Ik las Blauwe Maandagen van Arnon Grunberg. Dat komt zo. Ik leerde via twitter een meisje kennen. Ze is 19. Ze voelt veel te volwassen aan om meisje te zeggen, maar ‘jonge vrouw; klinkt ook stom. Ze heet Ilsa en ze vroeg of ik een soort moeder voor haar wil zijn. Dat wilde ik wel, alleen denk ik dat ik niet zo’n goede moeder ben. Een goede moeder staat altijd klaar en ik sta niet altijd klaar. Ik lig ook nog al eens met mezelf overhoop, en op die momenten ben ik niet iemand op tegen te kunnen aanleunen, en dat is toch waar een moeder voor is. Wat ik wel kan is haar geweldig vinden.
Maar goed, Ilsa heeft contact met Arnon Grunberg, met wie ze over schrijven praat. Ilsa schrijf boeken namelijk. Ze vertelde dat Arnon voor haar als een soort vader voelde. Ik ben dus een soort van co-ouder met Arnon Grunberg. Dat vind ik cool, en tegelijkertijd vind ik het stoms om het cool t vinden dat ik via via iemand gen die beroemd is. Alsof die beroemdheid dan op mij af zou stralen. Raar hoe zoiets werkt en ik zou willen dat ik zelf cool gevoeg was om geen last te hebben van dat soort gedachten, maar zo cool ben ik dus niet.
Ik ken Arnon Crunberg eigenlijk alleen door zijn 4 mei lezing die ik indrukwekkend vond. Ik had natuurlijk eerder van hem gehoord en wist zelf nog dat hij als Marek van der Jacht had geschreven, maar toen hij als schrijver bekend werd hadden we net ons tweede kind gekregen en dat was een tijd dat ik geen boeken las, geen films keek en ook de muziek niet meer volgde. Wat ook niet hielp is dat hij een tijdje een soort hiepe was, en ik hab nooit zo’n zien om dingen te lezen waarvan iedereen vind dat je ze moet lezen. Ook dat is een irreële gedachte die komt omdat ik origineel wil zijn. Allemaal oude coping uit de tijd dat ik zo onzeker was dat ik vond dat ik dingen moest zijn die ik niet ben. Deze was vooral onhandig ondat ik origineel moest zijn én er bij wilde horen. Veel van die oude coping blijft hartnekkig plakken, wat er dus ook voor zorgt dat ik vind dat ik niet de moeder ben die ik zou moeten zijn.
Omdat Ilsa over hem sprak werd ik toch nieuwschierig naar zijn boeken en dus haalde ik zijn eerste boek uit de biblieotheek. Ik kocht ook zijn nieuwste boek, dat ga ik hierna lezen. Ik zou met Ilsa naar de boekpresentatie van dat boek, maar dat ging op het laatste moment niet door. Ilsa heeft jaren in de gesloten jeugdzorg gezeten, en zoiets laat diepe sporen naar, zodat het leven een nogal hoppelige reis is. Ilas heeft duizenden plannen waarvan lang niet alles doorgaat. Wat ik zo knap vind is dat haar niet onthoud om duizend pannen in haar hoofd te hebben, want er blijven genoeg plannen over die wel doorgaan. Bovendien heeft ze geduld, dus er komt nog veel moois, en ik geloof absoluut dat ze nog veel mooie dingen gaat maken.
Ik vond “Blauwe Maandagen” een vedrietig en confronterend boek. En goed geschreven, dat ook. De hoofbersoon (Arnon zelf, het is autobiografisch) durft en doet alles wat ik niet durfde en deed. En toch herken ik veel, vooral het eerst deel over de middelbare school. Het tweede deel gaat vooral over ervaringen met sekswerkers, en daar weet ik niks van, ik weet sowieso niks over seks.
Maar die middelbaresschooljongen herkende ik. Ik kende het gevoel in een wereld te zijn waarin alle mensen een spel spelen waarvan ik de regels niet snap. Het erge is dat ik mezelf ook niet snapte. Ik voelde aan mijn dat alles bizar en onecht was, maar ik kon nooit de vinger leggen op wat er dan niet klopte in wat ik zag. Het maakte me onzeker dat alle anderen helemaal niets vreemds zagen en deden alsof het allemaal zo hoorde. Het maakte dat ik me in mezelf terugtrok en mezelf onzichtbaar maakte.
In Blauwe Maandagen lees ik iemand die het tegenovergestelde doet. Hij gaat er tegenin, al weet hij de heft van de tijd niet waarom hij doet wat hij doet. Ook dat is iets dat ik herken, weten wat je niet wil, en ook niet weten wat je dan wel wil. Dat laatste wordt je ook onmogelijk genaakt, want wat je wel wil is er misschien wel, maar past niet in deze wereld, en er is ook geen taal om het uit te leggen. Taal is ook nodig om je gedachten te begrijpen, en als niemand je taal spreekt is er ook niemand die je kan helpen jezelf te begrijpen. Dat is ook wat ik herken in Blauwe Maandagen, dat mensen die je willen helpen, zo compleet de plan mis slaan, dat ze ergens in een andere dimensie leven, en eigenlijk alleen maar willen dat jij netjes in hun spel mee speelt. “Lieverds”, had ik vroeger willen zeggen: “jullie spelen een ander spel op een ander port met andere regels. Ik weet niet eens of mijn spel wel een bordspel is. Wat jullie doen is niet wat mij verder helpt.” Dat kon ik niet, en daarom zei ik maar niks en zocht ik nooit hulp.
De Arnon uit het boek geeft tenminste wel vorm aan zijn gevoel van onmacht en bevreemding. Ik vind het boek triest omdat ik lees dat het tegenovergestelde doen van wat ik deed, je niet minder eenzaam maakt. Ik zou nu graag iets moois schrijven over hoe het allemaal goed komt, maar dat kan ik niet. Ik weet eerlijk gezegd nog steeds niet hoe ik me moet verhouden tot deze wereld. Ik vertrouw erop dat Ilsa wel haar eigenzinnige weg vind in deze wereld, en wat rimpeltjes kan maken.
[/et_pb_text][/et_pb_column][/et_pb_row][/et_pb_section]