De suggestie

Over de tekening:
De Duno vlakte. Mijn plase to be. Hier was ik bijna elke dag, de eerste weken dat ik thuis was na mijn hersensinfarct. Veel van mijn wandelingen komen hier lans. Het is zo’n mooie plek. Veluwe meets Betuwe. En ook in de winter is het schitterend. Het was betoverend in de sneeuw, en het was ronduit een Breugel toen er gesleed kon worden. 

Vandaag tekende ik de majestueuze ijk die helemaal wit was. Maar de magie van de tekening van vandaag zit hem niet in die Eik. (Ik moet volgende keer eerst schetsen waar de takken komen zodat dat achtergrond daar niet doorheen komt). De magie zit in de boomgroep rechts op de achtergrond. Die tekende ik heel slordig, eigenlijk alleen maar een paar vegen. Maar het werkt. Ik hou van het expres slordige. Ik hou van de structuur van het materiaal. Ik heb een boek met details van schilderijen, en ik blijf het fascinerend vinden hoe een paart stippen en strepen iets kunnen suggestie. Dat is waar ik naar toe wil. Ik wil stopen met het papier vol te plempen. Ik wil losser worden. Ik wil veel meer vertrouwen op het oog van de kijker die de suggestie zelf aanvult. En hier lukte dat ik vlagen. 

 

Daar zit vast een levensles in voor een perfectionist als ik. Misschien wil ik mijn leven leven zoals ik mijn tekeningen wil tekenen. Ik voeg de daad bij het woord. Ik ga hier geen lang blog over schrijven. Deze suggestie moet genoeg zijn.

Ik was mezelf kwijt

Over de tekening: 
Ik kijk altijd reikhalzend uit naar de dag waarop het weer lichter wordt. En alle dagen daarna tot de lente. In mijn oude huis wist ik precies op welke dag, achter welk huis de zon onder ging. Ik woon nu vijf jaar hier en ik weet het hier ook. Ik maak foto’s om het bij te houden. Deze foto is van het moment dat de zon op zaan vroegst achte de huizen zakt. Achter die boom met die leuke kromme takken. Om vier uur.
De kortste dag is geweest. We gaan naar het licht. “Ik heb het jaar gekeerd” zoals Katherine May het zegt in haar boek “Winteren”.

 

Ik was de mezelf kwijt, al een tijdje. En ik had dat niet door. Voor mij betekent mezelf kwijt zijn dat ik mijn troostende stem niet meer kan horen. De stem die weet dat het goed is, ook als het even niet zo fijn is. De stem die weet mijn bange stemmen kan sussen. Erger nog dan dat ik het niet kan horen is dat ik het niet kan voelen. Ik schreef  een tijdje terug over jeuk en krabben de onrust die ik voel die niet meer weg gaat. Als ik mezelf kwijt ben zie ik alles in een onder licht, dar wil zeggen, geen licht. Het is donker. Deze perioden zijn hél! Ik voel ongesneden pijn.

Ik kan ook niet meer voelen wat goed voor me is en maak wilde beslissingen om maar iets te doen. Ik ben dan slaaf van mijn coping mechanismes. Het heeft op dat moment, in die periode, dan ook geen zin mij advies te geven want het komt niet binnen.  Wat wel helpt zijn bemoedigende woorden, maar ze helpen nooit heel erg lang. Ik zal er zelf weer uit moeten komen, en gelukkig lukt dat uiteindelijk altijd.

Dinsdag (het is donderdag als ik dit schrijf), kwam ik er uit toen ik naar de voorstelling keek. Dat voelde als een uitgestoken hand. Ik had weer contact, met mezelf, met anderen, met god. (Dat contact voelt voor mij groter dan het contact met mezelf, het voelt als contact met alles wat er is en ik noem dat god).

Ik weet hoe het gaat, ik deed het vaker, en ik weet dat ik oké ben, dat het oké is, maar als ik mezelf kwijt ben, ben ik ook dat vergeten, en zelf als ik het wel weet: ik kan er niet bij, ik kan het niet voelen.

