Etiketten

Neurodivers

 

In dit boek wil ik het niet over etiketten hebben en dat komt niet omdat ik etiketten vreselijk vind. Etiketten zijn juist nodig. Ik ga proberen dat uit te leggen. 

 

Er is een bekende truc voor als je per ongeluk met een permanent marker op een whiteboard hebt geschreven. Je tekent of schrijft met een whiteboard stift over de permanente lijntjes. In de whiteboard stift zit oplosmiddel waardoor je de permanente stift weer weg krijgt. Stift oplossen met stift. Zo kun je ook etiketten oplossen met etiketten. ADHD klinkt beter dan ‘irritant druk’, dyslectisch klinkt beter dan ‘dom’, introvert klinkt beter dan ‘verlegen’. Etiketten, diagnoses en typeringen kunnen bevrijdend werken door een re-frame toe te passen. Ofwel, door met andere ogen naar jezelf te kijken. Het etiket krijgt niet alleen een andere naam, je kunt met die nieuwe naam op een heel andere, minder veroordelende manier naar jezelf kijken. Dat is hoe je hersens werken en het heeft niet alleen maar nadelen, het heeft ook schitterende kanten.

Een woord, een label, werkt als een bloem in je knoopsgat op een date met een onbekende. Als ik het wil kun jij, mijn deelgenoot, me herkennen in de massa. We zijn niet alleen, we kunnen onze ervaringen delen. Eindelijk word je gezien. 

Alleen mensen die de ontroering gevoeld hebben bij zo’n ik-ben-niet-de-enige ontdekking, snappen waar ik het over heb. Een label geeft je handvatten. Het feit dat het een naam heeft, geeft je een taal om uit te leggen hoe je in elkaar zit. Je leert je eigen gebruiksaanwijzing kennen, én je kunt het delen. 

Daar zit wel een nadeel aan vast. Mijn dochter vertelde me eens dat ze steeds opnieuw moet kiezen of ze die gebruiksaanwijzing deelt. “Het etiket helpt anderen rekening met me te houden, maar ik wilde dat er een manier was om het te delen, zonder ook het stigma opgeplakt te krijgen.” Als de etiketten hun nut hebben gehad moeten we ze ook weer kunnen vergeten. Het liefst zou ik een wereld zien waar we de etiketten niet meer nodig hebben omdat we er vanuit gaan dat elk mens een gebruiksaanwijzing heeft, en dat er in elke ontmoeting ruimte moet zijn om elkaars gebruiksaanwijzing te leren kennen.