januari 2022

Ik was van mijn fixed mindset af, schreef ik jubelend toen ik aan het tekenboekje begon op 30 november 2021. (zie hier de eerste maand)

Maar ik moet niet te vroeg jubelen, want ik kom in een volgende fase. De eerste maand viel me 100% mee, en ik mag jubelen over het feit dat ik begon en dat ik vol hield. Ik werd daarbij geholpen doordat ik niks verwachtte, het kon ook bijna niet anders dan meevallen.

Maar nu. De nieuwigheid is er vanaf, en doordat het zo goed ging zijn er verwachtingen gegroeid. Het kan nu wél tegenvallen. Mijn eisen zijn hoger,  en ik wil op zoek naar nieuwe uitdagingen, want steeds hetzelfde truukje doen is niks voor mij. Tot nu toe is er nog vaak iets nieuws, maar het wordt nu zoeken. Het is straks niet voldoende meer om het beeld dat ik wil vangen weer te geven. Ik kan nog even door met nieuwe onderwerpen, maar ze gaan steeds vaker op elkaar lijken. Het duurt nog zeker drie  maanden voordat de bomen weer groen zijn, dus die mooie wirwar van taken gaat straks mijn neus uit komen. Ik wil nog even in het thema blijven: alles wat ik op mijn wandelingen vanuit huis tegen kom en alles met potlood in het formaat van het boekje.

Een uitdaging. Ik ben benieuwd waar het heen gaat vanaf hier. Want naast het “kan ik dit wel laten zien?” wat altijd wel zal blijven, komt er nu een vraag bij: “wat wil ik laten zien met wat ik kan?”

Dit wordt mijn pagina van januari. 

Ik koos voor de eerste dag een symbolisch beeld, een richtingaanwijzer. Ik hoef er niet bij te vertellen waar die staat, dat kun je lezen. Misschien wel het punt waar ik het vaakst langs kom op mijn wandelingen, dus ik wilde hem sowieso vastleggen, met die mooie ouderwetse zevensprong uitstraling.
De richtingaanwijzer zelf is gelukt,  maar de omgeving lijkt op de tekening bossiger dan hij is. Het is in het echt veel meer open dan je op basis van deze tekening zou denken. Ik vermoed doordat ik teveel ingezoomd heb. Dat moest ik wel, anders werd de richting aanwijzer te priegelig, maar ik mis lucht in deze tekening.
Ik ga straks een rondje berg doen. Beginnen op de Italiaanse weg, dan naar het Dunoplateau, door Heveadorp naar de Westerbouwing, en dan onderlangs, langs kasteel Doorwerth tot aan de A50. Daar kan ik stijl tegen de berg op klimmen en dan bovenlangs weer terug

Van de wandeling van gisteren (die goed is voor nog een paar meer).
Contrasten. Contouren van takken, blaadjes en andere wilde groeisels tegen de achtergrond, maar ook strakke bouwwerken of andere elementen in de natuur. In deze tekening beiden. Die woeste prikkels die uitmonden in ragfijne, sierlijke krullen. En de stuw bij Driel. Hij staat open en dan zie je dat die War-of-the-World monsters met hun gebogen poten slechts de geleiders zijn van die enorme stuwen. Een schitterende oranje lucht erachter die ik niet kan laten zien. Ook geen poging omdat dat de aandacht afleidt van de prikkelstruik. Wel een wens om ooit met kleur te werken. Mijn idee is nu om potloodtekeningen te maken met kleine aquarel effecten, maar niet in dit boekje want dat vind ik een stijlbreuk.
Wat werkt is iets in het water dat rimpelt en/of reflecteert. Wat ook werkt: de palen om het hek heen inkleuren. Dat is niet realistisch, maar het effect is beter dan het hek donker tegen donker af laten steken. Op de foto stak het wit af, en dit is het meest haalbare, en het is genoeg.

 

De trap van de Westerbouwing naar beneden. Wat is dat perspectief vreselijk moeilijk! Niet helemaal kloppend, maar beter dan ik hoopte. Ik deed de achtergond met een H porlood en bouwde het laag  voor laag op. Trap en de boog van krulwilg deed ik met HB. (De krul van de linkertrap heb ik per ongeluk omgedraaid).
Ik ben blij met het resultaat, het geeft de diepe weer en de sierlijke kromming van de trap. Met die boog en de bomen eromheen, is het de perfecte overgang van de stuwwal bossen en beken naar de weidse uiterwaarden en rivier, een tunnel naar beneden.
Ik ben wel benieuwd wat een kijker er in ziet die de plek niet kent en de foto niet ziet. Ik kan nog niet met andere ogen kijken naar mijn eigen werk. Met schrijven lukt dat intussen beter, benieuwd of ik dat ooit met tekenen ook kan.