Nu had ik niet eens door dat ik in die hel was, ik ploeterde door. Het was alsof ik een helling opliep met een zware rugzak. De helling was vals plat, zodat ik niet door had dat ik aan het klimmen was, en ook die rugzak voelde in het begin nog niet zo zwaar. Ik snapte maar niet waarom het zo moeizaam ging.  Ik moest steeds vaker rust nemen, letterlijk, ik heb nog nooit zoveel geslapen als de laatste twee maanden.  

Ik ben er uit. Ik heb de uitgestoken hand gepakt. Ik ben er trots op dat ik die kans bakte, want dat deed ik zelf. Misschien waren er al wel eerder uitgestoken handen die ik miste. En misschien waren die handen er alleen om me verder te helpen naar dit moment waarop ik weer sterk genoeg was om mezelf overeind te trekken.

De dagen worden langer, het word weer lichter. Ik heb het jaar gekeerd.

Je doet er toe!


Over de tekening:

Ik heb vals gespeeld. Deze tekening maakte ik gister en niet vandaag.  Ik wilde weten of ik regen kon tekenen, ik wilde uitproberen hoe het er uit zag als je gewoon wild war strepen zette. Ik wilde weten welke kleuren dat dan moesten zijn. Het is eigenlijk geen tekening, het is een probeersel. Ik heb nog veel probeersels te gaan voor ik regen teken waarvan ik zelf zeg: “ja, zo voelt het!”  En toch laat ik hem staan, want in feite is het exact hoe ik me voelde: lelijk, onaanzienbaanr, niet geliefd, overbodig, en van gisteren, dus out nieuws. Ik wilde gisteren het liefst mijn bed in en er dit jaar niet meer uit komen.

 

En dan: Je doet er toe. Het is een lange aanloop tot ik daar kom, maar de aanloop waarmee ik er toe kwam dat ook ik er toen doe, is ook lang, dus wandel even met me mee, als je zin hebt. Ik kom uiteindelijk bij jou uit, beloofd.

 

Ik had zelfs geen zin om met mijn kinderen naar het theater te gaan. Mijn zoon trakteerde me. Zijn vriendin doet techniek en licht, en ze was de lichtvrouw van de voorstelling: “De Zachte Gracht” van Simon Hijemans. De drie meiden gingen ook mee. Natuurlijk zou ik wel gaan, een kans om al mijn vier kinderen te zien ga ik niet missen, hoe beroerd ik me ook voel.

Wat ben ik blij dat ik ben gegaan, en wat was de voorstelling mooi, en wat had mijn zoon goed gezien dat dit echt een voorstelling voor mij was. Wat een cadeau om zo door je zon gezien te zijn. De voorstelling ging over eenzaamheid en ik moest huilen. Niet alleen omdat ik daar pas nog over schreef, maar vooral omdat de voorstelling zo goed was. Dank Dion en Bea. En dank spelers en schrijver. En dank andere kinderen met wie ik dit beleefde.

Dat was één:
Ik werd tot in mijn diepste getroost. Mijn eenzaamheid getransformeerd tot een schitterende emotionele voorstelling die ik in de nabijheid van mijn kinderen mocht ervaren. Mijn droefheid van de afgelopen dagen smolt.

