd.
Ik heb een stok, en kies mijn eigen route. Maar nu komt mijn perfectionisme naar boven. Ik kan alleen maar links of rechts een straat inlopen. Ik mis dus de helft. Loop ik diezelfde straat dan zometeen de andere kant op terug? En hoe doe ik dat ik kleine parkjes? Hoe zorg ik dat ik daar niks mis? Het kan niet zo zijn dat een werk, of deel van een wijk, straks nog zwerfvuil heeft nadat ik er geweest ben. Maar er zijn zoveel straten en open plekken! Hoe zorg ik dat ik die systematisch allemaal mee neem?
Weer heel veel onrust in mijn hoofd.
Dit is hoe ik mij bijna altijd en overal voel, besefte ik vandaag. Duizendje kleine dingen die me onrust geven. Onrust die ik nooit eerder bewust kon voelen omdat ik het altijd meteen wegduwde. Pas nu ben ik me dat bewust. Ik ben de laatste jaren steeds meer bezig om alles te accepteren van wat er in mij is. Pad nu laat ik de onrust toe. Ik vond het vandaag niet erg om het te voelen. Maar het raakte me diep.
Ik besefte vandaag hoezeer de kleine Emma dit altijd en overal voelde. Hoe onzeker ze was. Hoe hard ze werkte om overal maar in te passen, en hoe ze altijd voelde dat ze daar vreselijk in baalde. Ik houd haar in mijn armen. Vandaag was een dag om alles te voelen en om mezelf te helen. Ik vermoed dat ik nog heel veel voelen en helen te gaan heb.