 

Uitzicht achter het oude Middeleeuws kerkje in Oosterbeek. Ik wilde nog een keer de wolken proberen. Toen lette ik bij de knotwilgen niet goed op. Ze zijn te klein. Kleiner dan het hek dat erachter staat.

Als je van de hei langs de beek loopt, is dit vlak voor je het bos uit gaat. Het is niet helemaal gelukt. Het pad loopt omhoog, terug naar de hei, en je kunt vlak daarvoor naar recht, met een klaphek de hei uit de weiden in, langs de beek (tekening van 23 december 2021). Ik wilde de wortels tekenen, maar het lijken losliggende takken. Het hondje moet een Teckel zijn.

Ook niet helemaal gelukt. Clematis pluizen, uit de tuin van een van de woonboten onderaan bij Heveadorp. Zo mooi! Maar ze zijn wit, dus ik zou dit op zwart papier moeten doen met een wit potlood.


Hier hoefde ik mijn huis niet voor uit. Vanaf mijn balkon op de Dillenburg. De bushalte, het speelveld. Wat ik wilde vastleggen is de zon die hier op zijn vroegst onder gaat om 4 uur. Ik maak daar elk jaar rond 15 december een foto van (als er niet teveel wolken zijn). Het moment waarop het ’s middags al weer lichter wordt. 

 

Die weg beneden is de weg tussen Oosterbeek en Arnhem. Dat bosje links is de ingan naar Mariëndaal. Ik kom aangewandeld over die heuvel in de verte. Ik kom vanaf de Benedendorpseweg langs de Rijn en ga vlak voor de spoorbrug naar boven. Links en achter me het spoor. En over het spoor het park Mariëndaal. De eerste keer dat ik hier ‘overstak’ was ik onder de indruk van dit Frans-achtige landschap. Nog steeds een beetje. Mooie plek om uit te rusten, maar ze hebben het bankje hier weggehaald.
Verhoudingen blijven moeilijk. Ik had de boompjes beneden in eerste instantie te klein getekend. Ze kloppen nog niet echt, en dat is omdat ik de heuvel in de verte te hoog heb gemaakt. De wijnstokken zijn ook tekort, dat kan ik niet meer verbeteren. En de takken. Ik wilde ook de hele kleine twijgjes tekenen, maar het heeft een averechts effect. Ik vermoed dat mijn potloodpunt te dik is in verhouding. En misschien miet ik dat niet willen. Echt gebeurd is geen excuus. Het gaat er niet om, om elke streep op de foto ook op papier te zetten.  Maar de tekening geeft wel weer waarom ik dit zo mooi vind, dat dan weer wel.

De Azalealaan van de Duno. Je moet die in mei zien! Een kleur en geur explosie! Ik was in 2018 helemaal overdonderd toen ik die de eerste keer zag. Jammer dat die zomer daarop zo heet en droog was. Heel veel struiken zijn doodgegaan, veel Rodondendrons op de Duno ook.
Ik vind hem gelukt. Nog een ding dat moeilijk is: spiegelbeeld tekenen. Ik krijg de krullen aan de linkerkant goed, maar ze dan gespiegeld aan de rechterkant maken. Poeh! 
Het perspectief is nu goed, tenminste, beter dan ik van mezelf gewend ben. Alles is in proporties. Blij dat ik de Azalea’s ruimte gaf onder de Grote bolle heggen, en blij dat ik die weer ruimte gaf onder de bomen. Nieuwe ontdekking over bomen in de verte tekenen. Ik hoef alleen de onderkant van alle bomen op de achtergrond te tekenen, en het hoeven niet eens losse stammen te zijn. Het geeft lucht. 