En toen kwam twee:
Ik kan na zoiets nooit meteen slapen. Dus ik zat nog even op de bank. Ik wilde ondanks mijn social media pauze de voorstelling delen. Ze spelen alleen nog maar deze week.
En toen viel mijn oog op een berecht dat deze speech deelde, ban Roxanne van Iperen. 
Ze spreekt over integriteit. Ze maakt pijnlijk duidelijk hoe zeldzaam dat is. Hoe je meegezogen wordt in de wens erbij te horen, en uit loyaliteit, en daardoor van alles pikt dat je niet zou moeten bikken. Ik luisterde en ik voelde al die momenten dat ik er niet bij hoorde, dat er hart getrokken werd aan de loyaliteit naar het bedrijf waar ik voor werkte, dat ik met pijn in mijn hart steeds weer besloot dat ik niet kon blijven. Ik was niet sterk genoeg om aan te kaarten wat niet goed voelde. Ik had er ook vaak de woorden niet voor, die woorden leerde ik later pas, toen ik op twitter andere mensen vond die ook niet mee liepen of mee konden lopen met de massa.

Ik besefte dat mijn boek “Onder de Radar” daar eigenlijk ook over gaat. We zijn de buitenbeentjes. We voelen ons mislukt omdat we niet mee mogen doen. Maar niet mee doen is juist onze kracht. Het is niet eens een keuze. We kúnnen eenvoudig weg niet mee dien met wat niet klopt. Dat scheurt aan onze loyaliteit, en de spanning die dat oplevert zijn wij degen die barsten. Omdat het systeem nooit barst. 

En dát is waarom ik er wel toe doe. Ik verliet twitter en deed een halfzachte poging om de rest van het jaar heen social media meer te doen. En pas na het loslaten ontdekte ik nog iets anders. Iets over geven en nemen.

Een van de reden om af te kikken van social media was omdat ik vond dat ik daar teveel erkenning en aandacht zocht. Ik was alleen maar aan het halen. Ik zag laatst deze en voelde me schuldig. Ik moest stoppen met het binnenslepen van complimenten op mijn tekeningen, teksten en filmpjes. 

Maar vannacht, toen ik wakker werd van een rare droom waarin iemand me vertelde dat ik mezelf helemaal niet goed kende, besefte ik opeens iets.

Je kunt alleen geven als je iets te geven hebt. Als je buitenbeentje bent, krijg je voortdurend te horen dat je niks waard bent. Het feit dat je niet mee wil spelen en of niet mee kunt spelen maakt je verdacht en je wordt weggezet als iemand die niet bijdraagt.   Als je dat maar lang genoeg te horen krijgt ga je dat geloven. Als je het maar lang genoeg te horen krijgt wordt het je identiteit: “ik ben niks waar” “ik doe er niet toe”.

Dus natuurlijk dacht ik dat ik alleen maar aan het halen was op twitter, op facebook, en nu weer op mastodon. Ik had immers niks te geven. Ja, mijn tekeningen, maar alleen als die goed geslaagd waren, of een mooi verhaal waar ik hart aan gewerkt had.  

Maar dat is een leugen. Dat besefte ik pas goed toen ik naar Roxane van Iperen luisterde. Ik doe er toe, wij buitenbeentjes doe er toe. Juist het feit dat we niet mee mogen doen bewijst onze waarde. Wij laten de stem horen die nodig is, omdat het niet de stem is van de aanpasser, de meeloper. 

Je doet er toe. En hoe harder je van jezelf geloofd dat je er niet toe doet, hoe meer dat betekent dat je er toe doet. 

Hoe meer je vind dat je er niet toe doet, hoe luider de klant geweest is die dat tegen je gezegd heeft. Hoe luider ze je niet willen horen, hoe belangrijker het is wat je te zeggen hebt. 

Lieverds, het gaat niet om wat je allemaal doet. Het gaat om wie je bent. Een uniek mens die het lef heeft om anders te zijn. Misschien voelt het niet als lef, omdat je het gevoel hebt dat je niet anders kan. Maar het is wel lef. Je had ook de keuze kunnen maken om mee te lopen met de grote groep die alle shit naar buiten projecteert. Niks makkelijk om te roepen dat al je ellende door anderen wordt veroorzaakt, door vluchtelingen, of door de Islam, of door wat dan ook maar mode is. Het is ook een hele makkelijke manier om er bij te horen.

