zelfzorg

Ik vond je op de bank

je lag te snikken

ik ging naast je zitten en zei niets.

Toen je op wilde staan

omdat je vond dat je naar bed moest

legde ik zacht mijn hand op je heup

“je hoeft niets”

fluisterde ik.

Ik zag dat je me niet kon geloven

“ook dat hoeft niet”, zei ik.

Ik begon je heel zachtjes te aaien,

omdat woorden nog te kwetsbaar waren.

Je liet het onverschillig toe

dat deerde me niet,

ik bleef aaien.

Ik deed het voor jou,

niet omdat ik vond 

dat het moest helpen.

 

Heel langzaam werd je rustig,

het duurde wel een uur

en al die tijd bleef ik bij je

en aaide je.

Je verdriet werd zachter,

je stond toe dat ik je in mijn armen nam.

Ik voelde hoeveel pijn het je deed

om mijn liefde te ontvangen.

“Ook dit mag”, fluisterde ik.

Je knikte haast onmerkbaar.

“Het is nog niet goed”. zei je.

Ik knikte, “weet ik, en dat mag.”

We lagen stil

weer samen

jij en ik.

Je wist weer

ik ben bij je

altijd

want ik ben jou.