Mijn verjaardag. Ik ben 60!
Ik wilde een mooie ontwortelde boom tekenen, maar dat leek me vandaag symbolisch gezien niet fijn. Dus scrolde ik door mijn Mooi Doorwerth album en dit was een van de eerste foto’s. Gemaakt op de dag na de verhuizing, toen we tussen al het uitpakken door even gingen wandelen. Ik wilde de omgeving aan Fenna en Ingrid laten zien.
Die brug is een van de decoratieve elementen van het landschap de Duno. Erg modieus in de 18e eeuw. Hij slaat helemaal nergens op. Het pad loopt er gewoon naast (de brug is nu te wankel en je mag er niet op). 
De verhoudingen zijn weer mis, de pijlers moeten korter. Ik ben dus geen precisie tekenaar, ik moet het hebben van sfeer overbrengen waarbij echt lijkend niet zo belangrijk is. 

 

Een van de vijvers van de vele vijvers in het gebied van de Hemelse Berg. De beek van deze vijver is opgedroogd, maar de vijvers zijn nog nat.
Het ging mijn om de spiegeling en de dode tak. Het mos op de tak glansde zo mooi in de zon. Ik wilde ook graag weer iets met een zachte potloodpunt doen, dus ik heb hem niet geslepen voor deze tekening. Het zachte in de tak is gelukt, en over de spiegeling ben ik ook niet ontevreden. In het echt kun je alle kleine twijgjes weerspiegeld zien, maar voor het effect werkt het beter als ik juist niet zo gedetailleerd teken in het water.

 

Dit is de tekening die ik niet wilde maken op mijn verjaardag, vanwege de symboliek. Maar ze zijn wel mooi, die hangende wortels. Ook leuk om een ander soort bomen te tekenen dat grillige takken die tegen de lucht afsteken. Ik vond het zo grappig staan, die dennen met hun wilde koppie haar. De tekening zou ik kleur moeten. Dit is een hele stuk grond dat zich als een lawine naar beneden lijkt te storten. Het zand dat zichtbaar is, is fel oranje-geel. Heel bijzonder. Als je onderlangs de stuwwal loopt, vanaf het kasteel naar het westen, kom je deze tegen. 
Ik heb nog wel een vraag. Hoe teken je in godsnaam een bosbodem die bezaaid is met herfstblad. Op foto’s kan ik elk los blaadje zien, zeker op de voorgrond, maar dat valt toch niet te tekenen? In deze tekening dus gewoon wat onbestemd gekras. Ook het zand in de zandlawine is anders van structuur, maar dan zou het niet zichtbaar zijn geweest als zandwaaier. Ik kom er steeds meer achter dat tekenen om illusie gaat en niet om werkelijkheid en het leert me zoveel over schrijven, want daar gaat dat natuurlijk ook op.

 

Dit is er zo een die gigantisch mislukt, en waar ik van leer. Hoewel dat leren in dit geval wat langzaam gaat. Weer dat perspectief. Het stuk water is te groot. Ik deed dat om mezelf ruimte te geven om de boot te tekenen, anders zat die te dicht op de berg erachter. Maar ik moet leren dat elementen in het landschap dichter op elkaar zitten als je er niet van bovenaf op kijkt. Op de foto raakt de boot bijna de berg en komen de palen boven de berg uit. Ik kan niet meer anders zien dat dat dit totaal niet klopt. Ik weet niet hoe dat is voor iemand die de foto niet ziet. Ik vermoed dat die ziet dat er ‘iets’ niet klopt.

 

Het kerkje op de heuvel van Heelsum, maar nu de andere trap, die eromheen gaat. In deze teken ik de reuzachtige knotwilgen wel en het kerkje niet. Op 18 december deed ik dat precies andersom. Ik ga ze ooit nog beiden doen als ik weet hoe ik ze ook beiden tegelijk tot hun recht kan laten komen.
Deze tekening is meer vertrouwd terrein. Alle elementen heb ik al wel een keer gedaan, en toch blijft het spannend. Ik ben nu wel tevreden over het perspectief.
Er zit nu veel minder vooruitgang in mijn tekenen. Ik vermoed dat dat logisch is, ik vermoed dat het een soort oei-ik-groei proces is dat in sprongen gaat. Je staat een tijdje stil, totdat je aan een nieuwe doorbraak toe bent. Het is in ieder geval een verhaal dat er voor zorgt dat ik blijf tekenen, ook al is de euforie van het begin over alles wat lukte er een beetje af.