Het feit dat jij je eigen pijn voelt maakt je een dapper mens. Het zijn niet je daden die je dapper maken, het is jouw voelen en jou zijn wie je bent, met al je pijn en kwetsbaarheid.

Dus daar ben ik, met mijn lelijke tekening, en van gisteren ook nog. Ik heb wel iets te bieden, mezelf. En mijn wens is dat jij ook voelt dat je het waard bent. 

Je hebt wél wat te bieden, en je doet dat elke dag, door er te zijn.

En dank aan Simon Heimans want dit is wat ik haalde uit jouw voorstelling.

 

(PS Het was dus een persoonlijke reden waardoor ik stopte met Twitter. Het werd versneld en getrikkered door wat Elon Musk allemaal doet. Maar mijn keuze was niet principieel. Ik weet niet wat beter is: een statement maken om te vertrekken, of een statament maken door te blijven zodat er nog iets moois en menselijks blijft op dat platvorm.)

Natte dagen

Over de tekening.

Ik heb een heel archief foto’s die ik heb gemaakt op wandelingen. Ik kies daar de foto’s uit die ik in winters maakte, want ik wil tekenen in het jaargetijde waar ik in leef. Dat betekent nog een tijd lang grijze luchten en kale bomen. 
Deze maakte ik twee dagen geleden, toen ik terug liep van mijn wandeling naar de schaatsers in Sonsbeek. Ik wilde het water dat half bevroren (als je de foto in zoomd zie je zelfs iemand op het eis staan), half open was, tekenen.  Met de reflectie van die boom. Ik ben niet helemaal tevreden, maar dat kan ook niet na die treffer van gisteren, zo kunnen ze niet allemaal zijn. Het blijft zoeken naar de juiste kleur, met mijn kleurenblindheid.  Ik word steeds beter in stoppen en niet verder klooien. “Dit is war het is” denk ik dan. Een beslissing die het windt van mijn perfectionist, en dat vind ik best knap van mezelf.  Dat is het moment waarop ik de datum onderin zet: dit is de tekening van vandaag. Dit was mijn best. Daarom is het belangrijk dat ik elke dag teken, zodat het niet van die ene tekening af hangt. En dat geld natuurlijk voor alles in het leven.
Nu zie ik de fouten. Wat ik nog steeds doe, als zou ik intussen beter moeten weten, is dat ik de bovenkant van het water, het wit, het ijs, te lang maakt. Daardoor kijk je er teveel bovenop. Dat is in de tekening van gisteren een stuk beter. Het gekke is, dat die “fout” niets out zou maken als mijn stijl wat minder realistisch is. Dat zou ik wel willen, want dat houd ik van. Het gaat niet om het kloppende plaatje, het gaat om iets dat ik wil laten zien, en nu is dat die overgang, die botsing van ijs en water. Die heeft die ruimte juist nodig. 
Voor die stijl heb ik nog wat meer lef nodig. Ik groei daar wel in, dar vertrouwen heb ik wel.

 

Intussen is de overgang van ijs naar natheid in het weer compleet doorgezet. Vandaag regent het de hele dag. Ik ga met mijn vier kinderen naar het theater. Dat is een aanslag op mijn energie, maar ook heel fijn. Ik zie wel of ik morgen energie heb voor een tenening.

 

 

Eenzaamheid

Ik zou een boek willen schrijven over eenzaamheid. Als ik ooit leer hoe ik er mee om moet gaan doe ik dat ook. Ik zie twee soorten eenzaamheid: Verlorenheid en Allenigheid.

 

Als kind was ik niet alleen, maar wel verloren, nu ben ik niet meer verloren maar wel alleen.

 

Vakanties waren voor mij als kind de veiligste periodes van het jaar. Geen school, waar ik van alles moest wat ik niet wilde, en waar kinderen waren die mij niet mochten. Ik werd niet veel gepest, maar dat was vooral omdat ik mezelf onzichtbaar maakte. Dat koste energie en een voortdurende waakzaamheid die ik nu nog in mijn lijf kan voelen.

