Pijn

Juf, hij gelooft niet dat het perongeluk was. Hij blijft boos.”

Ik loop mee. Het meisje legt nog een keer uit hoe zelf geduwd werd. De jongen wrijft over zijn buik en kijkt nog steeds boos. Ik leg heel zacht mijn hand op zijn buik. Ik voel zijn hart tekeer gaan. 

“Dat deed echt heel zeer he?” vraag ik. Hij wordt zacht, de boze blik verdwijnt. Hij vertelt over die keer van een bal tegen zijn kin die ook zo zeer deed. Ze wisselen ervaringen uit van onbedoelde en misschien ook wel ongeziene pijn. Ze zien elkaar.

Buitengesloten

 

 

Jongen uit groep 3 die ik al een tijdje op mijn netvlies heb omdat hij er vaak wat verloren bij loopt komt bij me. Hij heeft een gebogen bal gooi- en vangslurfding in zijn hand. Hij wil meedoen met een bal-vang spel van twee andere jongens. Ik loop mee. Ze gooien een tennisbal naar elkaar. Ze zijn heel geconcentreerd en het gaat goed, ze hebben net dit vangspel onder de knie. Normaal zou ik dit spel niet onderbreken, maar ik doe het toch. Ik draag niks op maar leg uit hoe verdrietig deze jongen is, en hoe moeilijk hij aansluiting kan vinden.

“Als hij mee mag doen, maak je iemand blij.” 

“Ja maar hij dreigde met naar de juf gaan.”

“Ik snap dat dat niet aardig klinkt, maar kijk even naar hem, hij is echt heel verdrietig. De jongen heeft zijn vang-gooislurf inmiddels voor zijn gezicht om zijn huilen te verbergen.

Een van de jongens laat meteen zijn vang-gooislurf vallen, loopt naar de jongen toe en slaat zijn armen om hem heen.

“Wat lief van je!” zeg ik.

Ze spelen met zijn drieën verder. Het spel gaat goed, de nieuwkomer deelt in het plezier en straalt. Dan bedenk ik hoe groot het verschil is met zijn houding net. Het is de vicieuze cirkel. Kinderen die zich buitengesloten voelen stralen dat uit, en zien er vervolgens niet uit als kind waarvan je denkt: “Goh, het lijkt me gezellig om met jou te spelen.”  Gelukkig kan die vicieuze cirkel ook de andere kant opgedraaid worden.

Noah

Noah speelde in de pauze altijd alleen. Dat vond hij niet heel erg. Hij kon wat zich allemaal in zijn hoofd afspeelde toch nooit goed uitleggen aan anderen. Bovendien, die anderen speelden wel mee, alleen wisten ze dat niet. Zo hadden bijna alle kinderen uit zijn klas meegeholpen met het behalen van zijn holbewonersdiploma. Ze waren onderdeel geweest van de jacht, hadden meegeholpen met vuur maken, hadden zijn grottekeningen bewonderd. Het was wel jammer dat sommige kinderen er doorheen liepen. In andere weken was hij een ruimtegevecht aan het voeren met de kinderen. Hij ontweek laserstralen, en gooide vuurbommen en lichtsperen. Soms klaagden andere kinderen over hem bij de juf.
“Juf, hij volgt ons steeds. Juf, hij zegt ons na. Juf, hij bespiedt ons.”

De juf stak dan een preek tegen hem af, en daar luisterde hij dan maar naar. Wist de juf veel. En hij speelde door. Alleen. Dat ging al een hele tijd goed. Alleen was makkelijker, maar toch ook wel alleen. Soms was hij daar wel een beetje verdrietig over.

Maar nu was er een nieuwe juf op het plein. Een juf die glimlachend naar hem keek als hij sloop, lasers ontweek of bommen gooide. En toen op een dag gebeurde het, deze juf maakte bezwerende gebaren en gooide toen een vuurstoot naar hem toen. Hij wist die nog maar net te ontwijken. Hij beantwoordde het vuur, de juf ontweek, maar daar had hij op gerekend. Direct vuurde hij nog drie energiestoten op haar af en ze was getroffen. De komende dagen speelde hij dit spel af en toe met de juf. Andere kinderen zagen plotseling wat hij allemaal kon. Ze begonnen mee te doen met het spel, ze keken naar hem hoe het moest en deden hem na. Eerst wilden ze allemaal de juf raken, maar op de dagen dat de juf er niet was, speelden ze met en tegen hem. Er was een nieuw spel geboren op het plein en hij was er het middelpunt van.

Francien

 

Laat ik haar Francien noemen. Het meisje uit groep drie. Zij is degene die een beetje buiten de boot valt, geen aansluiting heeft en ze kwam na de zomer vaak gezellig bij me buurten. Ze kletste graag over alles wat er in haar hoofd op kwam en ze liet me haar dansjes zien. Het waren geen tik-tok achtige ingestudeerde dansjes, maar bewegingen die ze bedacht bij het lopen over het plein. Haar binnenwereld bloeide op een heerlijke manier open als ze bij mij in de buurt was. Een heerlijk bijzonder kind. Ik gaf haar tijd en aandacht, ik probeerde niet om haar te laten spelen met de andere kinderen. Ik had er vertrouwen in dat dat wel zou komen. En het kwam. Ze is steeds minder vaak bij mij. Ze heeft intussen andere kinderen gevonden met wie ze haar eigenheid mag delen.

Vrijdag kwam ze naar me toe. Kinderen drongen voor op de glijbaan, ze voelde zich aan de kant gezet. Een paar andere kinderen waren met haar meegekomen naar mij. Ik vroeg of ik moest bemiddelen. Ze zei: “Ik wil dat het stopt” Het was nu gestopt, er was ook niemand meer op de glijbaan. Ik vroeg: “Wil je het de andere kinderen vertellen, samen met mij, zodat ze de volgende keer meer rekening met je kunnen houden.” De kinderen die eromheen stonden liepen weg en kwamen terug met een paar anderen. “Zij waren er allemaal bij, we hebben ze even gehaald.” Ik was onder de indruk, en dat heb ik ze ook gezegd. Wat mooi dat ze gehaald werden, wat mooi dat ze ook meteen kwamen. Er volgde een uitleg die niet als excuus aanvoelde, want ze zagen nu ook dat Francien in de drukte misschien wel even onder de voet gelopen was. Ik vertelde hoe vervelend Francien het had gevonden en vroeg of ze volgende keer extra goed willen opletten. Ze knikten hevig ja. Ik vroeg Francien of het zo goed was. Dat was het. En ik zal zelf ook een tijdje opletten hoe het gaat. Ik heb er vertrouwen in. Francien is nu volwaardig lid van deze groep.