 

De bosrand achter de Concertzaal in Oosterbeek, gezien vanaf de Benedendorpsweg.
De foto is geweldig omdat op de voorgrond de zon schijnt en op de achtergrond een donkerpaarse lucht hangt. De huizen en de bomen stralen in dat licht en steken mooi af.
Het enige dat ik daarvan voorelkaar krijg is de schaduwen links. Ik had te weinig geduld met de huizen and it shows. Compositie is wel ok. De twee bomen in het midden lijken een hele dikke, dat lijdt af, vind ik.
Het blijft moeilijk om met potlood licht weer te geven. Misschien ga ik daar wel mijn persoonlijke uitdaging van maken.

Ik was moe, dus ik koos een makkelijke. Deze had ik al eerder een keer uitgeprobeerd op een los velletje. Die lukte toen boven verwachting goed. Die verrassing is er voor mij nu af. Toch tevreden dat ik het nog een keer kon. En het is een antwoord op de dagen vol mist die er nu zijn.

 

De Heelsums beek die door de weilanden meandert, en kleine bosjes in zijn bochten heeft. De beek begint op de hei van Wolfheze, loopt dan door dit weiland, komt langs het kerkje op de Heuvel, idyllisch met Knotwilgen en zo. De hele loop volgen is een schitterende wandeling. En vandaag was er na alle mist eindelijk een beetje zon, dus dit is weer een keer een tekening van de dag zelf.
Dit is weer een tekening waar ik blij van werd. Eentje die verrassend beter uitpakte dan gehoopt. Ik heb getwijfeld over hoe ik hem zou tekenen. Op de achtergrond zou je de bomen van het bos, dat de overgang naar de hei vormt, moeten zien, maar dat liet ik expres weg. Ook de grote den midden in het bosje tekende ik niet. Ik wilde de aandacht op de beek, en op de berken die zo mooi wit afstaken tegen het grijze bosje. De berken zijn gelukt, en ook het gras van het weiland lukte. Daar had ik een hard hoofd in. De beek zelf vind ik ook mooi. Gewoon alles is zoals ik het hoopte! En ik koos niet eens voor iets makkelijks.

Kasteel Doorwerth gezien vanaf de uitkijktoren op de Boersberg.
Dit is weer een tekening waar ik wel alles in laat zien, en die worden dus wat rommeliger. Dit is meer een getekende foto dan een tekening. De tekeningen worden mooier als ik weet wat ik wil laten zien in plaats van gewoon het hele plaatje. Dat gaat niet eens om dingen weglaten, maar wel om keuzes maken. Ik hinkte op twee gedachten. Dat kasteel in de zon tussen al die kale bomen, en het landschap in de verte dat kijkdoos-achtige coulissen heeft. Alsof je rijtjes bomen van karton uitknipt en achter elkaar plakt. Het kasteel is redelijk gelukt. Dat landschap niet. Dat kwam omdat ik pas later doorhad wat me daarin zo aantrok. Dat geeft niet, dat kwam ook omdat het laat was en niet echt zorgvuldig koos wat ik wilde tekenen en ik dan maar voor een leuk plaatje ging.
Elke dag tekenen is niet zo systematisch leren. De lessen die ik leer zijn hap snap en ik vergeet soms ook wat ik van plan was om met eerdere ontdekkingen te gaan doen. Goed dus, dit dagboek, want zo krijg ik er misschien wel iets van een lijn in.
Ik raak nu weer aan het thema: niet lijkend, maar suggererend. 

 

 

Het hek van het plein waar ik pleinwacht loop. Al weken mist dus een foto van vorig jaar rond deze tijd. De zon komt onder de bomen door. Ik wilde dat contrast en die schaduwen en het stralende van de zon. En ik wilde spelen met het gaas. Hij is wat rommelig. (schaduw van de tralies ging ook mis) Stralen van de zon slaan nergens op. Geeft allemaal niet. Het hek is mooi zwart en steekt af, dat is nu even genoeg. Mislukkingen zijn nodig

 

Het veld boven de Italiaanseweg. Winter 2021 werd dat gekapt, er stond een bordje met uitleg dat de bomen ziek waren. Bomenvelling stond er, en ik las bomenveiling. Ik stelde me mannen voor met laarzen en jachthoedjes, die met een notitieboekje aantekeningen kwamen maken over de kwaliteit voor de veiling. Ik stelde me een veilingmeester voor die met een hamer op een boomstomp de veilig aftikte. 
Jammer van de bomen en een troosteloze aanblik, zon kaal veld. Maar ook opeens nieuwe vergezichten. Ik wilde het vastleggen. Misschien gaat mijn tekenen minder over de techniek en het tekenen zelf, en meer over wat ik wil laten zien van mijn omgeving. 