 

In vakanties kon ik ontspannen. En wat ook belangrijk was: mijn ouders die beiden een drukke baan hadden, waren er voor ons als kinderen. Ook mijn broer was er voor mij in plaats van voor zijn stoere vrienden. We hadden als gezin onze eigen rituelen waarin ik me koesterde.

 

Maar ook in die vakanties was ik alleen. Ik had geleerd met niemand te delen wat er zich in mijn hoofd afspeelde. Ik kreeg altijd alleen maar onbegrip als ik dat wel deed. Onbegrip is pijnlijker dan stilte. Dus ik hield mijn mond. Alleen mijn knuffel Knorrepoet wist van mijn binnenwereld. Ik was niet alleen maar ik was wel verkoren. Ik had geen woorden om uit te drukken hoe ik me voelde. Ik kreeg dus ook geen herkenning en erkenning voor dat gevoel. Dat is een beetje als verloren zijn in een woestijn.

 

Toen ik via Social Media en mijn blog mensen ontmoette die een vergelijkbare binnenwereld hadden, was dat een oase. Ik voelde me herkend en erkend, ik kreeg worden om te delen wat daarbinnen gebeurde en ik was niet langer verloren. Ik king in transitie, en ik ging scheiden en alleen wonen. De kinderen zijn allemaal uit huis en hebben hun eigen leven. 

 

Ik voel me nu gezien, serieus genomen, erkend. Maar ik ben alleen. Ik spreek lieve mensen op Social Media, ik zie mijn kinderen af en toe, soms spreek ik af met vriendinnen, maar altijd is er dat moment dat ik weer naar huis ga, en zelfs in de zomer voelt dat huis koud en donker. Nu ik amper kan lezen, en geen films en series meer kan zien (door mijn slechthorendheid heb ik ondertiteling nodig en die gaat te snel voor me) voel ik nog duidelijker hoe alleen ik ben. Ik ben niet meer verloren maar de prijs die ik daarvoor betaalde is allenigheid, en ook dat doet pijn. Dat voelde ik gisteren, toen ik een party crashte waar ik niks te zoeken had, maar me toch even laafde aan de mensen om me heen.

 

Ik ga op social media pau, dwars door mijn allenigheid heen, en ik weet niet eens of je er aan de andere kant weer uit kan komen.

 

Weg op Twitter. En een tekening.

 

Over de tekening:
Mijn dichter appte dat ze schaatste op een vijver in Sonsbeek. Ik was droevig en alleen, en besloot dat het goed was om er even uit te gaan. Ik wilde nog even sneeuwpret voelen voor het weg is. Dat was een goed plan. Ik genoot van het plaatje en wist meteen dat ik dat wilde tekenen. Ik liep naar de overkant naar een uitspanning. Daar was muziek en er waren vuurkorven. Ik weet dat het slecht is en dat iedereen het vind stinken, maar ik houd van de geur van vuur. Ze deelden drang uit, en ik nam een glas wijn (de eerste en enige, sinds mijn herseninfarct), en ik ging even op een stoeltje zitten genieten van de gezelligheid. Het werd drukker en ze bleven drank aanbieden, er werden ook allemaal hapjes klaargemaakt. Maar ik zag nergens hoe je die kon bestellen, er werd niks verkocht. Pas toen besefte ik dat dit een besloten feestje was. Met schaamrood op de kaken vertrok ik. Dank feestvierders, jullie hebben mijn allenigheid even verdreven. 
Thuis heb ik lang gepiekerd hoe ik dat eis met die sneeuw en die vegen van schaatsen vast kon leggen met pastelkrijt. Ik heb net zo lang uitgeprobeerd tot het lukte, en vanmorgen ging het nog beter dan verwacht. Ik ben echt verbaasd over het effect.

 

Hier begon het, op mijn blog. Nou ja, mijn JacobJanVoerman blog. En voor dat blog (die blog?) was Twitter wel de basis.

Ik ben weg op Twitter, dit wordt mijn thuisbasis, want ik heb het toch nodig om mijn gedachten ergens op te schrijven. Dat maakt het rustiger in mijn hoofd. Naast tekenen heb ik dat nodig. 

Ik weet nog niet wat ik met Mastodon en Facebook doe. Die laatste is natuurlijk ook gewoon eigendom van een boef.

Ik ben een beetje in rouw. Ik laat veel achter op Twitter en het voelt nu kaal en onherbergzaam. Maar dat is ook een beetje wat winter is. Ik ga een nieuwe fase in. Als je wat loslaat is er ruimte voor iets nieuws. We gaan het zien.

Social Media

Over de tekening:
Deze is genaakt aan de hand van de foto van 16 november. De dag dat ik besliste om geen tekening te maken omdat ik wilde zien of ik dat los kon laten.
Ik maakte de foto op de terugweg van mijn controle afspraak bij het revalidatiecentrum Klimmendaal. Het is het pad naar beneden, naar Naariendaal. Ik hou zo van dit wintserse. Ik vind hem gelukt.

 

Ik heb een haat-liefde verhouding met Twitter en Facebook. Er zijn daar verschrikkelijk veel lieve mensen, en ik heb ze ook nodig. En dat laatste is een risico. Ik wil niet dat mijn dag alleen maar goed is omdat mensen mijn tekening mooi vinden.

En, zoals ik hier als schreef, ik sta voor de klus om mijn leven te herijken, en dat begint met naar binnen gaan en met stilte. (Ja dat doet pijn.)

Dus ik probeer even zonder social media. (Dat houd ik vast niet lang vol.)

En er is nog iets anders. De eigenaars van Twitter en Facebook zijn gevaarlijke narcisten, en het voelt niet goed hun platforms te blijven gebruiken.

Nou ja, ik weet het even niet, en daarom ben ik nu even hier en niet daar.

Tekeningen hier 

De pijn

De pijn klopte aan, en ik liet hem binnen. Ik gaf hem mijn beste stoel en vroeg of hij iets wilde drinken. De pijn schudde zijn hoofd.

“Ik kom alleen maar om gevoeld te worden”, zei hij.

Ik king op een andere stoel tegenover hem zitten, en wachtte, maar er gebeurde niks.

“Moet je nou niet transformeren of zo?” vroeg ik, toen ik het wachten beu was: “ik heb je binnen gelaten toch?”

De pijn schudde weer zijn hoofd.

“Ik kom om gevoeld te worden.” herhaalde hij, en hij stak zijn hand uit. Ik schoof mijn stoel dichterbij en pakte zijn hand vast. Het verdriet benam letterlijk adem. 

“Blijf doorademen.” zei de pijn.

Ik ademende en huilde.

“Got, wat doet dat pein!” zuchtte ik.

“Als het geen pijn zou doen, zou ik mijn werk niet goed doen.” zei de pijn: “voor wat het waard is, er zit veel liefde in je voelen.”

 

 

Geen plannen meer

Ik ben met terug van mijn controle afspraak op Klimmendaal, mijn revalidatiecentrum. Mijn revalidatiearts is trots op me. Ik doe het goed. Goed betekent niet dat ik zo hart werk om weer te kunnen wat ik kon, goed is dat ik nu ook ruimte maak voor wat er niet meer terugkomt. 

Dat klopt, ik ben een aangeland in een nieuwe fase. Niet het keihart werken om weer sneller te kunnen lezen staat nu centraal, maar het accepteren van wat er nu is, en voor van wat er niet is.