 

De achterpoort van de ommuurde tuin. Deze tuin grenst aan het Renkums Beekdal, bijna onderaan, aan de Wageningse kant. Het is een poort zoals ik me die voorstel bij De Geheime Tuin. Ik vertelde als juf dat boek graag aan mijn klassen. Ik begon dan in februari, als alles nog dor is maar al wel de eerste knoppen te zien zijn. Ik vertelde het als feuilleton, elke week een deel, tot 21 maart. Een schitterende manier om de lente te verwelkomen. Ik vroeg de leerlingen dan om mee uit te kijken naar de eerste tekenen. En dat liep gelijk op met de ontdekking van de tuin in het boek.

 

Van dezelfde wandeling als de tekening gisteren. Rondje Wolfhezer hei, Heelsums Beek, bovenlangs Heelsum en Renkum, het landingsgebied van Market Garden over. Dan door de bossen naar het informatiecentrum Renkumse beek, de Beek langs, oversteken bij de vlonders, centrum van Renkum door (want je kunt vanwege Parenco de uiterwaarden nog niet in), Direct voorbij centrum van Renkum de uiterwaarden in, en dan zie je dit. Hier ben ik weer terug bij de Heelsumse Beek. Uiterwaarden waren heel heel glibberig. Door naar de Noordberg en dan weer terug. Nog steeds ontevreden over mijn wolken.

 

Ook dezelfde wandeling. Als je de landingsvlakte over bent en je loopt Richting Quadenoort ligt dit Mais-stoppelveld aan je rechterkant. In de Verte de bossen van Quadenoord.
Ik kreeg een lamme arm van al die stoppels. Dit is weer een tekening waarbij ik blij ben met het effect. Ik durfde niet zo goed vanwege het perspectief. Hoe zou ik die stoppels steeds kleiner kunnen maken? Ik heb gemerkt dat het werkt als ik achteraan begin. Ik houd ook van de dennetjes, op een of andere manier.

Helemaal bovenaan Mariëndaal. Dit zie je als je vanuit Arnhem de Amsterdamse weg oversteekt en Mariëndaal binnenkomt.
Een wat oudere foto. De berken in de verte lichtten zo mooi op. Ik wilde zien of ik dat ook zonder detail (want ver weg) kon laten zien. Ik weet niet goed of dat gelukt is. Kale bomen in de verte zijn lastig omdat je niet met een paar krullen gebladerte aan kunt geven.

 

De Weverstraat in Oosterbeek, en daar een zijsteegje van. De eerste keer dat ik hier wandelde  was ik zo verrast! Stijl omhoog, met leuke geveltjes en en de rechterkant kun je tussen de huizen door een diep dal zien, iets dat je helemaal niet verwacht. Ik las ook dat veel schilders hier woonden. Ik ging pre-corona dan iets lekker eten in het proeflokaal Bilders, genoemd naar een van de bekendere schilders.
Deze foto is van mijn wandeling gisteren. Koud en grijs, maar met Franse doorzichtjes, en bovenaan een bloemenwinkel met hyactinthen en crocussen. Die wil ik morgen doen.
Wat was dit perspectief moelijk?? Ik heb, tegen mijn principes in, zitten gummen. Weer kijken, weer fout. Als ik het ter plekke had moeten maken had ik het nooit gekund. 
Ik vind hem gelukt. Extra blij omdat het zo spannend was. De sfeer is overgekomen.

 

Zoals beloofd, het bloemenwinkeltje Fiori di Rose, bijna bovenaan in de Weverstraat.
Ik wilde het zo simpel mogelijk houden, vooral de bakken met bollen, om mezelf naar de lente te duwen. Dat het perspectief hier onderaan compleet verkeerd is, geeft het wel een beetje charme, vind ik. Dat is denk ik ook een soort afspraak. Net zoals je in een boek aangeeft welke genre het is waarbinnen je verhaal zich afspeelt, en daarmee de afspraak maakt dat je je ongeloof tijdelijk even opschort, zo kun je in tekeningen ook fouten maken die niet storen. Deze tekening is dus fictie. Kunstkenners weten vast hoe dat werkt, en welke afspraken hoe en waarom door kunstenaars bewust geschonden worden. Ik ontdek dat proces nu op mijn eigen bescheiden manier, en dat is misschien nog wel leuker.
Hier gebeurde het trouwens perongeluk.