Ik besef nu dat ik in mijn leven altijd grote plannen had. Sommigen zijn uitgekomen, ik heb een boek geschreven, ik heb twee keer met een theater op het podium gestaan, ik heb een column geschreven in een tijdschrift. Er zijn ook heel veel plannen nooit uitgekomen. Maar in plaats van berusten, stortte ik mezelf in nieuwe plannen. Het was mijn motor, het was wat me overeind hielp. Maar het was ook wat me eindeloos over mijn grenzen liet gaan. En mijn grenzen pikken dat niet meer, dus voor het eerst in mijn leven heb ik geen grote plannen meer.

Dat is niet helemaal waar. Er komt nog een pleinwachtboek, en ik wil heel erg graag een prentenboek maken. Maar dat pleinwachtboek hoeft geen bestseller te worden, en ik houd er heel erg rekening mee dat dat prentenboek er niet gaat komen. Mijn jong adult ficion, waar ik een complete eerste versie van had geschreven, gaat er ook niet meer komen. Het is goed zo. Ik blijf vertellen, maar ook daar ga ik niet aan trekken, dus dat blijft sporadisch.

Ik zeg nu wel dat het goed is zo, maar ik moet daar erg aan wennen. Het kost me emotie-werk om daar akkoord mee te kunnen zijn. En dat is wat ik nu te doen heb. Ik ben aan het ‘winteren‘. Terug naar mijn wortels. Misschien dat er in de lente weer van alle gaat jeuken, maar nu houd ik alles op een heel laag pitje.

En voor het eerst sinds 1 otkober maak ik vandaag geen tekeningen. Ook dat is heel erg moeilijk om dat te laten, het voelt als verraad, en juist daarom is het goed om het vandaag los te laten.

loslaten

Over de tekening:
Een tijdje terug sprak ik met Fenna, mijn dochter,  af in Nijmegen. Het was nog zo war, dat we buiten op een terras konden zitten. We liepen samen nog even voor de stap voor we naar huis gingen. En daar maakte ik de foto voor deze tekening. In hete echt geeft de lage zon een veel mooiere glans op de kerk en de stat. Ik kan zo tafereel helemaal niet tekenen, en toch wilde ik het, vanwege de sfeer. Er klopt van alles niet, en dat vind ik gek genoeg niet erg. Ik vind hem leuk. Soms lukt het me verrassend goed om mijn innerlijke criticus los te laten. 

Er is iets waar ik graag een woord voor wil hebben. Het gaat over mijn onrustige gevoel. Ik ben ooit gediancnistiseerd met een dwanstoornis. Menno Oosterhof noemt het in zijn boek “Vals Alarm” als jeuk. Iets dat je móet grappen. En misschien is dat wel een goed woordt.

Maar ik weet niet of het wel dwang is, wat ik voel.

 

Het is in ieder geval een onderdeel van mijn verdedigings mechanisme. Ik was als kind permanent bang. Bang om ‘ door de mand te vallen’. Bang dat ze zouden ontdekken dat er van alles met me mis is, want ik snapte de wereld niet, en maakt steeds fouten. Dat heeft me waakzaam gemaakt. De waker laat me niet rusten, de waker wil dat ik alert ben, op mijn hoede. 

 

Steeds vaker kan ik die hoed los laten. Dan kan ik voelen dat “het goed is”. Dat gevoel brengt steevast een huilbui naar boven. Op die momenten kan ik het kind in mij geruststellen: “Het is goed, je mag ontspannen.”

Mijn coping mechanisme is dat ik dat gevoel moet verdienen. Met een ‘gelukte’ tekening, of met een mooi verhaal dat ik maak of vertel, of met een kind dat ik help tijdens pleinwacht. 

 

De paradox is dat “het is goed” komt als ik alles los laat en het juist niet wil verdienen. Dat betekent trouwens niet dat ik geen mooie tekeningen meer mag maken of geen verhalen meer kan maken of vertellen, en geen kinderen meer moet helpen, het betekent dat die dingen geen voorwaarde meer zijn voor mijn geluk. Mijn geluk is er als ik dat los kan laten. De prijs is dat ik naast vrede en liefde, ook een tomeloos verdriet voel.