Nog één keer de Weverstraat van mijn wandeling van 24 januari.
Ik vind het boompje met die sierappels zo leuk, en dat is het onderwerp. Het hek ook een beetje, de rest is decor. Mijn onvaste hand hoort bij mijn tekenstijl, beslis ik nu. Dat is niet alleen gemakzucht. Dat is ook iets impressionistisch. Dat klinkt afgezaagd, en ik kan me in de verste verte niet vergelijken, maar die schilders hadden het wel door. Het gaat om de indruk. Voor mij is dat altijd een heftige imprint die even doordendert. Ik ben vaak overprikkeld, na zo’n wandeling, op een goede manier. Mijn tekenen is mijn manier om weer los te kunnen laten.

 

Als je door het bos vanaf Doorwerth naar de Wolfhezer hei fietst, zie je aan je rechterkant opeens een weide. Er stonden twee stieren. Dit was op de terugweg toen ik vandaag wandelend mijn booster haalde in Papendal. De zon scheen eindelijk, het weiland was in de zon, de bomen in diepe schaduw, en de stier had een glanzende streep zon op zijn rug, bijna als een halo.
Licht. Maar niet heel erg gelukt. Ik was denk ik ook te moe van de wandeling. (Geen last van de prik, trouwens)

 

Vanaf het Duno plateau kun je op twee manieren naar de Hunneschans, iets verderop. Langs de statige Azalealaan of door ‘De kuil’ zoals ik hem noem. Dan neem je vanaf de plattegrond van het voormalige hotel (dat als aandenken in steen en grindslag is aangebarcht in 2018), het pad aan de rand van de vlakte naar beneden. Dan kom je onderdoor een reusachtige Rodondendron en dan zie je de  Rijn beneden liggen.  Dan een heel smal paadje door hoge riet-achtige struiken (in de zomer krijg je daar een echt jungle gevoel bij), en dan stijl omhoog de berg van de Hunneschans op met de trap die ik 1 december 2020 tekende. Ik heb die rodondendron niet getekend. Die zou een groot deel van de linkerkant hebben ingenomen.
Ik ben tevreden. De diepte is gelukt.  De Rijn is ook goed, gewoon door hem wit te laten.
Die jungle links, nu een winterse twijgenbrei, is moeilijk om weer te geven, net als de berken daarboven aan de overkant van de kuil. Maar de rechterkant trekt gelukkig meer aandacht. Tussen de bomen was een struik met wintergroen. Ik heb daar geen blad getekend en het is vreemd dat mijn wilde gestreep daar toch niet zo gek staat. Fijn, want ik had niet geweten hoe ik de overgang van de helling en de diepte daar in de verte had moeten tekenen.

Geen commentaar nodig.

 

Toen ik vrijdag (28-1) naar Papendal liep, nam ik de duiker onder het spoor door. Voor Papendal moest ik direct rechts langs het spoor, maar rechtdoor zag in een mooie heidevlakte.
Zondag (gisteren), nam ik de duiker nog een keer mom die heide te bewandelen. Hierboven is een vennetje. De vlakte die daarna komt, heide, maar ook een maisveld, en een net omgeploegde akker, werd in 1944 gebruikt als landingsplaats voor Market Garden.
Ik liep tot bijna aan de snelweg, toen parallel aan de snelweg naar het westen, en ging voorbij Wolfheze weer naar het zuiden tot ik bij het spoor aankwam (en daar stonden die crocussen).
Ik moet er aan gaan wennen dat ik elementen vaker teken, zoals de dennen in de verte, die ik maak door de potloodpunt op zijn kant op en neer te bewegen. Maar de dennen had ik nog maar één keer gedaan, die waren leuk om te doen. Er stond een berk, mooi in het midden, en die werd ook mooi gespiegeld in het ven, maar ik liet hem weg. Hoofdrol voor de dennen, en al die kale takken heb ik nu wel een keer gezien.